ECLI:NL:RBUTR:2010:BM8659

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
25 februari 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
16-710202-09
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onbevoegdheid van de Rechtbank Utrecht inzake de tenuitvoerlegging van een Mexicaans strafvonnis

Op 25 februari 2010 heeft de Rechtbank Utrecht uitspraak gedaan in een zaak betreffende de tenuitvoerlegging van een Mexicaans strafvonnis. De zaak betreft een vordering van de officier van justitie, ingediend op 3 maart 2009, tot verlof voor de tenuitvoerlegging in Nederland van een vonnis van het tweede Gerechtshof van district B in Cancun, Mexico, waarin de veroordeelde op 28 oktober 2002 was veroordeeld tot een gevangenisstraf van 10 jaar en een geldboete van 74.800 Mexicaanse Pesos voor de uitvoer van 30.200 gram cocaïne. De veroordeelde had verzocht om overbrenging naar Nederland om het resterende deel van zijn straf uit te zitten.

De rechtbank heeft vastgesteld dat Mexico partij is bij het Verdrag inzake de overbrenging van gevonniste personen, maar dat Mexico een voorbehoud heeft gemaakt bij artikel 9 lid 1 sub b van dit verdrag. Dit voorbehoud houdt in dat de omzetting van de straf niet van toepassing is op verzoeken tot overdracht die door verdragspartijen ten gunste van hun onderdanen aan de Mexicaanse regering worden gedaan. In de brief van 10 december 2009 heeft Mexico aangegeven geen afstand te doen van dit voorbehoud, waardoor de rechtbank zich onbevoegd heeft verklaard om de vordering van de officier van justitie te honoreren.

De rechtbank heeft in haar beslissing benadrukt dat de onbevoegdheid voortvloeit uit het feit dat Mexico niet instemt met de omzettingsprocedure, wat essentieel is voor de tenuitvoerlegging van het Mexicaanse vonnis in Nederland. De rechtbank heeft zich dan ook onbevoegd verklaard en de beslissing is uitgesproken in aanwezigheid van de griffier en de betrokken rechters. De veroordeelde was niet aanwezig tijdens de zitting, maar was wel opgeroepen. De rechtbank heeft de veroordeelde geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen 14 dagen hoger beroep in te stellen tegen deze beslissing.

