ECLI:NL:RBUTR:2011:BP1024

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
17 januari 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
16/444145-09 [P]
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in strafzaak wegens onvoldoende bewijs van verkoop van hennepstekken

In de strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van het opzettelijk verkopen, afleveren, verstrekken of vervoeren van een grote hoeveelheid hennepstekken in de periode van 10 oktober 2008 tot en met 5 november 2008, heeft de rechtbank op 17 januari 2011 uitspraak gedaan. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte schuldig te verklaren. De officier van justitie had zich gebaseerd op tapgesprekken en cameraobservaties, maar de rechtbank vond de redenering dat in de gesprekken over lotto- en bingogetallen feitelijk hennepstekken werden bedoeld, niet voldoende onderbouwd.

De rechtbank stelde vast dat, hoewel de verdachte regelmatig de growshop bezocht, er geen bewijs was dat hij tijdens deze bezoeken hennepstekken had afgeleverd of verkocht. Er was slechts één waarneming van twee dozen die vanuit de auto van de verdachte naar de growshop werden overgebracht, maar het was niet vastgesteld wat er in deze dozen zat. De rechtbank concludeerde dat het bewijs niet wettig en overtuigend was en sprak de verdachte vrij van het ten laste gelegde feit.

De zaak werd inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 15 december 2010, waarna het onderzoek op 3 januari 2011 formeel werd gesloten. De verdediging voerde aan dat er onvoldoende overtuigend bewijs was en dat de connectie tussen de tapgesprekken en de hennepstekken ontbrak. De rechtbank volgde dit standpunt en oordeelde dat de verdachte niet schuldig was aan de hem ten laste gelegde feiten.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Sector strafrecht
parketnummer: 16/444145-09 [P]
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 17 januari 2011
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [1979] te [geboorteplaats]
wonende [adres], [woonplaats]
raadsman mr. J. Zevenboom, advocaat te Breukelen
1 Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 15 december 2010 en op
3 januari 2011 is het onderzoek formeel gesloten, waarbij de officier van justitie en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
2 De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte in of omstreeks de periode van 10 oktober 2008 tot en met 5 november 2008 al dan niet samen met (een) ander(en) opzettelijk een grote hoeveelheid hennepstekken heeft verkocht, afgeleverd, verstrekt of vervoerd dan wel een grote hoeveelheid hennepstekken opzettelijk aanwezig heeft gehad.
3 De beoordeling van het bewijs
3.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte omstreeks de ten laste gelegde periode een grote hoeveelheid hennepstekken heeft verkocht en verstrekt.
Zij baseert zich daarbij op tapgesprekken tussen medeverdachte [medeverdachte] en verdachte in combinatie met de beelden van de cameraobservaties.
In de tapgesprekken wordt onder andere gesproken over lotto- of bingogetallen, waarmee feitelijk hennepstekken worden bedoeld. Op de beelden van de cameraobservaties is te zien dat verdachte bij de [growshop] arriveert en zijn auto achterwaarts de growshop in rijdt, waardoor niet altijd duidelijk te zien is wat er precies gebeurt. Op 6 november 2008 wordt echter waargenomen dat er twee dozen worden afgeleverd. De officier van justitie gaat er van uit dat er in voornoemde dozen hennepstekken hebben gezeten, omdat niet is komen vast te staan dat er legale spullen in de dozen hebben gezeten.
3.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen, omdat er onvoldoende overtuigend bewijs is. Op basis van de stukken en het verhandelde ter terechtzitting is slechts komen vast te staan dat [medeverdachte] en verdachte contact met elkaar hadden en dat verdachte bij de [growshop] kwam. Dit wordt ook niet ontkend door verdachte.
Anders dan de officier van justitie heeft gesteld zien de getapte telefoongesprekken, waarin gesproken wordt over lotto- of bingonummers, niet op hennepstekken. De redenering die daaraan ten grondslag ligt ontbeert ieder fundament. Op grond van de stukken is er evenmin een basis voor de redenering dat de bezoeken van verdachte aan de growshop te maken hebben met de tapgesprekken, aldus de raadsman.
Er wordt slechts eenmaal waargenomen dat er twee dozen uit de auto van verdachte worden afgeleverd bij de growshop, maar er is niet vastgesteld dat er daadwerkelijk hennepstekken in deze dozen zaten.
3.3 Het oordeel van de rechtbank
Naar aanleiding van CIE-informatie met betrekking tot handel in verdovende middelen door de eigenaar en medewerkers van growshop “[growshop]” werd in januari 2008 door de politie een strafrechtelijk onderzoek gestart. Gedurende dit onderzoek ontstond het vermoeden dat er sprake was van een criminele organisatie die, met genoemde growshop als centraal middelpunt, zich bezig hield met georganiseerde en professionele hennepteelt. Op 25 november 2008 werden in diverse woningen van verdachten en in de growshop doorzoekingen verricht, waarbij onder meer op verschillende plekken hennepresten, grote geldbedragen, agro-artikelen en hennepkwekerijen werden aangetroffen. Dit onderzoek, dat de naam ‘IJssel’ heeft gekregen, heeft geleid tot een einddossier waarin de onderzoeksbevindingen van de politie Utrecht in 18 onderscheiden zaakdossiers zijn neergelegd. Per zaakdossier is aangegeven welk strafbaar feit of welke strafbare feiten worden gerelateerd, wanneer die zouden zijn gepleegd en welke personen ervan worden verdacht daarbij betrokken te zijn.
In zaakdossier 6 is gerelateerd de verdenking jegens verdachte zoals hem ten laste is gelegd, dat hij in of omstreeks de periode van 10 oktober 2008 tot en met 5 november 2008 al dan niet samen met (een) ander(en) opzettelijk een grote hoeveelheid hennepstekken heeft verkocht, afgeleverd, verstrekt of vervoerd dan wel een grote hoeveelheid hennepstekken opzettelijk aanwezig heeft gehad.
Met de verdediging is de rechtbank van oordeel dat op basis van de stukken en het verhandelde ter terechtzitting onvoldoende is komen vast te staan dat er in de tapgesprekken gesproken wordt over hennepstekken. De redenering dat waar over lotto- en bingogetallen gesproken wordt feitelijk hennepstekken bedoeld zijn wordt onvoldoende onderbouwd. Uit de cameraobservaties blijkt weliswaar dat verdachte regelmatig de growshop bezocht, maar er is niet vast komen te staan dat tijdens deze bezoeken hennepstekken zijn afgeleverd of verkocht door verdachte. Er is eenmaal waargenomen dat er twee dozen vanuit de auto, waarin verdachte reed, zijn overgebracht naar de growshop, maar niet is komen vast te staan wat er in deze dozen zat.
De rechtbank acht daarom niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het hem ten laste gelegde feit heeft begaan en zal hem dan ook van dat feit vrijspreken.
4 De beslissing
De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt verdachte vrij van het ten laste gelegde feit.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.R. Krol, voorzitter, mrs. J. Ebbens en M.P. Gerrits-Janssens, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E.R. Koster-Nieuwenhuis, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 17 januari 2011.