ECLI:NL:RBUTR:2010:BV7647
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Belediging van ambtenaren door middelvingergebaar en beledigende uitlating
In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Utrecht op 2 december 2010 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van belediging van ambtenaren. De zaak betreft twee parketnummers: 16/512325-10 en 16/512429-10. De verdachte heeft op 14 augustus 2010 een middelvinger opgestoken naar meerdere politieagenten tijdens hun rechtmatige uitoefening van hun functie, wat door de kinderrechter als een belediging werd beschouwd. De verdediging voerde aan dat de agenten niet in de rechtmatige uitoefening van hun bediening waren, maar de kinderrechter verwierp dit verweer, aangezien de agenten bezig waren met de aanhouding van de broer van de verdachte.
Daarnaast werd de verdachte op 15 september 2010 beschuldigd van het opzettelijk beledigen van een andere ambtenaar door het gebruik van het woord "kankerhoofd". De kinderrechter oordeelde dat dit woord, gezien de omstandigheden, als beledigend moest worden opgevat. De kinderrechter achtte de verdachte schuldig aan beide feiten, maar hield rekening met zijn jeugdige leeftijd en blanco strafblad. De kinderrechter besloot tot een voorwaardelijke werkstraf van 20 uren, met een proeftijd van 2 jaren, en benadrukte dat bij een volgende overtreding gedwongen hulpverlening mogelijk is. De uitspraak is gedaan in het openbaar en is vastgelegd in het vonnis.