ECLI:NL:RBUTR:2010:BN1205

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
21 juni 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
16-3011137-04
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • I.J.B. Corbey
  • P. Wagenmakers
  • J. Schwillens
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van terbeschikkingstelling met dwangverplichting voor twee jaar

In de zaak met parketnummer 16/3011137-04 heeft de officier van justitie op 27 april 2010 de verlenging van de terbeschikkingstelling van de terbeschikkinggestelde gevorderd. De rechtbank Utrecht heeft op 21 juni 2010 uitspraak gedaan over deze vordering. De terbeschikkingstelling was voor het laatst verlengd op 11 juni 2008 voor een periode van twee jaar. De terbeschikkinggestelde, geboren in 1982 en verblijvende in de Van der Hoevenkliniek te Utrecht, heeft een geschiedenis van schizofrenie en heeft in het verleden geprobeerd iemand te vermoorden. De rechtbank heeft de rapporten van deskundigen en de inrichting in overweging genomen, waarin werd gesteld dat de terbeschikkinggestelde nog niet voldoende stabiliteit heeft bereikt om zonder toezicht te functioneren. De deskundigen gaven aan dat de terbeschikkinggestelde nog veel stappen moet zetten in haar behandeling en dat het van groot belang is dat deze stappen niet te snel achter elkaar plaatsvinden. De rechtbank heeft ook het standpunt van de terbeschikkinggestelde en haar raadsman gehoord, die pleitten voor een kortere verlenging van de terbeschikkingstelling. De rechtbank oordeelde echter dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen of goederen eist dat de termijn van de terbeschikkingstelling wordt verlengd. De rechtbank heeft de termijn van de terbeschikkingstelling met twee jaar verlengd, met inachtneming van de noodzaak voor de terbeschikkinggestelde om tijd te hebben om zich aan te passen aan nieuwe situaties en om haar behandeling voort te zetten. De beslissing is genomen op basis van de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Parketnummer: 16/3011137-04
Beslissing verlenging terbeschikkingstelling
In de zaak van de officier van justitie onder het hierboven genoemde parketnummer tegen
[verdachte],
(hierna te noemen: terbeschikkinggestelde)
geboren op [1982] te [geboorteplaats],
verblijvende in de Van der Hoevenkliniek te Utrecht,
heeft de officier van justitie de verlenging van de terbeschikkingstelling gevorderd. Op deze vordering heeft de rechtbank de volgende beslissing gegeven.
1 De stukken
De rechtbank heeft acht geslagen op de zich in het dossier bevindende stukken waaronder:
- de vordering van de officier van justitie d.d. 27 april 2010, die strekt tot verlenging van de terbeschikkingstelling van terbeschikkinggestelde met 2 jaar;
- de aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van terbeschikkinggestelde over de periode 23 mei 2008 tot en met 19 mei 2010;
- het rapport van mevr. drs. M. Janssen, mevr. drs. M. Louppen en mevr. M. Jongerius, respectievelijk klinisch psycholoog/psychotherapeut/directeur behandeling, gz-psychologe/hoofd behandeling en groepsbegeleider van de Van der Hoevenkliniek d.d. 2 april 2010, waarin het advies van de zijde van de inrichting is vermeld, dat strekt tot verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaar.
2 De procesgang
Terbeschikkinggestelde is bij vonnis van deze rechtbank van 16 juni 2005 ter beschikking gesteld met bevel tot verpleging van overheidswege omdat zij op 23 september 2004 heeft geprobeerd iemand te vermoorden. Terbeschikkinggestelde is tegen het vonnis van de rechtbank in hoger beroep gegaan. Op 17 mei 2006 heeft het gerechtshof te Arnhem terbeschikkinggestelde opnieuw ter beschikking gesteld met bevel tot verpleging van overheidswege vanwege genoemd delict. De terbeschikkingstelling is ingegaan op 1 juni 2006.
De termijn van terbeschikkingstelling is voor het laatst verlengd voor de duur van twee jaar bij beslissing van deze rechtbank van 11 juni 2008.
Tijdens het onderzoek ter terechtzitting op 7 juni 2010 is de officier van justitie gehoord.
Tevens is de terbeschikkinggestelde gehoord, bijgestaan door haar raadsman mr. W.C. den Daas, advocaat te Utrecht. Voorts is de getuige-deskundige mevr. drs. M. Louppen gehoord.
