ECLI:NL:RBUTR:2010:BM8952

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
23 juni 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
287111 / KG ZA 10-423
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ongeldige inschrijving bij Europese niet-openbare aanbesteding voor schoolmeubilair

In deze zaak, die zich afspeelt in het kader van een Europese niet-openbare aanbesteding voor de levering van schoolmeubilair, heeft de Rechtbank Utrecht op 23 juni 2010 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Stalad Project Inrichting Aduard B.V. (eiseres) en Stichting Openbaar Voortgezet Onderwijs Utrecht, handelend onder de naam Nuovo (gedaagde), met Ahrend Inrichten B.V. als tussenkomende partij. De procedure werd aangespannen door Stalad, die zich benadeeld voelde door de beslissing van Nuovo om de opdracht aan Ahrend te gunnen. Stalad betwistte de geldigheid van de inschrijving van Ahrend en eiste dat de opdracht aan haar zou worden gegund of dat er een herbeoordeling van de inschrijvingen zou plaatsvinden.

De rechtbank heeft vastgesteld dat Nuovo de aanbestedingsregels correct heeft toegepast en dat de inschrijving van Ahrend niet ongeldig was. De voorzieningenrechter oordeelde dat de uitleg van de minimumeisen door Stalad niet juist was en dat een redelijk denkende inschrijver de eisen op de manier van Nuovo en Ahrend zou interpreteren. De vorderingen van Stalad werden afgewezen, en de rechtbank oordeelde dat de proceskosten voor Stalad waren, die ook aan Nuovo en Ahrend moesten worden vergoed.

De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige beoordeling van inschrijvingen in aanbestedingsprocedures en de noodzaak voor inschrijvers om zich aan de gestelde eisen te houden. De beslissing van de rechtbank bevestigt dat de aanbestedende partij de vrijheid heeft om inschrijvingen te beoordelen op basis van de criteria die in de gunningsleidraad zijn vastgesteld, zolang deze criteria transparant en objectief zijn.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK UTRECHT
Sector handels- en familierecht
zaaknummer / rolnummer: 287111 / KG ZA 10-423
Vonnis in kort geding van 23 juni 2010
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
STALAD PROJECT INRICHTING ADUARD B.V.,
hierna te noemen: “Stalad”,
gevestigd te Aduard, gemeente Zuidhorn,
eiseres,
advocaat mr. F. Koster,
tegen
de stichting
STICHTING OPENBAAR VOORTGEZET ONDERWIJS UTRECHT
handelend onder de naam NUOVO,
hierna te noemen: “Nuovo”,
gevestigd te Utrecht,
gedaagde,
advocaat mr. J.W. Damstra
en in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
AHREND INRICHTEN B.V.,
hierna te noemen: “Ahrend”,
statutair gevestigd te Amsterdam,
tussenkomende partij,
advocaat mr. J.F. van Nouhuys,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
STALAD PROJECT INRICHTING ADUARD B.V.,
hierna te noemen: “Stalad”,
gevestigd te Aduard, gemeente Zuidhorn,
advocaat mr. F. Koster,
2. de stichting
STICHTING OPENBAAR VOORTGEZET ONDERWIJS UTRECHT
handelend onder de naam NUOVO,
hierna te noemen: “Nuovo”,
gevestigd te Utrecht,
advocaat mr. J.W. Damstra
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 18 mei 2010,
- de producties 1 tot en met 14 van Stalad,
- de bij brief van 7 juni 2010 door Nuovo toegezonden producties 1 tot en met 8,
- de incidentele conclusie tot tussenkomst c.q. voeging van Ahrend,
- de mondelinge behandeling van 8 juni 2010, waarbij het verzoek van Ahrend tot
tussenkomst c.q. voeging is toegewezen,
- de pleitnota van Stalad,
- de pleitnota van Nuovo,
- de pleitnota van Ahrend.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. Op 27 januari 2010 heeft Nuovo een Europese niet-openbare aanbestedingsprocedure aangekondigd met betrekking tot de levering van meubilair voor in ieder geval de scholen Unic, Utrechts Stedelijk Gymnasium (USG) en VMBO-Noord. Het Besluit aanbestedingsregels voor overheidsopdrachten (Bao) is op deze procedure van toepassing verklaard.
