ECLI:NL:RBUTR:2010:BO6937

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
8 december 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
296080 / HA ZA 10-2381
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • S.C. Hagedoorn
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onredelijk bezwarend boetebeding in consumentenovereenkomst

In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank Utrecht, ging het om een geschil tussen de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid International Card Services B.V. en een consument, de gedaagde, die niet verschenen was. De eiseres vorderde betaling van contractuele boetes en buitengerechtelijke incassokosten op basis van een boetebeding dat was opgenomen in de overeenkomst. De rechtbank oordeelde dat het boetebeding onredelijk bezwarend was, omdat de boete niet gelimiteerd was en niet in redelijke verhouding stond tot het mogelijke nadeel dat eiseres zou lijden bij het niet (tijdig) teruggeven van de creditcard door de gedaagde. Dit leidde tot de conclusie dat het beding op grond van artikel 3:40 jo 6:233 onder a van het Burgerlijk Wetboek nietig was. De vorderingen tot betaling van de contractuele boetes werden dan ook afgewezen.

Daarnaast vorderde eiseres vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De rechtbank oordeelde dat er geen bewijs was dat er separaat buitengerechtelijke kosten waren gemaakt voor beide vorderingen, en kende daarom een totaalbedrag van EUR 768,00 toe. De rechtbank wees de gedaagde ook in de proceskosten, die aan de zijde van eiseres tot op dat moment waren begroot op EUR 1.704,93. Het vonnis werd uitgesproken op 8 december 2010 en is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, waarbij het meer of anders gevorderde werd afgewezen.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK UTRECHT
Sector handels- en familierecht
zaaknummer / rolnummer: 296080 / HA ZA 10-2381
Vonnis van 8 december 2010
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
INTERNATIONAL CARD SERVICES B.V.,
voorheen genaamd VSB International B.V.,
h.o.d.n. Visa Card Services,
gevestigd te Amsterdam, kantoorhoudende te Diemen,
eiseres,
advocaat mr. J.D. van Vlastuin,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
niet verschenen.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- het tegen gedaagde verleende verstek.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De beoordeling
2.1. Voor de vordering en de feiten wordt verwezen naar de aan dit vonnis gehechte dagvaarding.
2.2. Gedaagde is consument. Eiseres beroept zich ten aanzien van beide vorderingen (ter onderbouwing van gevorderde bedragen aan verschuldigde contractuele boetes) op een beding dat is opgesteld om in een aantal overeenkomsten te worden opgenomen. De rechter dient op grond van de rechtspraak van het Hof van Justitie (o.a. 4 juni 2009, C 243/08) ambtshalve te beoordelen of het beding onredelijk bezwarend is. Bij de Richtlijn 93/13/EEG van de Raad van 5 april 1993 inzake oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten is een indicatieve lijst gevoegd van mogelijk oneerlijke bedingen; het boetebeding is daarop vermeld als onderdeel e.
Hoewel eiseres belang heeft bij het voorkomen van misbruik en daarom een beding dat een boete stelt op het niet (tijdig) teruggeven van de verstrekte creditcard gerechtvaardigd is, is het onderhavige beding onredelijk bezwarend omdat de bedongen boete niet gelimiteerd is en daarom niet in redelijke verhouding staat tot het mogelijke nadeel dat eiseres lijdt als gedaagde de creditcard niet (tijdig) teruggeeft. Het beding moet daarom op grond van art. 3:40 jo 6:233 onder a BW als nietig worden beschouwd. De gevorderde bedragen aan contractuele boetes zullen dan ook worden afgewezen.
2.3. Eiseres vordert per vordering afzonderlijk vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. Niet gesteld of gebleken is dat ten aanzien van beide vorderingen separaat buitengerechtelijke kosten zijn gemaakt, zodat de buitengerechtelijke kosten conform Rapport Voorwerk II als één totaalbedrag van EUR 768,00 zal worden toegewezen.
2.4. Het gevorderde komt de rechtbank voor het overige niet onrechtmatig of ongegrond voor en zal als volgt worden toegewezen.
2.5. Gedaagde zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van eiseres worden begroot op:
- dagvaarding EUR 87,93
- overige explootkosten 0,00
- vast recht 1.165,00
- getuigenkosten 0,00
- deskundigen 0,00
- overige kosten 0,00
- salaris advocaat 452,00 (1,0 punt × tarief EUR 452,00)
Totaal EUR 1.704,93
3. De beslissing
De rechtbank
ten aanzien van de Visa World Card
3.1. veroordeelt gedaagde om aan eiseres te betalen een bedrag van EUR 3.115,80 (drieduizendéénhonderdvijftien euro en tachtig eurocent), vermeerderd met de contractuele rente van 15,00% per jaar over het bedrag van EUR 3.095,45 vanaf 1 juli 2010 tot de dag van volledige betaling,
3.2. veroordeelt gedaagde om aan eiseres af te geven de door haar verstrekte opnamekaart (met kaartnummer 4563.5330.4417.8128),
ten aanzien van de Visa Card
3.3. veroordeelt gedaagde om aan eiseres te betalen een bedrag van EUR 2.886,34
(tweeduizendachthonderdzesentachtig euro en vierendertig eurocent), vermeerderd met de contractuele rente van 15,00% per jaar over het bedrag van 2.867,49 vanaf 1 juli 2010 tot de dag van volledige betaling,
3.4. veroordeelt gedaagde om aan eiseres af te geven de door haar verstrekte opnamekaart (met kaartnummer 4563.5311.9899.3565),
voor het overige
3.5. veroordeelt gedaagde om aan eiseres te betalen een bedrag van EUR 768,00 aan buitengerechtelijke kosten,
3.6. veroordeelt gedaagde in de proceskosten, aan de zijde van eiseres tot op heden begroot op EUR 1.704,93,
3.7. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
3.8. wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.C. Hagedoorn en in het openbaar uitgesproken op 8 december 2010.?