ECLI:NL:RBUTR:2010:BN8814

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
29 september 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
276566 / HA ZA 09-2507
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van rechtshandelingen in faillissement van Translease Holding B.V.

In deze zaak vorderde Remco Martijn Vermaire, curator in het faillissement van Translease Holding B.V., de vernietiging van rechtshandelingen die plaatsvonden voorafgaand aan het faillissement. De zaak betreft een lening die was verstrekt aan de voormalig bestuurder en enig aandeelhouder van Translease, die ook de echtgenote van de bestuurder was. In de periode van januari tot maart 2007 heeft Translease een bedrag van € 28.187,- aan deze gedaagde terugbetaald, en daarnaast is er een I-Mac computer ter waarde van € 1.200,- aan haar overgedragen. Vermaire stelde dat deze betalingen en de overdracht van de computer onverplicht waren en daarom vernietigd moesten worden op grond van de Faillissementswet, specifiek artikelen 42 en 47.

De rechtbank oordeelde dat de betalingen aan de gedaagde inderdaad onverplicht waren en dat er sprake was van samenspanning, aangezien de betalingen waren gedaan met het oogmerk om de gedaagde boven andere schuldeisers te bevoordelen. De rechtbank verklaarde de rechtshandelingen die ten grondslag lagen aan de aflossing van de lening en de overdracht van de computer buitengerechtelijk vernietigd. De gedaagde werd veroordeeld tot terugbetaling van de waarde van de I-Mac computer en de hoofdsom van de lening, vermeerderd met wettelijke rente. Tevens werd de gedaagde in de proceskosten veroordeeld. Dit vonnis werd uitgesproken op 29 september 2010 door mr. A.A.T. van Rens.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK UTRECHT
Sector handels- en familierecht
zaaknummer / rolnummer: 276566 / HA ZA 09-2507
Vonnis van 29 september 2010
in de zaak van
REMCO MARTIJN VERMAIRE
in hoedanigheid van curator in het faillissement van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Translease Holding B.V.,
wonende en kantoorhoudende te Utrecht,
eiser,
advocaat mr. J.L.F. van den Tooren te Utrecht,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
advocaat mr. J.G. Geerdes te Utrecht.
Partijen zullen hierna Vermaire q.q. en [gedaagde] genoemd worden. Translease Holding B.V. zal Translease worden genoemd.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 6 januari 2010
- het proces-verbaal van comparitie van 10 juni 2010
- de akte van Vermaire q.q.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. [gedaagde] is van 10 januari 1992 tot 1 januari 1999 bestuurder en enig aandeelhoudster van Translease geweest. Vanaf 1 december 2005 is haar echtgenoot de heer [A] (hierna: [A]) bestuurder van Translease geweest.
2.2. [gedaagde] heeft gedurende enige jaren geld geleend aan Translease (volgens Vermaire q.q. sinds 2000, volgens [gedaagde] sinds 1994). Translease heeft geregeld afgelost op de lening.
2.3. In de nacht van 2 op 3 februari 2002 is de bedrijfsruimte van Translease door brand verwoest. Daarna zijn de normale bedrijfsactiviteiten van Translease gestaakt.
2.4. Translease is in verband met de brandschade vervolgens een juridische procedure gestart tegen haar verzekeraar Interpolis. Die procedure heeft eind november 2006 geleid tot een vonnis van rechtbank Breda waarin de vordering van Translease jegens Interpolis ter hoogte van € 500.000,- is toegewezen.
2.5. In de periode van januari 2007 tot en met maart 2007 heeft Translease in totaal een bedrag van € 28.187,- aan geleend geld terugbetaald aan [gedaagde]. Op 28 februari 2007 heeft [gedaagde] een I-Mac computer ter waarde van € 1.200,- van Translease ontvangen, tevens bedoeld als terugbetaling van het geleende geld.
2.6. Bij vonnis van de rechtbank Utrecht d.d. 23 mei 2007 is Translease failliet verklaard en is Vermaire q.q. aangesteld als curator.
