ECLI:NL:RBUTR:2010:BN3249
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Kennelijk onredelijk ontslag en schadevergoeding in arbeidsovereenkomst
In deze zaak, die voor de Rechtbank Utrecht werd behandeld, gaat het om een geschil tussen een werknemer, aangeduid als [eiseres], en haar werkgever, een vennootschap onder firma, aangeduid als [gedaagde]. De werknemer was sinds 27 maart 2006 in dienst bij [gedaagde] en ontving een bruto jaarloon van € 13,55 exclusief vakantietoeslag. Op 6 oktober 2009 werd [eiseres] op staande voet ontslagen door [gedaagde], die stelde dat er een dringende reden voor het ontslag was. [eiseres] betwistte dit ontslag en vorderde schadevergoeding wegens kennelijk onredelijk ontslag. De kantonrechter heeft in zijn vonnis van 4 augustus 2010 geoordeeld dat het ontslag op staande voet niet gerechtvaardigd was. De kantonrechter oordeelde dat de reden voor het ontslag, namelijk een vermeende overtreding van de geheimhoudingsplicht, niet voldoende was onderbouwd. De kantonrechter stelde vast dat [gedaagde] ernstig verwijtbaar had gehandeld door [eiseres] zonder geldige reden te ontslaan. De kantonrechter kende [eiseres] een schadevergoeding toe van € 4.000,- wegens kennelijk onredelijk ontslag, naast een bedrag van € 1.976,38 voor achterstallig loon en € 2.806,84 voor gefixeerde schadevergoeding. De proceskosten werden gecompenseerd, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten draagt. Dit vonnis is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.