ECLI:NL:RBUTR:2010:BO9809

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
19 november 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
16-440447-10
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van oplichting en valsheid in geschrift door de Rechtbank Utrecht

Op 19 november 2010 heeft de Rechtbank Utrecht uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte, geboren in 1981, die werd beschuldigd van oplichting van financiële instellingen en valsheid in geschrift. De zaak werd inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 5 november 2010, waar zowel de officier van justitie als de verdediging hun standpunten naar voren brachten. De tenlastelegging, die als bijlage aan het vonnis was gehecht, omvatte twee feiten: het samen met een ander oplichten van een hypotheekverstrekker en het plegen van valsheid in geschrift.

De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. De officier van justitie was ontvankelijk in de vervolging en er waren geen redenen voor schorsing van de vervolging. Tijdens de zitting heeft de officier van justitie betoogd dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte schuldig te verklaren voor de ten laste gelegde feiten. De verdediging heeft deze stelling onderschreven en aangevoerd dat er gebrek aan bewijs was voor zowel feit 1 als feit 2.

Na zorgvuldige overweging heeft de rechtbank geoordeeld dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs aanwezig was om de betrokkenheid van de verdachte bij de ten laste gelegde feiten te bewijzen. Daarom heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van zowel oplichting als valsheid in geschrift. Dit vonnis is uitgesproken ter openbare terechtzitting en ondertekend door de rechters en de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Sector strafrecht
parketnummer: 16/440447-10
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 19 november 2010
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [1981] te [geboorteplaats]
wonende te [woonplaats], [adres]
raadsman mr. G.A. Speelman, advocaat te Utrecht.
1 Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 5 november 2010, waarbij de officier van justitie en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
2 De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De tenlastelegging is gewijzigd overeenkomstig artikel 313 van het Wetboek van Strafvordering.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Feit 1: samen met een ander een hypotheekverstrekker heeft opgelicht;
Feit 2: samen met een ander valsheid in geschrift heeft gepleegd.
3 De voorvragen
De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.
4 De beoordeling van het bewijs
4.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan.
4.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen van feit 1 en feit 2 wegens gebrek aan bewijs.
4.3 Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs in het dossier aanwezig is om de betrokkenheid van verdachte bij de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten bewezen te verklaren. De rechtbank zal verdachte dan ook van feit 1 en feit 2 vrijspreken.
5 De beslissing
De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt verdachte vrij van de onder 1 en 2 tenlastegelegde feiten;
Dit vonnis is gewezen door mr. A. Kuijer, voorzitter, mr. A.G. van Doorn en
mr. P.W.G. de Beer, rechters, in tegenwoordigheid van mr. K.F. van Dam, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 19 november 2010.
Mr. Kuijer is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.