3 Het standpunt van de inrichting
Het standpunt van de inrichting blijkt uit het onder 1 genoemde rapport. De getuige-deskundige, mevrouw M. Louppen, heeft het rapport en het advies van de inrichting ter terechtzitting toegelicht.
Ten aanzien van de problematiek van terbeschikkinggestelde vermeldt het rapport dat op As I van de DSM-IV classificatie sprake is schizofrenie, resttype. Op As IV van de DSM-IV classificatie is sprake van andere psychosociale problemen en omgevingsproblemen.
Met betrekking tot het behandelverloop wordt in het rapport opgemerkt dat terbeschikkinggestelde aanvankelijk moeilijk te motiveren is tot deelname aan het afdelingsprogramma en dat zij de bij haar gediagnosticeerde ziekte schizofrenie ontkent. In oktober 2008 vindt er een ernstig incident plaats wanneer de terbeschikkinggestelde haar begeleider in het gezicht slaat. De aangevraagde begeleide verloven worden om die reden niet opgestart. Na de verhuizing van terbeschikkinggestelde naar afdeling De Hopakker vindt bij haar een psychotische decompensatie plaats en de terbeschikkinggestelde wordt in januari 2009 gedurende twee weken opgenomen in het Penitentiair Ziekenhuis te Scheveningen vanwege langdurige obstipatie en een dreigende ileus. In de navolgende periode wordt gekozen voor een directieve benadering van terbeschikkinggestelde waarbij zij wordt gedwongen tot persoonlijke verzorging van zichzelf en tot deelname aan de programmaonderdelen van de behandeling. Na enige tijd verandert de houding van terbeschikkinggestelde en raakt zij meer intrinsiek gemotiveerd voor het verbeteren van haar dagstructuur. Hierbij loopt zij aan tegen de beperkingen die zij heeft door haar ziekte. Het ontwikkelen van ziekte-inzicht en probleembesef verloopt volgens de kliniek echter moeizaam bij terbeschikkinggestelde.
Met betrekking tot de activiteiten van de terbeschikkinggestelde meldt de kliniek dat zij 9 uur per week administratieve werkzaamheden op de afdelingswerkplaats verricht en creatieve vakken, sport en onderwijs volgt. Hierbij wordt afnemend verzuim en toenemende inzet van terbeschikkinggestelde waargenomen. Zij moet echter blijvend door haar omgeving gestimuleerd worden tot het volgen van haar programma en de zorg voor haar persoonlijke hygiëne, gezondheid en leefomgeving. Ten aanzien van het sociale netwerk van de terbeschikkinggestelde wordt opgemerkt dat regelmatig overleg plaatsvindt met pleegzorg over het contact met terbeschikkinggesteldes zoontje. Terbeschikkinggestelde onderhoudt het contact met haar zoontje door de wekelijkse telefoongesprekken en de tweewekelijkse bezoeken en zij stelt een keer per maand een programma op voor de dag dat haar zoontje langer op bezoek komt. In de afgelopen periode is eveneens gewerkt aan meer verantwoordelijkheid geven aan terbeschikkinggestelde over haar eigen geld. Dit proces verloopt goed volgens de kliniek. De getuige-deskundige heeft hier ter terechtzitting nog aan toegevoegd dat in het afgelopen half jaar de samenwerking met terbeschikkinggestelde sterk is verbeterd als gevolg van het feit dat zij zich coöperatief opstelt en meer inzicht geeft in haar gevoelens.
Als doel voor de langere termijn wordt in het rapport genoemd de overplaatsing naar De Voorde, een afdeling voor transmurale 24-uurs behandeling van de kliniek, waar terbeschikkinggestelde gestimuleerd zal worden meer verantwoordelijkheid te nemen voor haar behandeling door haar vrijheden in kleine stappen uit te breiden. Omdat haar familie, en met name haar zoon, een belangrijke stimulans vormen voor de terbeschikkinggestelde om zich in te zetten voor behandeling, zal toegewerkt worden naar begeleid familiebezoek. Belangrijke werkpunten zijn het uitbreiden van de copingmechanismen van de terbeschikkinggestelde, het contact onderhouden en uitbreiden met het netwerk en het vasthouden en uitbreiden van een zingevende dagstructuur van de terbeschikkinggestelde. De getuige-deskundige heeft hieraan toegevoegd dat de verhuizing naar De Voorde voor eind juli 2010 gepland staat, dat daarna de dubbel beveiligde fase aanvangt en dat zij inschat dat voor het vervolg van de behandeling zeker nog twee jaar nodig is.
