ECLI:NL:RBUTR:2010:BO5103

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
26 november 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
296262 / KG ZA 10-983
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering van inschrijving van speelster bij AZ door KNVB in het vrouwenvoetbal

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Utrecht op 26 november 2010 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een speelster en de Koninklijke Nederlandse Voetbalbond (KNVB). De speelster, die eerder voor de club AZ en het Nationale Vrouwenteam had gespeeld, verzocht de KNVB om haar speelgerechtigd te verklaren voor AZ na een periode van spelen in het buitenland. De KNVB weigerde dit verzoek, met als argument dat er al vijf internationals op de spelerslijst van AZ stonden en dat de gemaakte afspraken met de Eredivisieclubs en de Stichting Eredivisie Vrouwen dit niet toestonden. De voorzieningenrechter oordeelde dat de KNVB in redelijkheid tot deze afwijzing had kunnen komen, aangezien de afwijzing in overeenstemming was met de eerder gemaakte afspraken over het aantal speelsters uit het Nederlands Elftal per team. De rechter stelde vast dat de KNVB voldoende aannemelijk had gemaakt dat de afwijzing van de overschrijving van de speelster naar AZ in lijn was met de uitgangspunten van een gelijkwaardige competitie, die door alle betrokken partijen was goedgekeurd. De voorzieningenrechter concludeerde dat er geen sprake was van onrechtmatig handelen van de KNVB en dat de vordering van de speelster werd afgewezen. Tevens werd de speelster veroordeeld in de proceskosten van de KNVB, die op dat moment waren begroot op EUR 1.376,00.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK UTRECHT
Sector handels- en familierecht
zaaknummer / rolnummer: 296262 / KG ZA 10-983
Vonnis in kort geding van 26 november 2010
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats],
eiseres,
advocaat mr. E.J.A. Vilé te Utrecht,
tegen
de vereniging
KONINKLIJKE NEDERLANDSE VOETBALBOND,
gevestigd te Zeist,
gedaagde,
advocaat mr. M.B. Kerkhof te Amsterdam.
Partijen zullen hierna [eiseres] en de KNVB genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de mondelinge behandeling
- de pleitnota en producties van [eiseres]
- de pleitnota en producties van de KNVB.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. De KNVB organiseert vrouwenvoetbal, waaronder sinds 2007 een competitie in de Eredivisie. De verantwoordelijkheid voor de competitie van de Eredivisie Vrouwen ligt bij het Bestuur Amateurvoetbal van de KNVB. De statuten en reglementen van de KNVB, waaronder het Reglement Wedstrijden Amateurvoetbal, zijn op de Eredivisie Vrouwen van toepassing.
2.2. Ingevolge artikel 9 lid 1, sub 3 van het Reglement Wedstrijden Amateurvoetbal (RWA), mag een speler, mede te verstaan een speler uit de eredivisie vrouwen, slechts aan wedstrijden uitgeschreven of goedgekeurd door het desbetreffende bestuur deelnemen, indien toestemming van het bestuur amateurvoetbal is verkregen nadat de betreffende speler aan een of meer wedstrijden onder goedkeuring van een bij de FIFA aangesloten buitenlandse bond heeft deelgenomen.
2.3. Naast de statuten en reglementen van de KNVB zijn voor de competitie van de Eredivisie Vrouwen een aantal bijzondere uitgangspunten geformuleerd. Deze zijn neergelegd in een aantal documenten. Zo is in 2007 een convenant gesloten tussen de KNVB en de aan de Eredivisie Vrouwen deelnemende clubs waarin wordt verwezen naar het eerder bedoelde businessplan en waarin een aantal uitgangspunten voor het opstarten van de Eredivisie Vrouwen zijn neergelegd. In dit Convenant is ook bepaald dat de entiteit “Eredivisie Vrouwen” in een aparte stichting zal worden ondergebracht.
Daarnaast zijn een aantal uitgangspunten vastgelegd in het recent verschenen (door de Stichting Eredivisie Vrouwen en het bondsbestuur van de KNVB goedgekeurde) Visiedocument. Daarin is onder meer vermeld:
“17. Reglementen competitie
Huidige situatie:
Voorafgaand aan de start van de competitie is afgesproken dat er gedurende de eerste drie jaar van de competitie wordt gewerkt met een Uitvoeringsbesluit. Daarna zouden er vaste, eigen reglementen komen voor de competitie. Momenteel zitten we in het derde jaar van de competitie. In het seizoen 2009/’10 is het afgesloten convenant opengebroken en is in beginsel, en onder nadere voorwaarden, afgesproken het convenant te verlengen tot en met 2011/’12. (…)
Doelstelling:
Op termijn, bij voorkeur direct na afloop van het convenant, komen tot specifieke reglementen voor de top van het vrouwenvoetbal.