3. Het geschil
3.1. Vermaire q.q. vordert samengevat - te verklaren voor recht:
- dat de rechtshandelingen die ten grondslag liggen aan het aflossen van de geldlening in de periode januari 2007 tot en met maart 2007 van in totaal € 28.187,- en het in betaling geven van een I-Mac computer door Translease aan [gedaagde] primair op grond van artikel 42 Faillissementswet (Fw) en subsidiair op grond van artikel 47 Fw buitengerechtelijk zijn vernietigd dan wel dat deze alsnog bij vonnis vernietigd worden;
- meer subsidiair dat voornoemde rechtshandelingen niet rechtsgeldig verricht zijn en daarom vernietigd zijn of bij vonnis vernietigd worden;
- dat de terugleveringsplicht van de I-Mac computer wordt vervangen door een schadevergoeding van € 1.200,-.
Verder vordert Vermaire q.q. [gedaagde], uitvoerbaar bij voorraad, te veroordelen tot betaling van de hoofdsom van € 29.387,-, zijnde € 28.187,- aan betalingen en € 1.200,- voor de I-Mac computer, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente dan wel de wettelijke rente over het bedrag van:
- € 1.000,- vanaf 28 januari 2007 tot aan de dag der gehele voldoening;
- € 16.786,- vanaf 4 februari 2007 tot aan de dag der gehele voldoening;
- € 1.239,- vanaf 28 februari 2007 tot aan de dag der gehele voldoening;
- € 6.862,- vanaf 13 maart 2007 tot aan de dag der gehele voldoening;
- € 2.300,- vanaf 28 maart 2007 tot aan de dag der gehele voldoening;
en tot betaling van de wettelijke rente over het bedrag € 1.200,- vanaf 28 februari 2007 tot aan de dag der gehele voldoening. Ten slotte vordert Vermaire q.q. veroordeling van [gedaagde] in de kosten van de procedure.
3.2. [gedaagde] voert verweer.
3.3. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1. Vermaire q.q. heeft voor zijn vordering verschillende grondslagen aangevoerd. De rechtbank is van oordeel dat de vordering deels op grond van artikel 42 Fw en deels op grond van artikel 47 Fw voor toewijzing vatbaar is.
de I-Mac computer
4.2. Artikel 42 Fw kent als eerste vereiste dat een betaling onverplicht moet zijn verricht. Het begrip ‘onverplicht’ in deze zin is ruimer dan in het algemeen verbintenissenrecht. Los van de vraag of de vordering op [gedaagde] opeisbaar was, dient te worden vastgesteld dat Translease met het afgeven van de I-Mac computer een andere prestatie heeft geleverd dan waartoe zij verplicht was. Zij had zich immers slechts verplicht tot het terugbetalen van een geldbedrag. De verkoop van de I-Mac computer met verrekening van de koopprijs met het bedrag van de uitstaande geldlening is daarom onverplicht verricht en deze rechtshandeling is dus rechtmatig vernietigd. Tegen de door Vermaire q.q. gevorderde terugbetaling van de waarde van de I-Mac, die destijds op
€ 1.200,- is bepaald, - in plaats van de teruggave van de I-Mac computer- is geen verweer gevoerd. Dit bedrag zal daarom worden toegewezen.
de geldbetalingen
4.3. Vermaire q.q. stelt dat [gedaagde] en [A] in onderling overleg de aflossing van de lening van [gedaagde] hebben uitgevoerd met het oogmerk haar daarbij boven andere schuldeisers te begunstigen. Er is dus sprake van samenspanning in de zin van 47 Fw, aldus Vermaire q.q.
4.4. [gedaagde] betwist dat er sprake is van samenspanning, nu er op het moment van betaling nog geen sprake was van een faillissement. Ook was er geen sprake van onderling overleg. De overige schuldeisers zijn er bovendien niet door benadeeld, nu de grootste schuldeiser juist gebaat was bij de juridische procedure die met het geleende geld is bekostigd.
