ECLI:NL:RBUTR:2010:BO1760
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toewijzing van een moratorium op de tenuitvoerlegging van een ontruimingsvonnis in het kader van schuldsanering
In deze zaak heeft de Rechtbank Utrecht op 14 oktober 2010 uitspraak gedaan in een verzoek tot toepassing van een moratorium, ingediend door verzoekster, die in financiële problemen verkeert. Verzoekster heeft een verzoek ingediend tot het instellen van een moratorium als bedoeld in artikel 287b van de Faillissementswet (Fw), in combinatie met een verzoek tot schuldsanering. Het doel van het moratorium is om verzoekster de gelegenheid te geven om een minnelijke schuldregeling met haar schuldeisers te treffen. Verzoekster heeft aangevoerd dat het moratorium noodzakelijk is om rust te creëren, zodat zij de kans krijgt om tot een overeenkomst te komen met haar schuldeisers.
Tijdens de mondelinge behandeling is de schuldeiser, op wie het verzoek betrekking heeft, niet verschenen en heeft geen verweer gevoerd. Evenmin is de schuldhulpverlener, die het verzoek heeft ingediend, verschenen of heeft hij een mondelinge toelichting gegeven. Verzoekster is wel verschenen en is gehoord door de rechtbank. De rechtbank heeft geoordeeld dat het verzoek tot moratorium gerechtvaardigd is, zodat verzoekster in staat wordt gesteld om in het minnelijk traject tot overeenstemming te komen met haar schuldeisers.
De rechtbank heeft vervolgens besloten om de tenuitvoerlegging van het ontruimingsvonnis, dat op 1 september 2010 was uitgesproken, op te schorten voor de duur van het moratorium, dat is vastgesteld op zes maanden. De huurovereenkomst tussen partijen wordt voor deze periode verlengd. De rechtbank heeft ook bepaald dat het moratorium vervalt zodra verzoekster haar verzoek tot schuldsanering intrekt of wanneer er een definitieve beslissing op dat verzoek is genomen. Tot slot is bepaald dat degene die namens verzoekster de buitengerechtelijke schuldregeling uitvoert, uiterlijk twee weken voor het aflopen van het moratorium verslag moet uitbrengen aan de rechtbank.