ECLI:NL:RBUTR:2011:BP1014
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- J.R. Krol
- J. Ebbens
- M.P. Gerrits-Janssens
- Rechtspraak.nl
Veroordeling voor het voorhanden hebben van een vuurwapen en scherpe patronen
In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Utrecht op 17 januari 2011, is de verdachte veroordeeld voor het voorhanden hebben van een vuurwapen en vijf scherpe patronen. De feiten zijn als volgt: op 25 november 2008 werd de verdachte in Utrecht aangehouden na een strafrechtelijk onderzoek dat was gestart naar aanleiding van informatie over de handel in verdovende middelen. Tijdens doorzoekingen in de growshop en woningen van de verdachte werden hennepresten, geldbedragen en het vuurwapen aangetroffen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte op die datum een pistool en munitie voorhanden had, wat in strijd is met de Wet wapens en munitie.
De rechtbank heeft de verklaringen van de verdachte, die eerder had bekend dat het wapen van hem was, als bewijs gebruikt. De verdediging voerde aan dat de verklaringen onbetrouwbaar waren en dat er sprake was van een onherstelbaar vormverzuim omdat de verdachte niet op zijn recht op rechtsbijstand was gewezen. De rechtbank verwierp dit verweer en oordeelde dat de verdachte voldoende gelegenheid had gehad om een advocaat te raadplegen. De rechtbank achtte het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
De strafoplegging bestond uit een werkstraf van 150 uren, met de waarschuwing dat bij niet-nakoming vervangende hechtenis van 75 dagen zou worden opgelegd. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn rol als kostwinner, en de overschrijding van de redelijke termijn in de procedure. De beslissing is gebaseerd op de artikelen 9, 22c, 22d en 57 van het Wetboek van Strafrecht en artikel 55 van de Wet wapens en munitie.