2.2. ICSadviseurs te Amsterdam is in deze aanbestedingsprocedure als contactpersoon van Nuovo opgetreden.
2.3. Stalad heeft zich aangemeld als gegadigde en heeft bij brief van 16 maart 2010 een uitnodiging tot het doen van een inschrijving ontvangen. Bij deze brief was gevoegd:
- de gunningsleidraad,
- het bestek bestaande uit de bijlagen A tot en met E, en
- de concept raamovereenkomst.
Daarna zijn nog aan Stalad verstrekt:
- de Nota’s van Inlichtingen van 12 en 15 april 2010.
Voorafgaand aan deze Nota’s van Inlichtingen heeft er op 25 maart 2010 een inlichtingenbijeenkomst plaatsgevonden. Bij brief van 31 mei 2010 is het verslag van deze inlichtingenbijeenkomst aan de genodigden, onder wie Stalad, toegezonden.
2.4. In paragraaf 1.3 van Bijlage B bij het bestek is, voor zover van belang, het volgende vermeld:
“ 1.3 Aan te schaffen meubilair Stichting Nuovo en bijbehorende minimum eisen
De eisen waaraan u dient te voldoen zijn niet onderhandelbaar. Indien u of het door u geoffreerde meubilair niet voldoet aan één of meerdere van de gestelde eisen op de datum van uitbrengen van uw Offerte én op de datum van gunning, komt u niet in aanmerking voor de Opdracht.
(…).”.
2.5. In Bijlage D van het bestek is, voor zover van belang, het volgende vermeld:
“Specificatie lockers en postvakken
Algemene eisen Unic
(…)
Vanwege de toepassing in een onderwijsomgeving met alle bijkomende consequenties zoals vandalisme, graffiti, baldadigheid, is het van belang dat er gebruik gemaakt wordt van “hufterbestendige” duurzame afwerkingen en materialen, die bewezen geschikt zijn voor onderwijsdoeleinden.
Romp en deuren zijn van staal. De laklaag wordt aangebracht op basis van poedercoating.
De deuren hebben een gebogen of gezet, uitstulpend front, mede vanwege de vormvastheid die daardoor ontstaat.
(…)
Iedere locker heeft per cluster een eigen uniek, aan de buitenzijde duidelijk afleesbaar nummer, dat correspondeert met de uitleestechniek bij de kaartleesunit, opdat een leerling goed kan zien en onthouden welk deurtje van hem of haar is.
(…)
De lockers moeten electronisch worden geopend en daartoe worden voorzien van software voor opening en sluiting. Er zal worden gekozen voor een systeem met Mifare kaarten.”
Ook ten aanzien van de ten behoeve van USG en VMBO-Noord te leveren lockers worden bovengemelde algemene eisen gesteld.
2.6. In paragraaf 4.2. van de gunningsleidraad is, voor zover van belang, het volgende vermeld:
“ De beoordeling van de aanbiedingen vindt plaats aan de hand van het gunningscriterium
economisch meest voordelige inschrijving, aan de hand van onderstaande criteria prijs en
kwaliteit. Deze beoordeling zal uitgevoerd worden door de aanbestedende partij in
samenwerking met ICSadviseurs op basis van de volgende gunningscriteria:
1. Prijs (40%)
2. Proefplaatsing (esthetiek, kwaliteit, functionaliteit) (40%)
3. Serviceverlening (20%)
Voor de onderdelen prijs en serviceverlening zijn maximaal 20 punten te verdienen. Voor het onderdeel proefplaatsing zijn in totaal 21 punten te verdienen.
Om tot een zorgvuldige beoordeling van deze gunningscriteria te komen, bestaat de gunningsprocedure onder andere uit het beoordelen van de proefopstelling van alle geselecteerde partijen om te beoordelen of de aangeboden kwaliteit overeenkomt met de specificaties van de opdrachtgever. (…)
De beoordeling van de inschrijvingen aan de hand van de hiervoorgenoemde criteria zal als volgt plaatsvinden:
4.2.1 Prijs
(…)
4.2.2 Proefplaatsing
Gegadigden dienen in de gunningsfase een proefstelling te plaatsen, dit ten behoeve van de beoordeling van de gunningscriteria kwaliteit, functionaliteit en esthetiek. (…)
Ten behoeve van de proefstelling dient u de volgende items te plaatsen. (…)
De items van de proefstelling dienen te voldoen aan het gestelde in het Bestek:
B1.1 1 Leerlingstoel zonder armleuning
B1.3 1 Kruk hoog met rugleuning schoolmodel
B2.2 1 Statafel 80x110x90 hoog
B6.1 1 Los zitelement A
B6.2 1 Los zitelement B
C1.1 1 Bureau 180x90
C1.2 1 Bureaustoel
D1.1 1 Locker leerling UniC
E 1 Leerlingset
De in de proefopstelling gepresenteerde items dienen overeen te stemmen met hetgeen inschrijver heeft aangeboden. (…) De proefplaatsing wordt anoniem beoordeeld, derhalve is het niet toegestaan zichtbaar de naam op het meubilair te tonen.
