ECLI:NL:RBUTR:2010:BP8652
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Overdracht van voogdijzaak aan rechtbank Den Haag in verband met internationale kinderontvoering
In deze zaak, die zich afspeelt in het kader van het civiel recht en het personen- en familierecht, heeft de Raad voor de Kinderbescherming op 21 december 2010 een verzoek ingediend bij de Rechtbank Utrecht. Het verzoek betreft de voorlopige voogdij over een minderjarige, geboren in 2001, die in Guatemala woont. De vader en moeder van het kind zijn betrokken bij deze procedure, waarbij de vader in Guatemala woont en de moeder in Nederland. De rechtbank heeft vastgesteld dat de zaak nauw samenhangt met een kinderontvoeringszaak, die onder het Haagse Verdrag inzake de burgerrechtelijke aspecten van internationale ontvoering van kinderen valt.
De rechtbank heeft op 22 december 2010 besloten dat de behandeling van de zaak zal plaatsvinden in de nevenzittingsplaats 's Gravenhage. Dit besluit is genomen op basis van artikel 8 van het Besluit nevenvestigings- en nevenzittingsplaatsen, evenals het Aanwijzingsbesluit 's Gravenhage als nevenzittingsplaats voor internationale kinderontvoeringen. De rechtbank heeft de zaak in de staat waarin deze zich bevindt overgedragen aan de rechtbank 's Gravenhage, om de voortgang van de procedure te waarborgen.
De griffier is verzocht om een afschrift van deze beschikking en de bijbehorende stukken toe te zenden aan de rechtbank 's Gravenhage en aan de belanghebbenden. Deze beschikking is openbaar uitgesproken door de kinderrechter mr. H.J.H. van Meegen, in aanwezigheid van de griffier mr. N.I. Ganzevoort.