In de tussenliggende periode gelden de inmiddels geïmplementeerde reglementen van het bonds-, amateur- en betaald voetbal als uitgangspunt. De KNVB zal waar noodzakelijk door middel van Uitvoeringsbesluiten maatwerk mogelijk maken.”
2.4. Zowel in het hiervoor bedoelde Convenant als in het Visiedocument is het uitgangspunt van een gelijkwaardige competitie en daarmee van een gelijkwaardig kwaliteitsniveau van de aan de competitie deelnemende teams geformuleerd met als voornaamste doel om op die wijze het vrouwenvoetbal naar een hoger niveau te tillen.
2.5. Op 17 maart 2010 is het Technisch Platform Eredivisie Vrouwen bijeengekomen. In dit platform zijn alle aan de Eredivisie Vrouwen deelnemende clubs en de KNVB vertegenwoordigd. Blijkens het verslag van deze vergadering is aldaar onder meer medegedeeld dat in tegenstelling tot voorgaande jaren, een procedure gehanteerd zal worden waarbij tijdens het seizoen 2010/2011 wordt uitgegaan van een gewenste samenstelling van elk team in de Eredivisie van minimaal 2 en maximaal 4 speelsters uit het Nederlands Elftal. Deze samenstelling vindt haar oorsprong in de wens om tot een gelijkwaardig kwaliteits-niveau van de verschillende teams te komen. Blijkens een emailbericht van 11 maart 2010 van [A] (Manager Eredivisie Vrouwen) aan de deelnemers van het Technisch Platform is die procedure afgestemd en goedgekeurd in het overleg dat op 10 maart 2010 tussen het bestuur Stichting Eredivisie Vrouwen en de directies en het management van de deelnemende clubs heeft plaatsgevonden.
2.6. [eiseres] is lid van de KNVB en heeft vanaf de start van de Eredivisie in 2007 voor de club AZ en voor het Nationale Vrouwenteam (van de KNVB) gespeeld. Van februari 2010 tot medio september 2010 heeft [eiseres] voor een Amerikaanse club gespeeld.
2.7. Blijkens een verslag van de bijeenkomst van het Technisch Platform Eredivisie Vrouwen op 7 mei 2010 is onder meer de positie van [eiseres] aan de orde geweest. Het verslag vermeldt dat wanneer [eiseres] terugkeert uit Amerika, zij – in de huidige situatie – niet zal kunnen terugkeren als international bij AZ.
2.8. [eiseres] heeft bij brieven van 1 en 13 september 2010 aan de KNVB verzocht haar weer over te schrijven en speelgerechtigd te verklaren voor AZ in de Eredivisie Vrouwen.
2.9. De KNVB, heeft bij brief van 21 september 2010 van [B], directeur amateurvoetbal, aan de technisch coördinator van AZ onder meer aangegeven dat er reeds vijf internationals op de spelerslijst van AZ staan en dat [eiseres] per 1 januari 2011 slechts kan uitkomen voor een club die nog niet het maximale aantal internationals op de spelerslijst heeft staan. Bij brief van 22 september 2010 heeft de KNVB aansluitend medegedeeld dat zij van mening is dat zij op dit moment [eiseres] niet speelgerechtigd kan verklaren voor AZ in verband met de gemaakte (contractuele) afspraken tussen de betaald-voetbalorganisaties die deelnemen aan de Eredivisie vrouwen, de stichting Eredivisie vrouwen en de KNVB.
2.10. Op 30 september 2010 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen de KNVB, AZ en [eiseres]. De KNVB heeft tijdens dat gesprek haar standpunt verder toegelicht maar heeft zich bereid verklaard om, indien alle bij de gemaakte afspraken betrokken partijen hiermee zouden instemmen, [eiseres] alsnog over te schrijven naar en speelgerechtigd te verklaren voor AZ omdat in dat geval feitelijk sprake zou zijn van een door alle betrokken partijen overeengekomen afwijking van de gemaakte afspraken.
