ECLI:NL:RBUTR:2010:BN8038

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
22 september 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
SBR 10-2253 en SBR 10-2272
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van verkeersbesluit tot afsluiting van de Piet van Wijngaerdtlaan te Abcoude

In deze zaak gaat het om een verkeersbesluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Abcoude, waarbij de Piet van Wijngaerdtlaan voor gemotoriseerd verkeer is afgesloten met uitneembare afsluitpalen voor hulpdiensten. Verzoekers, bewoners van de omgeving, hebben bezwaar gemaakt tegen dit besluit, omdat zij van mening zijn dat de afsluiting leidt tot een toename van verkeersbewegingen in hun woonomgeving. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er onvoldoende gegevens zijn over de verkeersbelasting en het sluipverkeer dat door de afsluiting zou worden voorkomen. De rechter oordeelt dat het standpunt van verweerder, dat de afsluiting noodzakelijk is om sluipverkeer te voorkomen, is gebaseerd op onduidelijke aannames. Bovendien is er geen zorgvuldig onderzoek verricht naar de gevolgen van de afsluiting, met name in het licht van de recente verbreding van de A2 en de aanleg van een doseersluis. De voorzieningenrechter concludeert dat het verkeersbesluit niet voldoet aan de eisen van zorgvuldigheid en schorst het besluit tot zes weken na de beslissing op bezwaar. Tevens wordt verweerder veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de verzoekers.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Sector bestuursrecht
zaaknummers: SBR 10/2253 en SBR 10/2272
uitspraak van de voorzieningenrechter van 22 september 2010
inzake
[verzoeker sub 1], [verzoeker sub 2] en [verzoekster],
wonende te [woonplaats],
verzoekers,
tegen
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Abcoude,
verweerder.
Inleiding
1.1 De verzoeken hebben betrekking op het besluit van 27 april 2010, waarbij verweerder heeft besloten tot het, met ingang van 12 mei 2010, afsluiten van de Piet van Wijngaerdtlaan, ter hoogte van de verkeersdrempel tussen de Papehof en de Sluyterstraat, voor gemotoriseerd verkeer, met voor hulpdiensten uitneembare afsluitpalen.
1.2 Het verzoek is op 8 september 2010 ter zitting behandeld, waar verzoekers in persoon zijn verschenen. Verweerder is verschenen bij gemachtigde mr. A.A.H.M. Bayer, werkzaam bij de gemeente Abcoude.
Overwegingen
2.1 Ingevolge artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan, indien tegen een besluit bij de rechtbank beroep is ingesteld dan wel, voorafgaand aan een mogelijk beroep bij de rechtbank, bezwaar is gemaakt of administratief beroep is ingesteld, de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
2.2 Voor zover deze toetsing meebrengt dat een oordeel wordt gegeven over het geschil in de bodemprocedure, heeft dit oordeel een voorlopig karakter en bindt dit de rechtbank niet bij haar beslissing in die procedure.
2.3 Ingevolge artikel 2, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994 (hierna: de WVW 1994) kunnen de krachtens deze wet vastgestelde regels strekken tot:
a. het verzekeren van de veiligheid op de weg;
b. het beschermen van weggebruikers en passagiers;
c. het in stand houden van de weg en het waarborgen van de bruikbaarheid daarvan en
d. het zoveel mogelijk waarborgen van de vrijheid van het verkeer.
Ingevolge artikel 2, tweede lid, van de WVW 1994 kunnen de krachtens deze wet vastgestelde regels voorts strekken tot:
a. het voorkomen of beperken van door het verkeer veroorzaakte overlast, hinder of schade alsmede de gevolgen voor het milieu, bedoeld in de Wet milieubeheer;
b. het voorkomen of beperken van door het verkeer veroorzaakte aantasting van het karakter of van de functie van objecten of gebieden.
Ingevolge artikel 15, tweede lid, van de WVW, geschieden maatregelen op of aan de weg tot wijziging van de inrichting van de weg of tot het aanbrengen of verwijderen van voorzieningen ter regeling van het verkeer krachtens een verkeersbesluit, indien de maatregelen leiden tot een beperking of uitbreiding van het aantal categorieën weggebruikers dat van een weg of weggedeelte gebruik kan maken.
Ingevolge artikel 20 van de WVW kan een belanghebbende tegen een verkeersbesluit tot plaatsing of verwijdering van verkeerstekens en onderborden of tot het treffen van maatregelen op of aan de weg ter regeling van het verkeer beroep instellen bij de rechtbank.