(…)
4.2.3 Serviceverlening
De inschrijvers dienen op maximaal 1 A4 te beschrijven hoe hun organisatie hun serviceverlening vorm geeft. Op de aspecten klachtafhandeling, bereikbaarheid en communicatie kunnen in totaal 20 punten worden gescoord.
(…)”.
2.7. De Nota van Inlichtingen van 15 april 2010 vermeldt onder andere de volgende vraag van Ahrend.
“Vraag 7:
Ten behoeve van de proefplaatsing is het niet mogelijk om de gevraagde lockerkast te tonen in de configuratie volgens de specificatie.
De oorzaak is dat de tijd te kort is om de noodzakelijke aanpassingen aan de kast te laten doen. Ons voorstel is om een tweetal kasten te leveren die gezamenlijk alle onderdelen bevatten van de aangeboden kast (kast, slot en besturing). Om e.e.a. te verduidelijken willen wij u een presentatie aanbieden op papier of laptop.
Graag vernemen wij of dit is toegestaan en of wij kunnen beschikken over 230 volt voor het sluitsysteem en de eventuele laptop.”.
Het antwoord op deze vraag luidt als volgt:
“Het is mogelijk om een lockerkast te tonen die v.w.b. de afmeting niet aansluit op de gevraagde specificaties, voor de rest moet de lockerkast aan de specificaties voldoen. Het is mogelijk om geanonimiseerd (leveranciersnaam, c.q. merknaam mogen niet zichtbaar zijn) op papier een presentatie toe te voegen ter verduidelijking.”
2.8. Op 26 april 2010 heeft de proefopstelling plaatsgevonden.
2.9. Stalad heeft tijdig haar inschrijving ingediend.
2.10. Bij brief van 3 mei 2010 heeft ICSadviseurs aan Stalad – kort gezegd – bericht dat zij in totaal drie inschrijvingen heeft ontvangen, dat deze inschrijvingen, de bijbehorende documenten en de proefopstelling door de gunningscommissie zijn beoordeeld conform de criteria zoals beschreven in de gunningsleidraad en Nota’s van Inlichtingen, dat de inschrijving van Stalad niet voor gunning van de opdracht in aanmerking komt, dat de inschrijving van Ahrend de economisch meest voordelige inschrijving is gebleken en dat zij dan ook voornemens is om de opdracht aan Ahrend te gunnen.
Voorts heeft ICSadviseurs een toelichting gegeven op de beoordeling en de puntenscore van Stalad. Deze toelichting luidt als volgt:
“ Prijs max. 20 punten, weging 40%, welke als volgt is onderverdeeld:
Laagste prijs max. 10 punten, weging 40% 10 x 0,4 = max. 4 pt
Hoogste Korting max. 10 punten, weging 40% 10 x 0,4 = max. 4 pt
Proefplaatsing max. 21 punten, weging 40% 21 x 0,4 = max. 8,4
Serviceorganisatie max. 20 punten, weging 20% 20 x 0,2 = max. 4 pt
_________
Totaal maximaal te behalen punten na weging = 20,4 punten
Totaal Punten prijs
incl. weging
(40%) Punten Proefplaatsing
incl. weging
(40%) Punten Serviceorganisatie
incl. weging (20%) Totaal Rangorde
Ahrend 6,7 8,4 4,0 19,1 1
Stalad 6,2 8,0 3,2 17,4 2
Marko 5,7 6,8 1,8 14,3 3
Op het onderdeel Prijs heeft Ahrend een meer concurrerende aanbieding gedaan op het geheel van de prijsonderdelen.