4.5. Voor het aannemen van samenspanning in de zin van artikel 47 Fw is vereist dat zowel bij de schuldeiser als bij de schuldenaar het oogmerk bestond de schuldeiser boven de andere schuldeisers te bevoordelen. Gelet op het feit dat er bij Translease al lange tijd geen bedrijfsinkomsten meer waren omdat de bedrijfsactiviteiten stil lagen en het feit dat het bedrag dat naar aanleiding van de door Translease gevoerde juridische procedure was uitgekeerd niet toereikend was om alle schuldeisers te voldoen, is de rechtbank van oordeel dat het voor [A] duidelijk moet zijn geweest dat er onvoldoende middelen waren om alle schuldeisers af te lossen. De benadeling van andere schuldeisers door het volledig aflossen van de schuld aan [gedaagde] is daarmee een gegeven. Vanwege de betrokkenheid van [gedaagde] bij Translease, als voormalig bestuurder en aandeelhoudster en verder als echtgenote van de bestuurder en als crediteur van Translease acht de rechtbank het niet geloofwaardig dat zij niet van die benadeling op de hoogte was. De rechtbank merkt op dat uit het dossier het beeld naar voren komt van overleg tussen [A] en [gedaagde] met als doel de geldlening van [gedaagde] versneld volledig af te lossen, in het zicht van het faillissement van Translease. In dit verband is van belang de verklaring van [A] in het proces-verbaal van verhoor d.d. 29 januari 2008 in het kader van het faillissement van Translease (overgelegd als productie 5 bij dagvaarding). Hij verklaart: “Het lijkt mij niet meer dan menselijk om mijn echtgenote terug te betalen wanneer dat kan.” Voorts heeft Vermaire q.q. onbetwist gesteld dat [A] in een gesprek op 22 augustus 2008 met de curator en zijn kantoorgenoot heeft verklaard: ”Ik heb geen medelijden met banken en verzekeraars, als er geld was dan betaalde ik dat aan mijn vrouw.”
[gedaagde] verklaart daarentegen in het voornoemde proces-verbaal van verhoor: “Ik heb geen terugbetaling ontvangen volgens mij van Translease Holding B.V. uit hoofde van de lening die ik aan deze B.V. heb verstrekt. Ook niet uit hoofde van een andere overeenkomst dan deze geldovereenkomst heb ik terugbetalingen ontvangen.”
4.6. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat er sprake is van samenspanning in de zin van artikel 47 Fw en zal de vordering derhalve op die grondslag toewijzen. Zij zal bepalen dat de rechtshandelingen die ten grondslag lagen aan de betalingen ter aflossing van de geldlening bij brief van 11 mei 2009 buitengerechtelijk zijn vernietigd.
4.7. [gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Vermaire q.q. worden begroot op:
- dagvaarding € 78,13
- vast recht 820,00
- salaris advocaat 1.158,00 (2,0 punten × tarief € 579,00)
totaal € 2.056,13
4.8. Tegen de gevorderde wettelijke handelsrente van artikel 6:119a BW is geen afzonderlijk verweer gevoerd, zodat de rechtbank deze zal toewijzen.
5. De beslissing
De rechtbank
5.1. verklaart voor recht dat de alle rechtshandelingen die ten grondslag liggen aan het aflossen van de geldlening in de periode januari 2007 tot en met maart 2007 van in totaal
€ 28.487,- en het in betaling geven van de I-Mac aan [gedaagde] door Translease bij brief van 11 mei 2009 buitengerechtelijk zijn vernietigd,
5.2. verklaart voor recht dat de terugleveringsverplichting van de I-Mac computer wordt vervangen door een terugbetalingsplicht van € 1.200,-,
5.3. veroordeelt [gedaagde] om aan Vermaire q.q. te betalen een bedrag van
€ 29.387,- (negenentwintigduizend driehonderdzevenentachtig euro), vermeerderd met de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW:
- over een bedrag van € 1.000,- vanaf 28 januari 2007 tot de dag van volledige betaling,
- over het bedrag van € 16.786,- vanaf 4 februari 2007 tot de dag van volledige betaling,
- over het bedrag van € 1.239,- vanaf 28 februari 2007 tot de dag van volledige betaling,
- over het bedrag van € 6.862,- vanaf 13 maart 2007 tot de dag van volledige betaling,
- over het bedrag van € 2.300,- vanaf 28 maart 2007 tot de dag van volledige betaling en
- over het bedrag van € 1.200,- vanaf 28 februari 2007 tot de dag van volledige betaling,
5.4. veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van Vermaire q.q. tot op heden begroot op € 2.056,13,
5.5. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.6. wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.A.T. van Rens en in het openbaar uitgesproken op 29 september 2010.?