ECLI:NL:RBUTR:2010:BO1412
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak in ontvoeringszaak binnen de Roma-gemeenschap
In de zaak tegen de verdachte, die wordt beschuldigd van ontvoering van een slachtoffer in de periode van 5 tot en met 7 februari 2008, heeft de rechtbank Utrecht op 22 oktober 2010 uitspraak gedaan. De verdachte zou samen met anderen het slachtoffer hebben gegijzeld om een geldbedrag van zijn familie te verkrijgen. De rechtbank heeft de zaak inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 8 oktober 2010, waar zowel de officier van justitie als de verdediging hun standpunten hebben gepresenteerd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. De officier van justitie achtte de gijzeling wettig en overtuigend bewezen, gebaseerd op getuigenverklaringen en telecomgegevens die de verdachte in de nabijheid van het vakantiepark brachten waar het slachtoffer werd vastgehouden.
De verdediging betwistte de betrokkenheid van de verdachte en voerde aan dat er onvoldoende bewijs was om tot een veroordeling te komen. De rechtbank heeft de verklaringen van getuigen en de telecomgegevens zorgvuldig gewogen. Hoewel er sterke vermoedens van betrokkenheid waren, kon de rechtbank niet vaststellen dat de verdachte daadwerkelijk de gijzeling had gepleegd. De rechtbank concludeerde dat er geen wettig en overtuigend bewijs was dat de verdachte het ten laste gelegde feit had begaan. Daarom sprak de rechtbank de verdachte vrij van zowel het primair als het subsidiair tenlastegelegde feit. Tevens verklaarde de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk in zijn vordering tot schadevergoeding, aangezien de verdachte was vrijgesproken van het feit waaruit de schade was ontstaan.