Ingevolge artikel 21 van het BAWB vermeldt de motivering van het verkeersbesluit in ieder geval welke doelstelling of doelstellingen met het verkeersbesluit worden beoogd. Daarbij wordt aangegeven welke van de in artikel 2, eerste en tweede lid, van de wet genoemde belangen ten grondslag liggen aan het verkeersbesluit. Indien tevens andere van de in artikel 2, eerste en tweede lid, van de wet genoemde belangen in het geding zijn, wordt voorts aangegeven op welke wijze de belangen tegen elkaar zijn afgewogen.
2.4 De voorzieningenrechter is van oordeel dat verzoekers als belanghebbenden ingevolge artikel 1:2 van de Awb bij het voorliggende verkeersbesluit moeten worden aangemerkt. Uit vaste jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRS) (zie onder meer de uitspraak van 3 juli 1998, www.rechtspraak.nl: LJN: AP6493) volgt dat degene die bezwaar wil maken of beroep wil instellen tegen een verkeersbesluit, daarbij een bijzonder, individueel belang moet hebben, waarmee hij zich in voldoende mate onderscheidt van andere weggebruikers.
Niet in geschil is dat verzoekers door het verkeersbesluit worden geconfronteerd met een toenemende drukte van verkeer op [adres]. De woning van verzoeker [verzoeker sub 2] is gelegen aan [adres], waardoor hij aangemerkt kan worden als rechtstreeks in zijn belang geraakt. De woningen van beide andere verzoekers zijn weliswaar niet direct aan [adres] gelegen, maar ter zitting is gesteld, hetgeen ook namens verweerder is bevestigd, dat hun woningen behoren tot de woningen die in aanmerking komen voor onderzoek naar de noodzaak van geluidwerende maatregelen. Dit vanwege de overschrijding van de toegestane geluidsbelasting in verband met het verkeer via [adres] van en naar de zogenoemde ‘derde brug’ over de Angstel. Gelet hierop is de voorzieningenrechter van oordeel dat het verkeersbesluit ook voor verzoekers [verzoeker sub 1] en [verzoekster] van zodanig directe invloed is op hun woonomgeving, dat zij als belanghebbende in de zin van artikel 1:2 van de Awb zijn moeten worden aangemerkt en derhalve in hun verzoek kunnen worden ontvangen.
2.5 Volgens vaste rechtspraak van de ABRS, zie onder meer de uitspraak van 11 april 2007 (www.rechtspraak.nl: LJN: BA2645), komt verweerder bij het nemen van een verkeersbesluit een ruime beoordelingsmarge toe. Het is aan verweerder om alle verschillende bij het nemen van een dergelijk besluit betrokken belangen tegen elkaar af te wegen. De rechter dient zich bij de beoordeling van een dergelijk besluit dan ook terughoudend op te stellen en te toetsen of het besluit niet strijdig is met wettelijke voorschriften, dan wel er sprake is van een zodanige onevenwichtigheid in de afweging van de betrokken belangen, dat het bestuursorgaan niet in redelijkheid tot dat besluit heeft kunnen komen.
2.6 De voorzieningenrechter gaat voor de beoordeling van dit verzoek uit van de volgende vaststaande feiten en omstandigheden.
In het Beleidsplan Verkeer en Vervoer Abcoude, opgesteld door het bureau [X], van 15 mei 2003 zijn de doelstellingen verwoord die de gemeente Abcoude nastreeft vanuit het oogpunt van verkeer en vervoer. Daaruit blijkt dat het doorgaande sluipverkeer dat geen herkomst of bestemming in Abcoude heeft, een belangrijk punt van aandacht is. Blijkens dit beleidsplan is er door de files op de A2 richting Utrecht autoverkeer dat een route door Abcoude kiest, via het AMC in Amsterdam-Zuidoost. In het beleidsplan wordt opgemerkt dat deze problematiek alleen maar zal toenemen naarmate de files op de A2 toenemen.
Mede gelet hierop heeft de raad van de gemeente Abcoude op 24 februari 2005 verweerder uitgenodigd tot het nemen van de benodigde verkeersbesluiten om te komen tot afsluiting van de Piet van Wijngaerdtlaan Noord, waarbij de afsluiting niet eerder zou worden gerealiseerd dan het moment van aanleg van de derde brug over de Angstel. De aanleg van deze derde brug over de Angstel was voorzien in de tweede partiële herziening van het bestemmingsplan “Meerlanden/[adres] Zuid”, welk plan op 13 maart 2008 door de raad van de gemeente Abcoude is vastgesteld en bij besluit van 4 november 2008 door Gedeputeerde Staten is goedgekeurd. Met dit bestemmingsplan is beoogd een bijdrage te leveren aan een oplossing voor de verkeersproblematiek in Abcoude door de mogelijkheid te creëren de bestaande verkeersroute door het centrum van Abcoude in westelijke richting te verleggen, over de Meerlandenweg, [adres] en het zuidelijke deel van de Piet van Wijngaerdtlaan.