Ten aanzien van het gevaar voor recidive vermeldt het rapport dat gezien de ernst van de kernproblematiek, het gebrek aan ziekte-inzicht en probleembesef en de oninvoelbare agressieve ontladingen van de terbeschikkinggestelde de veiligheid vooralsnog alleen voldoende gewaarborgd kan worden binnen het thans geldende justitiële kader.
Het advies luidt verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaar.
4 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft naar aanleiding van het verhandelde ter terechtzitting de vordering strekkende tot verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van twee jaar gehandhaafd.
5 Het standpunt van de terbeschikkinggestelde en haar raadsman
Terbeschikkinggestelde heeft ter terechtzitting verklaard dat zij het advies van de kliniek wel begrijpt, maar dat zij een verlenging van twee jaar te lang vindt. Zij heeft aangevoerd dat het erom gaat dat zij laat zien op een veilige manier te kunnen leven en niet dat zij laat zien de dagelijkse dingen van haar leven op orde te hebben. Terbeschikkinggestelde verklaart dat zij hulp van buitenaf accepteert bij de zorg voor haar zoon. Zij is van mening dat de stappen die nu door de kliniek gezet worden sneller kunnen worden gezet en dat zij het behandeltraject sneller kan doorlopen.
De raadsman heeft bepleit de verlenging te beperken tot één jaar en daartoe aangevoerd dat terbeschikkinggestelde haar motivatie kan verliezen wanneer de TBS weer met een periode van twee jaar wordt verlengd.
6 De beoordeling
Uit het voormelde vonnis van de rechtbank Utrecht van 16 juni 2005 blijkt dat terbeschikkinggestelde op 23 september 2004 heeft geprobeerd iemand te vermoorden. Gelet hierop en in het bijzonder gelet op voormeld rapport en gehoord hetgeen ter zitting naar voren is gekomen, is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen, eist dat de termijn van de terbeschikkingstelling wordt verlengd.
Bij het bepalen van de verlengingstermijn van de terbeschikkingstelling overweegt de rechtbank het volgende. De rechtbank merkt op dat terbeschikkinggestelde op dit moment op een goede manier bezig is met haar behandeling en dat het van groot belang is dat de positieve lijn die er nu is wordt gecontinueerd. De rechtbank begrijpt dat het traject in de ogen van terbeschikkinggestelde langdurig is en dat het tijdsverloop bij elke stap die gezet wordt in het behandelprogramma door haar als onnodig wordt ervaren. De rechtbank hecht echter ook grote waarde aan de opmerking van de getuige-deskundige dat het voor een blijvende stabiliteit van terbeschikkinggestelde van groot belang is dat de te doorlopen stappen niet te snel achter elkaar plaatsvinden, omdat terbeschikkinggestelde tijd nodig heeft om te wennen aan een nieuwe situatie en zich daarop in te stellen. Uit de wettelijke aantekeningen van de kliniek over de periode december 2008 en januari 2009 blijkt ook dat terbeschikkinggestelde na haar vorige verhuizing een moeilijke periode heeft gehad.
Omdat terbeschikkinggestelde nog een groot aantal stappen dient te zetten in haar behandeling en de rechtbank geen ongerechtvaardigde verwachtingen bij haar wil wekken over de termijn waarbinnen de verpleging van overheidswege beëindigd zou kunnen worden, zal de rechtbank de termijn van de maatregel verlengen met twee jaar.
7 De toepasselijke wetsartikelen
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht.
8 De beslissing
De rechtbank verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege van de terbeschikkinggestelde met 2 jaar.
Deze beslissing is gegeven door mr. I.J.B. Corbey, voorzitter, mr. P. Wagenmakers en mr. J. Schwillens, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier mr. E.M. Scheffer en is uitgesproken ter openbare terechtzitting met gesloten deuren op 21 juni 2010.
Mr. Schwillens is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.