Op het onderdeel Proefplaatsing is uw opstelling op het geheel in beginsel goed beoordeeld, maar in onderlinge vergelijking iets minder goed in vergelijking tot Ahrend. Redenen hiervoor zijn o.a. gelegen in de poef die als minder hufterproef is beoordeeld (kwetsbaar materiaal polystyreen), leerlingenstoelen zijn moeilijk stapelbaar en blijven niet hangen op zitvlak en moeten op tafel gezet worden tijdens het schoonmaken. Dit is een zware handeling en zorgt voor krassen op het werkblad. Overigens zijn zowel de bureautafels als het zitcomfort als goed beoordeeld.
Op het onderdeel Serviceorganisatie is de bereikbaarheid en communicatie goed geregeld met
back-up, maar is in onderlinge vergelijking minder goed beoordeeld vanwege het ontbreken van extra service zoals bereikbaarheid buiten kantoortijden. Ditzelfde geldt voor het aspect communicatie vanwege het ontbreken van het registratiesysteem van afspraken. Voor de klachtenafhandeling is niet aangegeven binnen welke tijd klachten worden opgelost.”
2.11. Bij brief van 10 mei 2010 heeft mr. F. Koster namens Stalad bezwaar gemaakt tegen het voornemen van Nuovo om de opdracht aan Ahrend te gunnen. Hij heeft daartoe – kort gezegd en zakelijk weergegeven – aangevoerd dat:
a) de inschrijving van Ahrend terzijde moet worden gelegd omdat zij ongeldig is aangezien
de door Ahrend tijdens de proefopstelling getoonde locker niet besteksconform is
omdat zij niet beschikt over:
- een gebogen of gezet, uitstulpend front,
- een aan de buitenzijde duidelijk afleesbaar nummer,
- electronisch te openen deuren middels het Mifare systeem,
b) de puntenscore van Stalad is gebaseerd op onjuiste feiten:
- het B6.2 los zitelement B is niet gemaakt van polystyreen maar van de materialen
polypropyleen en polyethyleen,
- de B.1.1 stoelen leerlingen zonder armleuning zijn wel stapelbaar en blijven wel goed
hangen,
- ten onrechte zijn er extra punten in mindering gebracht omdat bij Stalad extra service,
zoals bereikbaarheid buiten kantooruren, zou ontbreken,
- ten onrechte zijn er punten in mindering gebracht vanwege het vermeende ontbreken
van een registratiesysteem,
c) de beslissing om de opdracht niet aan Stalad te gunnen onvoldoende is gemotiveerd.
2.12. Bij brief van 12 mei 2010 heeft ICSadviseurs dit bezwaar van de hand gewezen.
In deze brief is tevens een overzicht gegeven waarin kan worden gezien hoe Stalad in onderlinge vergelijking met Ahrend op het onderdeel proefopstelling en serviceorganisatie heeft gescoord ten opzichte van Ahrend.
2.13. Ahrend heeft tijdens de proefopstelling een locker getoond met een deur die dubbelwandig is.
3. De vorderingen
3.1. Stalad vordert dat Nuovo bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad op alle dagen en uren en de minuut,:
I.
primair
a) wordt verboden de onderhavige opdracht te gunnen aan een ander dan Stalad, dit op
straffe van verbeurte van een dwangsom,
b) wordt bevolen de opdracht aan Stalad te gunnen indien en voor zover Nuovo nog steeds
voornemens is tot gunning van de opdracht over te gaan, dit op straffe van verbeurte van
een dwangsom,
subsidiair
c) wordt verboden gevolg te geven aan een eventuele overeenkomst waarmee aan een
andere inschrijver dan Stalad de opdracht wordt gegeven, dit op straffe van verbeurte van
een dwangsom,
d) wordt bevolen de eventuele overeenkomst op te zeggen waarmee aan een andere
inschrijver dan Stalad de opdracht wordt gegeven, dit op straffe van verbeurte van een
dwangsom,
meer subsidiair
e) wordt bevolen om binnen twee weken na betekening van het in deze zaak te wijzen
vonnis over te gaan tot een herbeoordeling van alle inschrijvingen op zodanige wijze dat
niet wordt gehandeld in strijd met de algemene beginselen van het aanbestedingsrecht dan
wel het Bao, dit op straffe van verbeurte van een dwangsom,
II.
wordt geboden elke voorlopige voorziening die de voorzieningenrechter passend acht na te komen,
III.
wordt veroordeeld in de proceskosten en de nakosten.
3.2. Ahrend vordert in het incident dat het haar bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad,
primair, wordt toegestaan om tussen te komen in de procedure tussen
Stalad en Nuovo,
subsidiair, wordt toegestaan om zich in de procedure tussen Stalad en Nuovo te voegen aan de zijde van de Nuovo.
