ECLI:NL:RBUTR:2010:BO1007
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling wegens onvoldoende informatieplicht van de schuldenaar
In deze zaak heeft de Rechtbank Utrecht op 18 oktober 2010 uitspraak gedaan in het kader van de tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling van de schuldenaar, geboren in 1969. De rechtbank oordeelt dat de schuldenaar niet heeft voldaan aan zijn informatieplicht, zoals voorgeschreven in de schuldsaneringsregeling. De schuldenaar had de bewindvoerder proactief moeten informeren over de verkoop van goederen, maar heeft dit nagelaten. Dit leidde tot de conclusie dat er voldoende aanleiding is om de schuldsaneringsregeling tussentijds te beëindigen op basis van artikel 350 lid 3 van de Faillissementswet.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de schuldenaar twee keer niet heeft geïnformeerd over relevante zaken en gedurende een periode van meer dan vijf maanden heeft geweigerd de verkoopopbrengsten aan de boedel over te maken. De inconsistenties in de verklaringen van de schuldenaar, met name over de verkoop van kleding en de aankoop van kaartjes voor een pretpark, hebben bijgedragen aan het oordeel van de rechtbank. De rechtbank acht de verklaring van de schuldenaar ongeloofwaardig en concludeert dat de schuldenaar onvoldoende heeft meegewerkt aan de schuldsanering.
De bewindvoerder, mr. D.J. Bos, had verzocht om beëindiging van de schuldsanering, en de rechtbank heeft dit verzoek ingewilligd. De schuldenaar en de waarnemend bewindvoerder, mevrouw mr. S.E. Sprenger, zijn gehoord tijdens de zitting op 11 oktober 2010. De rechtbank heeft besloten de schuldsanering te beëindigen met ingang van één maand na het in kracht van gewijsde gaan van het vonnis, en heeft het salaris van de bewindvoerder vastgesteld op € 617,50 exclusief btw.