ECLI:NL:RBUTR:2010:BO1760

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
14 oktober 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
FT-RK 10.991
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een moratorium op de tenuitvoerlegging van een ontruimingsvonnis in het kader van schuldsanering

In deze zaak heeft de Rechtbank Utrecht op 14 oktober 2010 uitspraak gedaan in een verzoek tot toepassing van een moratorium, ingediend door verzoekster, die in financiële problemen verkeert. Verzoekster heeft een verzoek ingediend tot het instellen van een moratorium als bedoeld in artikel 287b van de Faillissementswet (Fw), in combinatie met een verzoek tot schuldsanering. Het doel van het moratorium is om verzoekster de gelegenheid te geven om een minnelijke schuldregeling met haar schuldeisers te treffen. Verzoekster heeft aangevoerd dat het moratorium noodzakelijk is om rust te creëren, zodat zij de kans krijgt om tot een overeenkomst te komen met haar schuldeisers.

Tijdens de mondelinge behandeling is de schuldeiser, op wie het verzoek betrekking heeft, niet verschenen en heeft geen verweer gevoerd. Evenmin is de schuldhulpverlener, die het verzoek heeft ingediend, verschenen of heeft hij een mondelinge toelichting gegeven. Verzoekster is wel verschenen en is gehoord door de rechtbank. De rechtbank heeft geoordeeld dat het verzoek tot moratorium gerechtvaardigd is, zodat verzoekster in staat wordt gesteld om in het minnelijk traject tot overeenstemming te komen met haar schuldeisers.

De rechtbank heeft vervolgens besloten om de tenuitvoerlegging van het ontruimingsvonnis, dat op 1 september 2010 was uitgesproken, op te schorten voor de duur van het moratorium, dat is vastgesteld op zes maanden. De huurovereenkomst tussen partijen wordt voor deze periode verlengd. De rechtbank heeft ook bepaald dat het moratorium vervalt zodra verzoekster haar verzoek tot schuldsanering intrekt of wanneer er een definitieve beslissing op dat verzoek is genomen. Tot slot is bepaald dat degene die namens verzoekster de buitengerechtelijke schuldregeling uitvoert, uiterlijk twee weken voor het aflopen van het moratorium verslag moet uitbrengen aan de rechtbank.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Sector handels- en familierecht
zaaknummer: FT-RK 10.991
uitspraakdatum: 14 oktober 2010
moratorium
enkelvoudige kamer
in de zaak van
[verzoeksterer],
geboren op [1979] te [geboorteplaats],
wonende [adres], [woonplaats],
hierna te noemen: verzoekster,
is door verzoekster tegelijk met het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling een verzoek ingediend tot het instellen van een moratorium als bedoeld in artikel 287b Faillissementswet (Fw).
1. Het verzoek
De gevraagde voorziening houdt in:
het van toepassing verklaren van artikel 305 Fw.
Verzoekster heeft aan het verzoek ten grondslag gelegd dat zij poogt een minnelijke schuldregeling met haar schuldeisers overeen te komen dan wel - als dat niet lukt - toelating tot de schuldsaneringsregeling zal verzoeken. De gevraagde voorziening is volgens verzoekster noodzakelijk om rust te creëren, zodat de minnelijke schuldregeling kans van slagen heeft.
2. Het verweer
De schuldeiser op wie de gevraagde voorziening betrekking heeft, is opgeroepen voor de mondelinge behandeling van het verzoek. Ter terechtzitting is de schuldeiser niet verschenen. Ook op andere wijze heeft de schuldeiser geen verweer gevoerd.
3. Beoordeling
De schuldhulpverlener die de gevraagde voorziening heeft ingediend, is opgeroepen voor de mondelinge behandeling van het verzoek. Ter terechtzitting is de schuldhulpverlener niet verschenen. Ook op andere wijze heeft de schuldhulpverlener geen mondelinge toelichting op het verzoek gegeven. De verzoekster is verschenen, en is gehoord. De rechtbank is van oordeel dat gevraagde voorziening noodzakelijk en gerechtvaardigd is teneinde verzoekster in staat te stellen in het minnelijk traject tot overeenstemming met haar schuldeisers te komen over een minnelijke schuldregeling.
Indien verzoekster gedurende de looptijd van dit moratorium een minnelijke schuldregeling met haar schuldeisers tot stand brengt, dient zij dit zo spoedig mogelijk aan de rechtbank te melden en daarbij het verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling in te trekken.
Dit leidt tot de volgende beslissing.
4. Beslissing
De rechtbank
- schort de tenuitvoerlegging op van het op 1 september 2010 op verzoek van Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Metalelektro uitgesproken vonnis tot ontruiming van [adres], [woonplaats] voor de duur van deze voorziening en verlengt de huurovereenkomst zoals deze tussen partijen bestaat of bestond voor de duur van deze voorziening;
- bepaalt dat genoemde voorziening geldt voor de duur van zes maanden;
- bepaalt dat de voorziening in ieder geval vervalt op het moment dat het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling wordt ingetrokken dan wel een beslissing daarop in kracht van gewijsde is gegaan;
- bepaalt dat genoemde voorziening slechts geldt zolang aan de lopende verplichtingen uit de rechtsverhouding waar het moratorium betrekking op heeft wordt voldaan;
- bepaalt dat degene die namens verzoekster de buitengerechtelijke schuldregeling uitvoert, uiterlijk twee weken vóór het aflopen van de getroffen voorziening verslag uitbrengt als bedoeld in artikel 287b zesde lid Fw.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.H.F. van Vugt en in het openbaar uitgesproken op
14 oktober 2010.