Uitspraak

Beslissing
RECHTBANK UTRECHT
Sector strafrecht
Parketnummer: 16/710202-09
Lurisnummer: [nummer]
Datum uitspraak: 25 februari 2010
Beslissing van de meervoudige kamer voor strafzaken, naar aanleiding van de vordering ex artikel 18 van de Wet overdracht tenuitvoerlegging strafvonnissen van de officier van justitie in dit arrondissement d.d. 3 maart 2009, strekkende tot het verlenen van verlof tot tenuitvoerlegging in Nederland van de rechterlijke beslissing van het tweede Gerechtshof van district B met residentie in Cancun, Staat Quintana Roo (Mexico) d.d. 28 oktober 2002, waarbij is veroordeeld:
[veroordeelde],
geboren op [1982] te [geboorteplaats],
thans verblijvende te [woonplaats], [adres],
hierna te noemen de veroordeelde.
Veroordeelde is veroordeeld ter zake van de uitvoer van 30.200 gram cocaïne, tot een gevangenisstraf van 10 jaar en een geldboete van 74.800,- Mexicaanse Pesos, te vervangen door 170 werkdagen ten gunste van gemeenschap.
De procedure.
De procedure blijkt onder meer uit het volgende:
1. een vonnis van het Gerechtshof tweede aanleg van district “B” te Cancun (Mexico), waaruit blijkt dat de veroordeelde ter zake van overtreding van artikel 194, fractie II, tweede paragraaf van het Mexicaanse Wetboek aangaande de Materie op 28 oktober 2002 werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 10 jaar en een geldboete van 74.800,- Mexicaanse Pesos, met 170 vervangende werkdagen ten gunste van de gemeenschap;
2. een geschrift d.d. 16 juni 2004, inhoudende een verzoek van de veroordeelde met betrekking tot overbrenging naar Nederland voor het ondergaan van het overblijvende gedeelte van zijn straf;
3. een brief d.d. 17 december 2008 van het Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving, Directie Juridische en Operationele Aangelegenheden aan het IRC Noordwest en Midden Nederland, waaruit blijkt dat de veroordeelde zich sinds 19 december 2001 in detentie bevindt en de straf op 16 december 2010 expireert;
4. een brief d.d. 24 februari 2009 van het Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving, Directie Juridische en Operationele Aangelegenheden aan het IRC Noordwest en Midden Nederland, met het verzoek om advies inzake overbrenging van de veroordeelde;
5. een geschrift d.d. 2 maart 2009, inhoudende instemming van de veroordeelde met betrekking tot overbrenging naar Nederland voor het ondergaan van het overblijvende gedeelte van zijn straf;
6. een geschrift, waaruit blijkt dat de volledige termijn van de veroordeling, zonder
voorwaardelijke invrijheidstelling, die moet worden uitgezeten zal zijn verstreken op 19
december 2011.
7. de stukken met betrekking tot de voorlopige aanhouding van veroordeelde;
8. een geschrift waaruit volgt dat Mexico in 2007 het Verdrag inzake de overbrenging van gevonniste personen van 21 maart 1983, Trb 74 (hierna: het Verdrag) heeft ondertekend waarop het met ingang van 1 november 2007 in werking is getreden;
9. een brief d.d. 10 december 2009 van het Directoraat-Generaal voor uitleveringen en rechtshulp, Directie internationale rechtshulp, Mexico, inhoudende de mededeling dat Mexico in deze zaak geen afstand doet van het door haar gemaakte voorbehoud op het Verdrag;
10. de geautoriseerde vertaling in de Nederlandse taal van de onder 1, 2, 5 en 9 genoemde stukken;
11. de vordering van de officier van justitie d.d. 3 maart 2009, ertoe strekkende dat de rechtbank verlof verleent tot tenuitvoerlegging;
12. de conclusie ex artikel 28 lid 8 WOTS van de officier van justitie d.d. 30 juni 2009;
13. het proces-verbaal van het onderzoek ter terechtzitting d.d. 11 februari 2010, waaruit blijkt dat de officier van justitie is gehoord. De veroordeelde is behoorlijk opgeroepen, maar niet ter terechtzitting verschenen.
De bevoegdheid van de rechtbank.
De rechtbank overweegt dat Mexico partij is bij het Verdrag. Mexico heeft het Verdrag in 2007 ondertekend waarop het met ingang van 1 november 2007 in werking is getreden.
De rechtbank overweegt voorts dat Mexico bij het Verdrag een aantal voorbehouden heeft gemaakt, waaronder een voorbehoud bij artikel 9 lid 1 sub b. Artikel 9 lid 1 heeft betrekking op de wijze waarop de overdracht tenuitvoerlegging strafvonnissen plaats kan hebben, te weten:
- door de voortgezette toepassing (sub a); of
- door een procedure van omzetting (sub b).
Mexico heeft in het voorbehoud bij artikel 9 lid 1 sub b opgenomen dat artikel 9 lid 1 sub b, de omzetting van de straf, niet van toepassing is op verzoeken tot overdracht die door verdragspartijen ten gunste van hun onderdanen aan de Mexicaanse regering worden gedaan en waarop de Mexicaanse regering welwillend antwoordt.
Blijkens de brief van 10 december 2009 heeft Mexico met betrekking tot voornoemde veroordeelde geen afstand gedaan van dit voorbehoud. Mexico stemt aldus niet in met de omzettingsprocedure. De rechtbank zal zich om die reden onbevoegd verklaren.
De beslissing.
De rechtbank verklaart zich onbevoegd.
Deze beslissing is gegeven door mr. M.P. Gerrits-Janssens , voorzitter, mr.A.J.P. Schotman en mr. Y.A.T. Kruijer, rechters, in tegenwoordigheid van mr. G.C. de Vries, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting d.d. 25 februari 2010.
Mr. Y.A.T. Kruijer is niet in de gelegenheid dit vonnis mee te ondertekenen.
PROCES-VERBAAL van de in het openbaar gehouden terechtzitting van de rechtbank te Utrecht, enkelvoudige kamer in strafzaken, van 25 februari 2010,
in de zaak tegen de veroordeelde gestelde:
[veroordeelde],
geboren op [1982] te [geboorteplaats],
Aanwezig:
mr. , rechter, als lid van de enkelvoudige kamer,
mr. , officier van justitie
en als griffier
De rechter doet de zaak uitroepen.
In de zaal van de terechtzitting zijn verder aanwezig:
0 de veroordeelde
0 de raadsman/vrouwe van de veroordeelde mr.
0 een tolk in de taal, genaamd
die in handen van de rechter op de bij de wet voorgeschreven wijze de eed/belofte aflegt zijn/haar taak als tolk naar zijn/haar geweten te zullen vervullen. Al hetgeen ter terechtzitting is gesproken of voorgelezen is door voornoemde tolk vertolkt.
0 De rechter spreekt de beslissing uit.
0 De rechter spreekt de beslissing uit en geeft de veroordeelde kennis, dat hij/zij daartegen binnen 14 dagen hoger beroep kan instellen.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal dat door de rechter en de griffier is vastgesteld en ondertekend.