Op 12 mei 2010 is de derde brug over de Angstel geopend, waarmee tevens de hiervoor bedoelde westelijke verkeersroute over de Meerlandenweg, [adres] en het zuidelijke deel van de P. van Wijngaerdtlaan is opengesteld.
Teneinde sluipverkeer te weren heeft verweerder per gelijke datum, 12 mei 2010, de Piet van Wijngaerdtlaan ter hoogte van de verkeersdrempel tussen de Papehof en de Sluyterlaan voor gemotoriseerd verkeer afgesloten door middel van het plaatsen van afsluitpalen, die voor hulpdiensten uitneembaar zijn.
2.7 Verzoekers kunnen zich niet verenigen met dit verkeersbesluit. Daartoe hebben zij, samengevat, aangevoerd dat de afsluiting van de Piet van Wijngaerdtlaan is gebaseerd op gegevens die dateren voordat besloten werd de A2 te verbreden van 6 naar 10 rijbanen, waardoor er minder files zullen optreden. Bovendien is bij de besluitvorming naar de mening van verzoekers geen rekening gehouden met de inmiddels nabij de derde brug aangebrachte doseersluis, waardoor sluipverkeer al wordt geweerd. Verzoekers hebben er tevens op gewezen dat door de afsluiting van de Piet van Wijngaerdtlaan veel wijkbewoners ook zullen moeten omrijden via [adres] of door de straten grenzend aan de Piet van Wijngaerdtlaan, waardoor [adres] en de aangrenzende wijken extra worden belast met een groot aantal verkeersbewegingen welke zonder het verkeersbesluit niet nodig zouden zijn. Dit laatste achten verzoekers in strijd met het concept van Duurzaam Veilig, waarbij bestemmingsverkeer via de kortste weg moet kunnen rijden en er spreiding van de verkeersdruk ontstaat.
2.8 Verweerder heeft ter zitting gesteld dat het verkeersbesluit het sluitstuk is van de aanleg van de westelijke verkeersroute, die met de ingebruikname van de derde brug een feit is geworden. Zonder het verkeersbesluit zal het systeem van de westelijke verkeersroute niet werken. Verweerder heeft dan ook betoogd dat het verkeersbesluit een kans moet krijgen, waarbij nog wel is opgemerkt dat de gevolgen van het besluit pas goed kunnen worden bezien als de bestratingswerkzaamheden in het centrum van Abcoude, die tijdelijk ook een verhoogde verkeersdruk over de westelijke route geven, zijn afgerond. Verweerder is van mening dat door het verkeersbesluit de situatie voor bijvoorbeeld fietsers veiliger wordt, doordat zij een route kunnen kiezen waar zij met minder autoverkeer worden geconfronteerd.
2.9 De voorzieningenrechter stelt vast dat de verkeersproblematiek in Abcoude een lange ontstaansgeschiedenis heeft, die er uiteindelijk in 2005 toe heeft geleid dat de raad van de gemeente Abcoude verweerder heeft uitgenodigd om te komen tot afsluiting van de Piet van Wijngaerdtlaan vanaf het moment van in gebruikname van de derde brug. Dit heeft uiteindelijk geleid tot het thans voorliggende verkeersbesluit, dat verweerder, zo blijkt uit de daarin opgenomen overwegingen, heeft gebaseerd op hetgeen is gesteld in het op 23 juli 1996 goedgekeurde bestemmingsplan Meerlanden/[adres] Zuid, op het Beleidsplan Verkeer en Vervoer Abcoude van 15 mei 2003 en op de tweede partiële herziening van het bestemmingsplan “Meerlanden/[adres] Zuid”, dat op 4 november 2008 door Gedeputeerde Staten is goedgekeurd.
2.10 Zoals hiervoor is overwogen, komt verweerder bij het nemen van een verkeersbesluit een ruime beoordelingsmarge toe. Dit laat echter onverlet dat verweerder alle bij het nemen van een dergelijk besluit betrokken belangen tegen elkaar dient af te wegen en deze afweging dient te baseren op zorgvuldig onderzoek.
Ten aanzien van de onderbouwing van het verkeersbesluit is de voorzieningenrechter evenwel niet gebleken dat verweerder rekening heeft gehouden met de mogelijke gevolgen van de verbreding van de A2 van 6 naar 10 rijbanen, noch met de doseersluis, beide aspecten die nog niet aan de orde waren ten tijde van het raadsvoorstel van 24 februari 2005. Ter zitting is onweersproken gesteld dat de doseersluis inmiddels is gerealiseerd. Verder is het een feit van algemene bekendheid dat de verbreding van de A2, onder meer ter hoogte van Abcoude, sinds enkele maanden feitelijk al functioneert. Het verkeersbesluit geeft er geen blijk van dat verweerder die actuele situatie bij zijn beslissing tot afsluiting heeft betrokken.