Daarnaast vordert zij dat Stalad wordt veroordeeld in de kosten van het incident.
3.3. Ahrend vordert in de hoofdzaak dat bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad,
a) de vorderingen van Stalad niet-ontvankelijk worden verklaard,
althans worden afgewezen,
b) voor zover ter zitting mocht blijken dat Nuovo haar voornemen tot gunning niet
handhaaft, Nuovo wordt verboden om aan een ander dan Ahrend te gunnen,
c) voor zover ter zitting mocht blijken dat sprake is van een onzorgvuldige
aanbestedingsprocedure, Nuovo wordt verboden tot gunning van de opdracht over te gaan
zonder opnieuw een aanbestedingsprocedure conform het Bao te hebben doorlopen.
d) Stalad wordt veroordeeld in de proceskosten,
e) Nuovo wordt veroordeeld in de proceskosten indien de vordering zoals weergegeven onder b en/of c wordt toegewezen.
3.4. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
In het incident
4.1. Tijdens de mondelinge behandeling is, nadat partijen te kennen hadden gegeven daartegen geen bezwaar te hebben, de door Ahrend primair gevorderde tussenkomst in de zaak tussen Stalad en Nuovo, als op de wet gegrond, toegewezen. De voorzieningenrechter ziet aanleiding om de proceskosten in dit incident te compenseren in die zin dat iedere partij zijn eigen kosten draagt.
In de hoofdzaken
4.2. De vordering van Stalad strekt primair ertoe dat de opdracht aan haar wordt gegund en subsidiair dat ter zake van het gunnen van die opdracht een herbeoordeling plaatsvindt.
4.3. Stalad legt – kort gezegd – het volgende aan deze primaire en subsidiaire vordering ten grondslag:
a) de inschrijving van Ahrend is ongeldig en had om die reden door Nuovo terzijde
moeten worden gelegd. Dit brengt mee dat de opdracht aan Stalad, die ten opzichte van
de overige inschrijver als beste is geëindigd, moet worden gegund.
b) Stalad had meer punten toegekend moeten worden.
Ad a: inschrijving van Ahrend ongeldig?
4.4. Stalad stelt zich op het standpunt dat de inschrijving van Ahrend ongeldig is omdat de door Ahrend tijdens de proefopstelling aangeboden locker niet aan de in het bestek gestelde minimumeisen voldoet. Meer in het bijzonder wordt volgens Stalad niet voldaan aan de minimumeisen zoals is weergegeven in punt 2.5.
Nuovo en Ahrend betwisten dat de inschrijving van Ahrend niet aan deze minimumeisen voldoen.
In dit verband wordt het volgende overwogen.
4.5. Vooropgesteld wordt dat partijen het terecht erover eens zijn dat:
- Nuovo minimumeisen aan het meubilair, waaronder lockers, heeft gesteld en dat een
inschrijving op straffe van uitsluiting daarvan aan deze eisen moet voldoen,
- het meubilair, waaronder de lockers, dat tijdens de proefopstelling moet worden getoond,
dient te voldoen aan het gestelde in het bestek met dien verstande dat het mogelijk is om
een lockerkast te tonen dat wat betreft de afmeting niet aansluit op de gevraagde
specificaties.
Dat dit het geval is volgt uit de aanbestedingsstukken (gunningsleidraad, bestek,
Nota’s van Inlichtingen van 12 en 15 april 2010).
Minimumeis: “de deuren hebben een gebogen of gezet, uitstulpend front, mede vanwege de
vormvastheid die daardoor ontstaat”
4.6. Vaststaat dat de deuren van de door Ahrend aangeboden lockers dubbelwandig zijn. De vraag is of dit in overeenstemming is met de minimumeis dat de deuren een gebogen of gezet, uitstulpend front hebben. Stalad stelt zich op het standpunt dat dit niet het geval is, terwijl Nuovo en Ahrend van mening zijn dat dit wel het geval is.
4.7. Partijen verschillen van mening over de uitleg van bovengenoemde minimumeis. Stalad stelt zich op het standpunt dat deze eis inhoudt dat de deuren van de lockers bolvormig moeten zijn, terwijl Nuovo en Ahrend zich op het standpunt stellen dat dit niet het geval hoeft te zijn en dat het voldoende is dat de deuren van de lockers naar voren komen ofwel dat een derde dimensie in de deur ontstaat.
