ECLI:NL:RBUTR:2010:BN2447

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
14 juli 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
286101 / FA RK 10-2462
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdelingsverzoek na echtscheiding en procedurele aspecten van de dagvaardingsprocedure

In deze zaak heeft de man een verzoekschrift ingediend bij de Rechtbank Utrecht, gericht op de verdeling van een gemeenschap van goederen die is ontstaan door het inmiddels ontbonden huwelijk met de vrouw. De rechtbank heeft de procedure beoordeeld en vastgesteld dat de regels van de dagvaardingsprocedure van toepassing zijn op de verdeling, zoals vastgelegd in artikel 3:185 van het Burgerlijk Wetboek en de artikelen 677 en verder van het Wetboek van burgerlijke rechtsvordering. De rechtbank heeft opgemerkt dat een verdeling niet kan worden ingeleid met een verzoekschrift, tenzij het als nevenverzoek bij een echtscheiding wordt gevraagd. Aangezien de echtscheidingsprocedure al geruime tijd was beëindigd, was deze weg niet meer open.

De rechtbank heeft de wetsgeschiedenis van het wetsvoorstel 27 554 in overweging genomen, maar kwam tot de conclusie dat deze niet bepalend was voor de uitleg van de relevante wetsbepalingen. De rechtbank heeft daarom besloten dat de procedure moet worden voortgezet volgens de regels van de dagvaardingsprocedure. De man werd opgedragen om het inleidende processtuk te verbeteren en aan te vullen, en dit aan de vrouw te laten betekenen voor de rol van 25 augustus 2010. De rechtbank heeft benadrukt dat de vrouw alleen via een advocaat verweer kan voeren.

De beschikking is gegeven door rechter mr. H.J.H. van Meegen, in aanwezigheid van griffier mr. N.I. Ganzevoort, en is openbaar uitgesproken op 14 juli 2010.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK UTRECHT
Sector handels- en familierecht
zaaknummer / rekestnummer: 286101 / FA RK 10-2462
Beschikking van 14 juli 2010
in de zaak van
[de man],
wonende te [woonplaats], Duitsland,
hierna te noemen de man,
advocaat mr. J. Ran,
tegen
[de vrouw],
wonende te [woonplaats], gemeente [gemeente],
hierna te noemen de vrouw.
1. Verloop van de procedure
De man heeft bij deze rechtbank een verzoekschrift ingediend, strekkend tot verdeling van een gemeenschap van goederen na echtscheiding.
Mr. Ran heeft een nadere toelichting gegeven bij fax van 3 mei 2010.
2. Beoordeling
2.1. De man verzoekt de rechtbank om bepaalde beslissingen te geven over de verdeling van gemeenschap van goederen die is ontstaan is door het (inmiddels ontbonden) huwelijk van partijen.
2.2. Zowel uit artikel 3:185 van het Burgerlijk Wetboek (BW) als uit de artikelen 677 en verder van het Wetboek van burgerlijke rechtsvordering (Rv) blijkt dat op een verdeling de regels van de dagvaardingsprocedure van toepassing zijn. Een verdeling kan dus niet worden ingeleid met een verzoekschrift. Dit is alleen anders wanneer de verdeling gevraagd wordt als nevenverzoek bij een echtscheiding. Daarvoor bestaat een afzonderlijke rechtsgrond in artikel 827 Rv. In dit geval is de echtscheidingsprocedure al geruime tijd beëindigd, zodat die weg niet meer openstaat.
2.3. Mr. Ran heeft gewezen op de wetsgeschiedenis, met name op de Memorie van Toelichting bij wetsvoorstel 27 554 (inzake het invoeren van algemene regels voor verrekenbedingen), bladzijde 19. Daar is onder meer het volgende te lezen:
“Het wetsvoorstel gaat ervan uit dat procedures inzake deze vermogensrechtelijke aspecten van het huwelijk door middel van een verzoekschrift worden ingeleid. Aanvankelijk was voorgesteld uit te gaan van de dagvaardingsprocedure. Gelet echter op de adviezen hieromtrent van zowel de NVvR als de NOvA, die pleiten voor de verzoekschriftprocedure bij verrekeningsgeschillen, is overgegaan op de verzoekschriftprocedure. Deze procedure wordt voor Boek 1 BW-zaken vrijwel steeds gebruikt.”
2.4. Deze tekst suggereert dat voor verdelingsgeschillen in het algemeen de verzoekschriftprocedure geldt. Hij dient echter als toelichting op de wijziging van artikel 827 Rv (nieuwe tekst sub b.: “voorzieningen met betrekking tot de verdeling van de gemeenschap of bij huwelijkse voorwaarden overeengekomen verrekening van inkomsten of van vermogen”). Dat wijst er niet op dat de tekst zo algemeen bedoeld is als de formulering suggereert. Om die reden ziet de rechtbank daarin vooralsnog geen grond om de wetsgeschiedenis van die specifieke wetswijziging bepalend te laten zijn voor de uitleg van de onder 2.2 genoemde wetsbepalingen, in strijd met de formulering van die bepalingen zelf.
2.5. De rechtbank zal daarom overeenkomstig artikel 69 Rv bepalen dat de procedure wordt voortgezet volgens de regels die gelden voor de dagvaardingsprocedure. Aangezien het een verdelingszaak betreft, zal de man daarbij tevens de regels van het procesarrangement ‘Effectief Verdelen’ in acht moeten nemen.
3. Beslissing
3.1. De rechtbank bepaalt dat de procedure, in de stand waarin zij zich bevindt, zal worden voortgezet volgens de regels die gelden voor de dagvaardingsprocedure.
3.2. De man dient het inleidende processtuk te verbeteren en aan te vullen. Vervolgens dient hij het verbeterde processtuk aan de vrouw te laten betekenen ten behoeve van de rol van 25 augustus 2010. Hij dient deze dag bij exploot aan haar aan te zeggen en daarbij te vermelden dat zij alleen via een advocaat verweer kan voeren. De verdere voortgang van de zaak zal daarna beoordeeld worden.
Deze beschikking is gegeven door mr. H.J.H. van Meegen, rechter, in aanwezigheid van mr. N.I. Ganzevoort, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 14 juli 2010.?