2.11. [C], technisch coördinator van AZ, heeft de aan de Eredivisie Vrouwen deelnemende clubs verzocht te willen reageren op het verzoek van [eiseres] en heeft de bij hem per email binnengekomen reacties doorgezonden naar de KNVB.
2.12. Bij brief van 3 november 2010 heeft de KNVB aangegeven dat haar inmiddels duidelijk is geworden dat niet alle aan de Eredivisie Vrouwen deelnemende clubs instemmen met het overschrijven naar en speelgerechtigd verklaren van [eiseres] voor AZ, zodat zij het verzoek van [eiseres] niet zal inwilligen.
3. Het geschil
3.1. [eiseres] vordert samengevat - KNVB op straffe van een dwangsom te bevelen haar voor het voetbalseizoen 2010/2011, over te schrijven naar en speelgerechtigd te verklaren voor de club AZ in de Eredivisie Vrouwenvoetbal.
3.2. KNVB voert verweer.
3.3. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1. [eiseres] legt - samengevat - aan haar vordering het volgende ten grondslag:
- het besluit van de KNVB is niet gebaseerd op enig reglement of besluit van een bevoegd orgaan van de KNVB;
- voor zover de beslissing van de KNVB is gebaseerd op een overeenkomst met de Eredivisieclubs, is [eiseres] niet aan een dergelijke overeenkomst gebonden. [eiseres] is ook nimmer op de hoogte gesteld van enige belemmering om bij AZ te kunnen terugkeren;
- omdat de KNVB geen uitzondering voor haar maakt en haar daardoor niet in staat stelt om op het voor haar gewenste niveau te voetballen, handelt de KNVB onrechtmatig jegens [eiseres]. Dit geldt te meer nu de aan de Eredivisie deelnemende clubs feitelijk geen bezwaren tegen de terugkeer van [eiseres] bij AZ hebben geuit.
4.2. [eiseres] heeft daartoe onder meer aangevoerd dat uit het Visiedocument (zie 2.3.) blijkt dat er nog geen eigen reglementen voor de Eredivisie Vrouwen zijn vastgesteld en dat de hele organisatie daarvan is gebaseerd op een kennelijk opengebroken Convenant en op een per speelseizoen uitgevaardigd uitvoeringsbesluit van Bondsbestuur, Bestuur betaald voetbal en Bestuur amateurvoetbal, terwijl het Bondsbestuur op basis van artikel 31 lid 3 van de Statuten van de KNVB slechts bevoegd is om alleen in spoedeisende gevallen, een uitvoeringsbesluit vast te stellen dat maximaal een jaar geldig is.
[eiseres] stelt dat het Besluit eredivisie vrouwen 2010/2011, het Convenant en het Businessplan niets vermelden over het aantal internationals per club, zodat de KNVB bij gebreke aan een rechtsgeldig besluit inzake het maximum aantal internationals, haar verzoek niet heeft mogen afwijzen. [eiseres] heeft betwist dat de verslagen van het Technisch Platform, waarmee zij overigens niet bekend was, rechtsgeldige besluiten bevatten, haar kunnen binden en uitsluitsel geven over het hoe en wanneer en door welk orgaan een beslissing over het maximaal aantal spelers zou zijn genomen. Ook stelt [eiseres] dat de KNVB zich niet op de op de inhoud van het in 2007 gesloten Convenant kan beroepen aangezien [eiseres] daarbij geen partij was, geen lid van een bij dat convenant betrokken partij was en ook niet door een partij was vertegenwoordigd.
4.3. De voorzieningenrechter stelt voorop dat in een kwestie als de onderhavige, slechts plaats is voor een marginale toetsing van het besluit van de KNVB om het verzoek van [eiseres] niet in te willigen. Derhalve staat de vraag centraal of de KNVB in redelijkheid tot dit besluit heeft kunnen komen.
De KNVB heeft voorshands voldoende aannemelijk gemaakt dat zij dit in alle redelijkheid heeft mogen doen. Daartoe wordt het navolgende overwogen.
4.4. Uitgangspunt is dat [eiseres] de toestemming van het Bestuur Amateurvoetbal nodig heeft om te kunnen deelnemen aan de competitie (art. 9 RWA) aangezien het Bestuur Amateurvoetbal verantwoordelijk is voor de competitie in de Eredivisie Vrouwen. Ter zitting is door [eiseres] uitdrukkelijk aangegeven dat de toepasselijkheid van deze bepaling door haar niet wordt betwist, zodat de door haar wél betwiste rechtsgeldigheid van de uitvoeringsbesluiten in deze niet van belang is. Wat zij met betrekking tot dit laatste heeft opgemerkt, kan dan ook onbesproken blijven.