4.8. De voorzieningenrechter oordeelt het aannemelijk dat een redelijk denkende potentiële inschrijver deze eis op de door Nuovo en Ahrend verdedigde manier zal uitleggen. Dit wordt als volgt gemotiveerd.
4.8.1. In de aanbestedingsstukken (waaronder het bestek) wordt nergens uitdrukkelijk de eis gesteld dat de deuren van de lockers “bolvormig” zijn. Dat de deuren bolvormig zouden moeten zijn, leidt Stalad af uit het woord “uitstulpend”. In de aanbestedingsstukken is niet gedefinieerd of toegelicht wat onder “uitstulpend” dient te worden verstaan. Het is daarom aannemelijk dat de potentiële inschrijver het begrip “uitstulpend” zal hebben opgevat in de zin die daaraan in het algemeen in het Nederlandse taalgebruik aan wordt toegekend. In het Groot Woordenboek der Nederlandse Taal (Van Dale) wordt het woord “uitstulpen” omschreven als: “op een bepaalde plaats buiten zijn vorm of grens komen”. Deze omschrijving wijst er nog niet op dat sprake zou moeten zijn van “bolvormige” deuren.
Ook de context waarin de term “uitstulpend” is gebruikt, wijst daar niet op.
Uit de passage in het bestek waarin de minimumeis betreffende de deuren van de lockers wordt gesteld (zie punt 2.6.) kan worden opgemaakt dat deze eis wordt gesteld in verband met de wens van Nuovo dat de te leveren lockers “hufterbestendig” zullen zijn. Deze context wijst er dus op dat de eis is gesteld om de sterkte en de vormvastheid van deuren te waarborgen. Het is niet gebleken dat dit alleen kan worden gewaarborgd door “bolvormige” deuren te gebruiken.
Daar komt nog bij dat het moet gaan om een “gebogen uitstulpend” front of een
“gezet uitstulpend” front. Dat laatste zal derhalve een niet-gebogen front betreffen.
Vaststaat – als door Nuovo en Ahrend onweersproken gesteld – dat “gezet” in de onderhavige branche betekent “met een ombuiging van het materiaal”, alsmede dat de deuren van de door Ahrend aangeboden lockers aan dat begrip voldoen. Ook staat vast
– als door de voorzieningenrechter ter zitting waargenomen – dat de deuren van de door Ahrend aangeboden lockers door hun gezetheid (en hun daarop gebaseerde dubbelwandigheid) uitsteken vóór de voorzijde van de romp van de lockerkasten.
4.8.2. Verder geldt dat het aannemelijk is dat ook Stalad ervan uitging dat de deuren van de lockers niet perse bolvormig hoefden te zijn. Daartoe is het volgende redengevend.
Partijen zijn het erover eens dat aan de deuren van de postvakken ook de minimumeis wordt gesteld dat ze “een gebogen of gezet, uitstulpend front” hebben. Stalad heeft niet weersproken dat de deuren van de door haar aangeboden postvakken niet bolvormig, maar vlak zijn. Het valt niet in te zien dat Stalad een ongeldige inschrijving heeft willen indienen. Zij heeft dit echter wel gedaan indien zij wordt gevolgd in haar uitleg van de minimumeis aangaande de deuren van de lockers en de postvakken.
Minimumeis: “iedere locker heeft per cluster een eigen uniek, aan de buitenzijde duidelijk
afleesbaar nummer, dat correspondeert met de uitleestechniek bij de
kaartleesunit, opdat een leerling goed kan zien en onthouden welk deurtje
van hem of haar is”
4.9. Stalad stelt zich op het standpunt dat de door Ahrend tijdens de proefopstelling getoonde locker niet beschikte over een duidelijk afleesbaar nummer aan de buitenzijde.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft Nuovo een foto laten zien met daarop een afbeelding van de locker die volgens haar door Ahrend tijdens de proefopstelling is getoond. Op deze foto was duidelijk een afleesbaar nummer zichtbaar.
Daarnaast heeft Ahrend een locker laten zien die volgens haar tijdens de proefopstelling was opgesteld. Op deze locker was duidelijk een afleesbaar nummer zichtbaar.
Stalad heeft niet het standpunt ingenomen dat de locker die op de door Nuovo getoonde foto zichtbaar was niet tijdens de proefopstelling is opgesteld en dat de door Ahrend getoonde locker een andere locker was dan die tijdens de proefopstelling is opgesteld.