Uit de stukken komt verder naar voren dat de afsluiting van de Piet van Wijngaerdtlaan gelijktijdig heeft plaatsgevonden met de openstelling van de derde brug. Er zijn dan ook geen gegevens of verkeerstellingen op de van belang zijnde wegen op werkdagen en in weekenden nadat was overgegaan tot opening van de derde brug over de Angstel en vóórdat is overgegaan tot afsluiting van de Piet van Wijngaerdtlaan. Door het ontbreken van deze verkeerstellingen heeft verweerder geen inzicht kunnen verschaffen over autoverkeer van elders in westelijke richting dat via Abcoude gaat, en in hoeverre daarbij gebruik wordt gemaakt van de Piet van Wijngaerdtlaan. De voorzieningenrechter is dan ook van oordeel dat thans geen gegevens voor handen zijn over de verkeersbelasting door sluipverkeer ter plaatse. Evenmin is gebleken dat door verweerder onderzoek is gedaan naar de stelling van verzoekers dat door de afsluiting van de Piet van Wijngaerdtlaan juist meer verkeersbewegingen worden gemaakt door onder meer wijkbewoners.
Gelet hierop is de voorzieningenrechter van oordeel dat verweerders standpunt dat door het verkeersbesluit sluipverkeer wordt voorkomen, op onduidelijke aannames is gebaseerd.
De stelling van verweerder dat de afsluiting van de Piet van Wijngaerdtlaan Noord nodig is om de westelijke route door Abcoude te laten functioneren, volgt de voorzieningenrechter niet. Indien immers het sluipverkeer door Abcoude ten opzichte van de situatie in 2005 inmiddels in belangrijke mate is voorkomen door andere maatregelen – hetgeen verzoekers stellen - resteert de vraag in hoeverre het verkeersbesluit thans nog gerechtvaardigd is.
Ook de omstandigheid dat in de raad in 2005 een meerderheid voor afsluiting van de Piet van Wijngaerdtlaan was, laat onverlet dat het verkeersbesluit moet voldoen aan de daaraan op grond van regelgeving en jurisprudentie te stellen eisen.
2.11 Nu daarmee onvoldoende inzicht bestaat over de noodzaak van het verkeersbesluit, kan de voorzieningenrechter evenmin vaststellen of een zorgvuldige afweging heeft plaatsgevonden van alle bij het besluit betrokken belangen.
2.12 Op grond van het voorgaande is de voorzieningenrechter van oordeel dat verweerder onvoldoende zorgvuldig onderzoek heeft verricht om tot afsluiting van de Piet van Wijngaerdtlaan te komen, hetgeen in strijd is met het bepaalde in artikel 3:2 van de Awb.
In heroverweging zal dan ook, op basis van nog uit te voeren onderzoek, nader bezien moeten worden of het verkeersbesluit naar huidige inzichten noodzakelijk en of het, gezien de betrokken belangen, ook gerechtvaardigd is.
2.13 Nu verzoekers onweersproken hebben gesteld dat zij door het verkeersbesluit geconfronteerd zijn met een aanzienlijke toename van het aantal verkeersbewegingen ter grootte van 1000 motorvoertuigen per etmaal, en daartegenover door verweerder geen ander actueel en zwaarwegend belang dan het weren van sluipverkeer is gesteld, ziet de voorzieningenrechter aanleiding om het verkeersbesluit te schorsen tot zes weken na de beslissing op bezwaar.
2.14 Voorts ziet de voorzieningenrechter aanleiding om verweerder in de proceskosten te veroordelen. Deze kosten zijn met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht begroot op € 25,80 aan reiskosten, zijnde € 8,60 per verzoeker.
Beslissing
De voorzieningenrechter,
3.1 wijst het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening toe,
3.2 schorst het besluit van verweerder van 27 april 2010 tot zes weken na bekendmaking van het te nemen besluit op bezwaar,
3.3 bepaalt dat verweerder het door verzoekers betaalde griffierecht ten bedrage van
€ 300,- (2 x € 150,-) aan hen vergoedt,
3.4 veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoekers ten bedrage van € 25,80
(zijnde € 8,60 per verzoeker), te betalen aan verzoekers.
Aldus vastgesteld door mr. V.M.M. van Amstel en in het openbaar uitgesproken op
22 september 2010.
De griffier: De voorzieningenrechter:
W.B. Lakeman mr. V.M.M. van Amstel
Afschrift verzonden op:
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.