4.5. Onbetwist staat vast dat sedert de aanvang van de competitie in de Eredivisie Vrouwen het beginsel van een gelijkwaardige competitie tot uitgangspunt is genomen. Alle betrokkenen (de KNVB, ECV, CED en deelnemende clubs) hebben dat in het Convenant en Businessplan neergelegde uitgangspunt goedgekeurd.
De KNVB heeft mede aan de hand van de email van 11 maart 2010 voorshands voldoende aannemelijk gemaakt dat zij met de deelnemende clubs en de Stichting Eredivisie Vrouwen in lijn met dit uitgangspunt aanvullende afspraken heeft gemaakt, waaronder ook de afspraken die het aantal speelsters uit het Nederlands Elftal per team beperken.
4.6. Vast staat dat het Bestuur Amateurvoetbal deze afspraken als leidraad hanteert voor besluiten op verzoeken van speelsters om te worden overgeschreven of om speelgerechtigd te worden verklaard. De KNVB heeft aannemelijk gemaakt dat, indien zij dit niet zou doen,
het Convenant, het Visiedocument en alle andere gemaakte afspraken feitelijk geen waarde toe zou komen. Nu niet is betwist dat de afwijzing van [eiseres] in overeenstemming met de bedoelde afspraken is, is daarmee naar het oordeel van de voorzieningenrechter gegeven dat de KNVB in redelijkheid tot de afwijzing van het verzoek van [eiseres] om haar speelge-rechtigd voor AZ te verklaren, heeft kunnen komen.
4.7. De stelling van [eiseres] dat zij niet aan de met de deelnemende clubs en de Stichting Eredivisie Vrouwen gemaakte afspraken omtrent het maximale aantal internationals per club dan wel aan de inhoud van het Convenant gebonden zou zijn, leidt niet tot een ander oordeel. Ondanks het feit dat [eiseres] zelf niet aan die afspraak is gebonden, is het Bestuur Amateurvoetbal wel degelijk gerechtigd om bij de uitoefening van haar bevoegdheid op grond van artikel 9 RWA die gemaakte afspraak als uitgangspunt te nemen.
4.8. Voorts is niet gebleken van enig onrechtmatig handelen van de KNVB jegens [eiseres] door geen uitzondering op de gemaakte afspraken te willen maken. De KNVB heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat zij zich redelijk heeft opgesteld en daarbij bereid was om het oordeel van de deelnemende clubs in haar besluit te laten meewegen.
De KNVB heeft onder overlegging van een aantal aan [C] gezonden emailberichten aannemelijk gemaakt dat die reacties weliswaar ten gunste van [eiseres] waren maar dat daarbij door een aantal clubs te kennen is gegeven dat de KNVB in een voorkomend geval ook ten gunste van hen van gemaakte afspraken zal dienen af te wijken. De KNVB heeft aannemelijk gemaakt dat zij dergelijke voorwaarden niet kan aanvaarden, omdat zij daarmee de gemaakte afspraken feitelijk naast zich neerlegt en derhalve in haar besluitvorming onvoorspelbaar en willekeurig wordt. Bijzondere persoonlijke belangen van [eiseres] die meebrengen dat ten faveure van haar van vorenbedoelde uitgangspunten zou moeten worden afgeweken, zijn gesteld noch gebleken.
4.9. Uit het voorgaande volgt dat het niet aannemelijk is dat de bodemrechter, indien daartoe aangezocht, zal oordelen dat beslissing van de KNVB niet in stand kan blijven. De vordering van [eiseres] wordt derhalve afgewezen.
4.10. [eiseres] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van KNVB worden begroot op:
- vast recht EUR 560,00
- overige kosten 0,00
- salaris advocaat 816,00
Totaal EUR 1.376,00
5. De beslissing
De voorzieningenrechter
5.1. wijst de vorderingen af,
5.2. veroordeelt [eiseres] in de proceskosten, aan de zijde van KNVB tot op heden begroot op EUR 1.376,00,
5.3. verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. E. Bongers en in het openbaar uitgesproken op 26 november 2010.?