ECLI:NL:RBUTR:2011:BP1904

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
19 januari 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
296974 / HA ZA 10-2494
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Verstek
Rechters
  • S.C. Hagedoorn
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de bevoegdheid van de civiele rechter bij dwangbevelen van bestuursorganen

In deze zaak heeft de Rechtbank Utrecht op 19 januari 2011 uitspraak gedaan in een civiele procedure waarbij eiseres, vertegenwoordigd door advocaat mr. J.M. Walther, een verbod op de executie van een dwangbevel heeft gevorderd. De gedaagde partij, de Gemeente Utrecht, is niet verschenen. De rechtbank heeft vastgesteld dat door de inwerkingtreding van de vierde tranche van de Algemene wet bestuursrecht de taak van de civiele rechter bij de beoordeling van dwangbevelen van bestuursorganen is beperkt. Dit betreft specifiek overtredingen die hebben plaatsgevonden na 1 juli 2009. De civiele rechter kan niet overgaan tot een buitenwerkingstelling van een dwangbevel, maar kan wel een verbod op de executie van het dwangbevel toewijzen. De rechtbank heeft de vordering van eiseres in die zin toegewezen, omdat deze niet onrechtmatig of ongegrond werd geacht.

De rechtbank heeft de gedaagde partij, de Gemeente Utrecht, veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op EUR 794,93. Dit bedrag omvat onder andere de kosten van de dagvaarding en het salaris van de advocaat. Daarnaast heeft de rechtbank bepaald dat de gedaagde partij ook de nakosten moet vergoeden, met wettelijke rente vanaf de vijftiende dag na de datum van het vonnis. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de gedaagde partij onmiddellijk aan de uitspraak moet voldoen, ook al kan er nog hoger beroep worden ingesteld. De rechtbank heeft het meer of anders gevorderde afgewezen, waarmee de uitspraak definitief is.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK UTRECHT
Sector Civiel
zaaknummer / rolnummer: 296974 / HA ZA 10-2494
Vonnis van 19 januari 2011
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats],
eiseres,
advocaat mr. J.M. Walther te Utrecht,
tegen
de publiekrechtelijke rechtspersoon
GEMEENTE UTRECHT,
zetelend te Utrecht,
gedaagde,
niet verschenen.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- het tegen gedaagde verleende verstek.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De beoordeling
2.1. Voor de vordering en de feiten wordt verwezen naar de aan dit vonnis gehechte dagvaarding.
2.2. Door de inwerkingtreding van de vierde tranche van de Algemene wet bestuursrecht is de taak van de civiele rechter bij beoordeling van dwangbevelen van bestuursorganen (voor zover deze betrekking hebben op overtredingen die hebben plaatsgevonden na 1 juli 2009 (zoals in casu)) beperkt tot een beoordeling van de executie op de voet van artikel 438 en 438a Rv. Een buitenwerkingstelling van een dwangbevel, zoals eiseres heeft gevorderd, behoort niet tot de bevoegdheden van de civiele rechter als executierechter. Wel is het mogelijk een verbod op de executie van een dwangbevel te vorderen. De rechtbank zal onder de gevorderde buitenwerkingstelling tevens, als het mindere, een verbod op executie van het dwangbevel begrijpen en de vordering, die haar niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt, in die zin toewijzen.
2.3. De nakosten, waarvan eiseres betaling vordert, zullen op de in het dictum weergegeven wijze worden begroot. De gevorderde wettelijke rente over de nakosten zal - vanwege het verschil in het moment van intreden van verzuim ten aanzien van de in het dictum vermelde onderdelen van de nakosten - als volgt worden toegewezen.
2.4. Gedaagde zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van eiseres worden begroot op:
- dagvaarding EUR 87,93
- overige explootkosten 0,00
- vast recht 255,00
- getuigenkosten 0,00
- deskundigen 0,00
- overige kosten 0,00
- salaris advocaat 452,00 (1,0 punt × tarief EUR 452,00)
Totaal EUR 794,93
3. De beslissing
De rechtbank
3.1. verbiedt gedaagde om tot executie van het dwangbevel van 27 augustus 2010 over te gaan,
3.2. veroordeelt gedaagde in de proceskosten, aan de zijde van eiseres tot op heden begroot op EUR 794,93, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de vijftiende dag na datum van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
3.4. veroordeelt gedaagde in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op:
- EUR 131,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de vijftiende dag na datum van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
- te vermeerderen, onder de voorwaarde dat betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden en de veroordeelde niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan, met een bedrag van EUR 68,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de vijftiende dag na voormelde aanschrijving tot de dag van volledige betaling,
3.5. verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
3.6. wijs af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.C. Hagedoorn en in het openbaar uitgesproken op 19 januari 2011.?