ECLI:NL:RBUTR:2011:BP0969
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- J.R. Krol
- J. Ebbens
- M.P. Gerrits-Janssen
- Rechtspraak.nl
Bepaling wederrechtelijk verkregen voordeel in ontnemingszaak betreffende hennepkwekerij
Op 17 januari 2011 heeft de Rechtbank Utrecht uitspraak gedaan in een ontnemingszaak tegen een verdachte die betrokken was bij een hennepkwekerij. De rechtbank heeft het wederrechtelijk verkregen voordeel vastgesteld op € 11.252,30, gebaseerd op de opbrengsten van drie oogsten. Tijdens de zitting is de officier van justitie gehoord, die vorderde dat de rechtbank het bedrag vaststelt en de verdachte verplicht tot betaling aan de staat. De verdachte, bijgestaan door zijn raadsman mr. S. Schuurman, heeft betoogd dat hij geen voordeel heeft genoten en dat de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel niet correct was.
De rechtbank heeft de bewijsvoering van de officier van justitie gevolgd en vastgesteld dat de verdachte opzettelijk heeft gehandeld in strijd met de Opiumwet. De rechtbank heeft de bevindingen uit het proces-verbaal van de politie en de verklaringen van de verdachte in overweging genomen. De verdachte had een hennepkwekerij met 73 planten, en de rechtbank heeft geoordeeld dat de eerdere oogsten ook met een vergelijkbaar aantal planten zijn uitgevoerd. De verdediging heeft geen overtuigende argumenten aangedragen om de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel te betwisten.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel, zoals vastgelegd in het proces-verbaal, juist is. De beslissing om het bedrag van € 11.252,30 vast te stellen is genomen in het belang van de rechtsorde en ter ontneming van het voordeel dat de verdachte uit zijn strafbare feiten heeft verkregen. De uitspraak is gedaan in aanwezigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken.