ECLI:NL:RBUTR:2010:BO6884

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
15 december 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
296567 / FA RK 10-6937
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing ouderschapsplan en afwijzing convenant bij beëindiging samenleving

In deze zaak hebben verzoekers, een man en een vrouw die een affectieve relatie hebben gehad, een verzoek ingediend bij de Rechtbank Utrecht om hun ouderschapsplan en convenant aan de beschikking te hechten. Dit verzoek werd gedaan op 8 november 2010, en de rechtbank heeft op 15 december 2010 uitspraak gedaan. De verzoekers hebben samen twee kinderen, die beiden door de man zijn erkend, en zij hebben gezamenlijk het ouderlijk gezag over deze kinderen.

De rechtbank overweegt dat het verzoek om het ouderschapsplan aan de beschikking te hechten kan worden toegewezen, omdat dit verzoek is gegrond op artikel 1:253a BW, dat de mogelijkheid biedt om een regeling vast te stellen inzake de uitoefening van het gezamenlijk gezag. Het ouderschapsplan dat door de verzoekers is ingediend, voldoet aan de eisen van dit artikel en kan derhalve worden opgenomen in de beschikking.

Echter, het verzoek om het convenant, dat betrekking heeft op de beëindiging van de samenleving, aan de beschikking te hechten, wordt afgewezen. De rechtbank stelt vast dat er geen wettelijke basis bestaat voor het aanhechten van een convenant in deze context, hoewel de afspraken die partijen in het convenant hebben gemaakt bindend zijn voor hen.

De rechtbank beslist dat de regeling zoals overeengekomen in het ouderschapsplan deel uitmaakt van de beschikking en dat deze beschikking, voor zover mogelijk, uitvoerbaar bij voorraad is. Het overige verzoek wordt afgewezen. De uitspraak is gedaan door mr. H.J.H. van Meegen, kinderrechter, en is openbaar uitgesproken op 15 december 2010.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK UTRECHT
Sector handels- en familierecht
zaaknummer / rekestnummer: 296567 / FA RK 10-6937
Beschikking van 15 december 2010
in de zaak van
[de man],
wonende te [woonplaats],
hierna te noemen: de man,
[de vrouw],
wonende te [woonplaats],
hierna te noemen: de vrouw,
gezamenlijk te noemen: verzoekers,
advocaat mr. M.B.G. Werners-van Driel.
1. Verloop van de procedure
Verzoekers hebben op 8 november 2010 ter griffie van deze rechtbank een verzoekschrift ingediend om het tussen hen overeengekomen convenant en ouderschapsplan aan deze beschikking te hechten.
2. Vaststaande feiten
Partijen hebben een affectieve relatie gehad. Uit deze relatie zijn geboren:
[kind 1], op [2003] te [woonplaats], en
[kind 2], op [2006] te [woonplaats].
Beide kinderen zijn door de man erkend. Verzoekers zijn beiden belast met het ouderlijk gezag over de kinderen.
3. Beoordeling van het verzochte
Verzoekers hebben verzocht de tussen hen overeengekomen regelingen zoals vermeld in het convenant (ter zake beëindiging samenleving) en het ouderschapsplan aan deze beschikking te hechten en daarvan deel uit te laten maken.
Blijkens artikel 1:253a lid 2 BW kan de rechtbank op verzoek van de ouders een regeling vaststellen inzake de uitoefening van het gezamenlijk gezag, onder andere betreffende de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken. Het door verzoekers ingediende ouderschapsplan is een regeling als bedoeld in dat artikel. De rechtbank zal derhalve het verzoek om het ouderschapsplan aan te hechten toewijzen als na te melden.
Het verzoek om het convenant aan te hechten zal de rechtbank afwijzen, nu er geen wettelijke basis bestaat voor het aanhechten van een convenant ter zake beëindiging van de samenleving. Hetgeen partijen in dit convenant overeen zijn gekomen is als zodanig tussen hen wel bindend.
4. Beslissing
De regeling, zoals tussen partijen is overeengekomen in het aan deze beschikking gehechte en door de rechtbank gewaarmerkte ouderschapsplan, maakt deel uit van deze beschikking.
Deze beschikking is voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad.
Het meer of anders verzochte wordt afgewezen.
Deze beschikking is gegeven door mr. H.J.H. van Meegen, (kinder)rechter, in aanwezigheid van G. Hagens LL.B, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 15 december 2010.?