ECLI:NL:RBUTR:2011:BP1018
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- J.R. Krol
- J. Ebbens
- M.P. Gerrits-Janssens
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak in strafzaak wegens onvoldoende bewijs van hennepverkoop
In de strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van het opzettelijk verkopen, afleveren, verstrekken en/of vervoeren van 65 kilo natte hennep in de periode van 7 tot en met 9 november 2008, heeft de rechtbank op 17 januari 2011 uitspraak gedaan. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte schuldig te verklaren. Tijdens de zitting op 15 december 2010 was de verdachte niet aanwezig, maar zijn raadsvrouwe, mr. M.P. Hilhorst, was wel aanwezig en heeft de verdediging gevoerd.
De officier van justitie stelde dat er wettig en overtuigend bewijs was voor de tenlastelegging, gebaseerd op tapgesprekken waarin getallen werden genoemd die zouden verwijzen naar de hoeveelheid hennep. De verdediging betwistte echter de interpretatie van deze getallen en stelde dat er geen bewijs was dat de verdachte daadwerkelijk betrokken was bij de verkoop of levering van de hennep. De rechtbank heeft de argumenten van de verdediging gevolgd en geconcludeerd dat de tapgesprekken niet voldoende bewijs boden voor de beschuldiging.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen duidelijke aanwijzingen waren dat de genoemde getallen in de tapgesprekken daadwerkelijk betrekking hadden op de verkoop van hennep aan de verdachte. Bovendien waren de bedragen die in de gesprekken werden genoemd niet in overeenstemming met de hoeveelheid hennep die aan de verdachte zou zijn geleverd. Op basis van deze overwegingen heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van het hem ten laste gelegde feit.