ECLI:NL:RBUTR:2010:BO1077

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
18 oktober 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/172 R
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling wegens nieuwe schuld

In deze zaak heeft de Rechtbank Utrecht op 18 oktober 2010 uitspraak gedaan in het kader van een tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling van de schuldenaar, geboren in 1963. De schuldenaar had een nieuwe schuld van € 6.003,99 bij het UWV, voortkomend uit een terugvordering van te veel ontvangen WW-uitkering. De schuldenaar ontving een WW-uitkering en had deze nog enkele maanden ontvangen na zijn herintrede op de arbeidsmarkt op 1 september 2009. Ondanks een afbetaling van € 2.000,00 in januari 2010 en een betalingsregeling van € 70,00 per maand, was het niet haalbaar om de nieuwe schuld binnen de resterende looptijd van de schuldsaneringsregeling af te betalen. De bewindvoerder heeft daarom verzocht om de tussentijdse beëindiging van de regeling.

Tijdens de terechtzitting op 11 oktober 2010 was alleen de waarnemend bewindvoerder, de heer [X], aanwezig. De rechtbank heeft de schuldenaar opgeroepen op het adres dat bij de gemeentelijke basisadministratie bekend was. De rechtbank oordeelde dat de schuldenaar behoorlijk was opgeroepen, ook al was hij niet verschenen. Hierdoor kon de zaak behandeld worden. De rechtbank nam de stellingen van de bewindvoerder als vaststaand aan, aangezien de schuldenaar geen verweer had gevoerd.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de schuldenaar een bovenmatige schuld heeft laten ontstaan gedurende de looptijd van de schuldsaneringsregeling. Dit leidde tot de conclusie dat er aanleiding was om de toepassing van de schuldsaneringsregeling te beëindigen op grond van artikel 350 lid 3 sub d van de Faillissementswet. De rechtbank heeft tevens bepaald dat de schuldenaar van rechtswege in staat van faillissement zal verkeren zodra het vonnis in kracht van gewijsde is gegaan. De rechtbank heeft het salaris van de bewindvoerder vastgesteld op € 699,50 exclusief btw, en heeft de curator opdracht gegeven om aan schuldenaar gerichte brieven en telegrammen te openen.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Sector handels- en familierecht
zaaknummer: 09/172 R
nummer verklaring: VLM0150800035
uitspraakdatum: 18 oktober 2010
uitspraak op grond van artikel 350 lid 3 van de Faillissementswet
(“tussentijdse beëindiging schuldsanering”)
enkelvoudige kamer
Bij vonnis van deze kamer van 22 juli 2009 is de schuldsa¬nering uitgesproken ten aanzien van:
[schuldenaar],
geboren op [1963] te [woonplaats],
wonende [adres], [woonplaats],
hierna te noemen: de schuldenaar.
De bewindvoerder heeft verzocht om de toepassing van de schuldsanering te beëindigen. De schuldenaar en de bewindvoerder, mevrouw [A], zijn opgeroepen ten einde te worden gehoord ter terechtzitting van 11 oktober 2010. De rechter-commissaris heeft geadviseerd de toepassing van de schuldsaneringsregeling te beëindigen.
Als grond voor de beëindiging is aangevoerd dat er een nieuwe schuld is ontstaan bij het UWV ten bedrage van € 6.003,99. Het betreft een terugvordering van te veel ontvangen WW-uitkering. De schuldenaar ontving een WW-uitkering. Toen hij op 1 september 2009 weer was begonnen met werken, heeft hij nog enkele maanden een WW-uitkering ontvangen, naast zijn inkomen uit arbeid. De schuldenaar heeft in januari 2010 € 2.000,00 op de schuld afbetaald en heeft voor het overige openstaande bedrag een betalingsregeling getroffen van
€ 70,00 per maand. Omdat het niet haalbaar is deze nieuwe schuld af te betalen binnen de resterende looptijd van de schuldsaneringsregeling, heeft de bewindvoerder verzocht om tussentijdse beëindiging van de regeling.
Ter terechtzitting van 11 oktober 2010 is alleen de waarnemend bewindvoerder, de heer
[X], verschenen en gehoord. De rechtbank heeft de schuldenaar opgeroepen op het haar bij de gemeentelijke basisadministratie bekende adres. Voor zover mocht blijken dat de schuldenaar niet (meer) op dat adres woont, dient dat voor zijn rekening te blijven, aangezien hij dient in te staan voor de juistheid van de door hem verstrekte adresgegevens. De rechtbank is derhalve van oordeel dat de schuldenaar behoorlijk is opgeroepen voor de terechtzitting, zodat de zaak kan worden behandeld.
De rechtbank oordeelt als volgt.
Nu de schuldenaar niet ter terechtzitting is verschenen en ter zake geen verweer heeft gevoerd, dient hetgeen door de bewindvoerder is aangevoerd als vaststaand te worden aangenomen.
Vast staat dat de schuldenaar een bovenmatige schuld heeft laten ontstaan gedurende de looptijd van de schuldsaneringsregeling.
Derhalve is er aanleiding de toepassing van de schuldsaneringsregeling te beëindigen op grond van artikel 350 lid 3 sub d van de Faillissementswet.
Aangezien er voldoende baten beschikbaar zijn om daaruit vorderingen geheel of gedeeltelijk te voldoen, zal de schuldenaar van rechtswege in staat van faillissement verkeren, zodra dit vonnis in kracht van gewijsde is gegaan.
De rechtbank zal het salaris van de bewindvoerder en de door deze gemaakte kosten vaststellen.
Beslissing
De rechtbank:
- beëindigt de toepassing van de schuldsaneringsregeling;
- verstaat dat schuldenaar van rechtswege in staat van faillissement zal verkeren zodra dit vonnis in kracht van gewijsde is gegaan;
- benoemt in het faillissement van schuldenaar tot rechter-commissaris
mr. M.H.F. van Vugt,
en tot curator mr. W. Ploeg,
Postbus 132,
3430 AC Nieuwegein;
- stelt het bedrag van het salaris van de bewindvoerder vast op € 699,50 exclusief btw, waarin begrepen hetgeen reeds bij voorschot is toegekend;
- geeft met ingang van de dag dat dit vonnis in kracht van gewijsde zal zijn gegaan last aan de curator tot het openen van aan schuldenaar gerichte brieven en telegrammen.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.H.F. van Vugt en in het openbaar uitge¬spro¬ken op
18 oktober 2010.