Het standpunt van Stalad dat de door Ahrend tijdens de proefopstelling getoonde locker niet beschikte over een duidelijk afleesbaar nummer aan de buitenzijde wordt gezien het voorgaande dan ook verworpen.
Minimumeis: “de lockers moeten electronisch worden geopend en daartoe worden voorzien
van software voor opening en sluiting. Er zal worden gekozen voor een
systeem met Mifare kaarten.”
4.10. Stalad stelt zich op het standpunt dat de door Ahrend aangeboden lockers niet elektronisch kunnen worden geopend door middel van het zogenaamde Mifare-systeem
(dat is een systeem waarbij sloten zonder sleutel kunnen worden geopend en gesloten).
Nuovo en Ahrend betwisten dit. Nuovo en Ahrend beroepen zich daarbij op de beschrijving van de door Ahrend aangeboden sloten (productie 7 van Nuovo) waaruit blijkt dat alle vormen van sleutelloze identificatie leverbaar zijn en dat het Mifare-systeem op pagina 12 expliciet als voorbeeld wordt genoemd. Stalad heeft in het licht van deze betwisting haar standpunt dat de door Ahrend aangeboden lockers niet elektronisch kunnen worden geopend door middel van het zogenaamde Mifare-systeem onvoldoende aannemelijk gemaakt.
Tussenconclusie
4.11. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat het niet aannemelijk is dat de inschrijving van Ahrend ongeldig is en door Nuovo terzijde had moeten worden gelegd.
Ad b: puntentoekenning
4.12. Nuovo en Ahrend voeren aan dat ook in het geval dat Stalad kan worden gevolgd in haar stelling dat aan haar meer punten hadden moeten worden toegekend dit Stalad niet kan baten, omdat ook in dat geval Ahrend een hogere score heeft dan Stalad en de opdracht aan Ahrend moet worden gegund. Stalad heeft dit standpunt van Nuovo en Ahrend niet bestreden en heeft ook niet aangevoerd dat Ahrend minder punten had moeten krijgen.
Dit brengt mee dat Stalad geen belang heeft bij de beoordeling van haar stelling dat aan haar te weinig punten is toegekend.
Motivering van de afwijzing
4.13. Voorzover Stalad aan haar vorderingen nog de stelling ten grondslag heeft gelegd dat Nuovo haar beslissing om de opdracht niet aan Stalad te gunnen onvoldoende heeft gemotiveerd wordt verworpen, geldt dat deze stelling niet opgaat omdat deze motivering
– zoals Nuovo ook aanvoert – voldoende uit de brieven van 3 en 12 mei 2010 (zie 2.10. en 2.12.) volgt.
Conclusie
4.14. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de vorderingen van Stalad moeten worden afgewezen en dat de vordering van Ahrend op Stalad strekkende tot afwijzing van de vorderingen van Stalad op Nuovo moet worden toegewezen.
4.15. Stalad zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van Nuovo en Ahrend worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Nuovo worden begroot op:
- vast recht EUR 263,00
- salaris procureur 816,00
Totaal EUR 1.079,00
Ook de kosten aan de zijde van Ahrend worden op dit bedrag begroot.
4.16. Aan de beoordeling van de voorwaardelijke vorderingen van Ahrend op Nuovo zoals weergegeven in punt 3.3. onder b en c wordt niet toegekomen.
Tijdens de zitting is niet gebleken dat Nuovo haar voornemen om de opdracht aan Ahrend te gunnen niet handhaaft en evenmin is gebleken dat sprake is van een onzorgvuldige aanbestedingsprocedure.
5. De beslissing
De voorzieningenrechter
in het incident
5.1. compenseert de proceskosten in het incident in die zin dat iedere partij zijn eigen kosten draagt,
in de hoofdzaken
5.2. wijst de vorderingen van Stalad af,
5.3. veroordeelt Stalad in de proceskosten aan de zijde van Nuovo, tot op heden begroot op EUR 1.079,00,
5.4. veroordeelt Stalad in de proceskosten aan de zijde van Ahrend, tot op heden begroot op EUR 1.079,00,
5.5. verklaart dit vonnis wat betreft 5.3. en 5.4. (de proceskostenveroordeling) uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.A. Steenbergen en in het openbaar uitgesproken op 23 juni 2010.?