ECLI:NL:RBUTR:2010:BO4157
Rechtbank Utrecht
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Toepassing van lijfsdwang bij niet-betaalde kinderalimentatie
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Utrecht op 31 mei 2010 uitspraak gedaan in een kort geding betreffende de niet-betaalde kinderalimentatie door de man. De vrouw, eiseres, heeft geprobeerd om de kinderalimentatie te incasseren op basis van een eerdere beschikking van de rechtbank Utrecht, maar deze pogingen zijn mislukt omdat de man niet traceerbaar is en niet in loondienst werkt. De vrouw heeft via het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen (LBIO) geprobeerd beslag te leggen, maar ook dit is niet gelukt. De voorzieningenrechter concludeert dat andere dwangmiddelen niet effectief zullen zijn en dat lijfsdwang een noodzakelijk pressiemiddel is om de man te dwingen tot betaling van de achterstallige kinderalimentatie.
De primaire vordering van de vrouw om een bedrag van EUR 12.405,44 aan achterstallige kinderalimentatie te betalen, wordt afgewezen omdat zij hiervoor al een executoriale titel heeft. De subsidiaire vordering, die gericht is op de tenuitvoerlegging van de beschikking van 12 september 2007 bij lijfsdwang, wordt echter toegewezen. De voorzieningenrechter oordeelt dat de vrouw voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zij belang heeft bij het incasseren van de kinderalimentatie en dat de man niet heeft aangetoond dat hij niet in staat is om te betalen. De duur van de lijfsdwang wordt vastgesteld op één maand, wat proportioneel wordt geacht gezien de hoogte van de schuld. De man wordt ook veroordeeld in de proceskosten, die op EUR 1.166,93 zijn begroot.