ECLI:NL:RBUTR:2011:BP7709
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- J. Ebbens
- P. Bender
- J.M. Bruins
- Rechtspraak.nl
Ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel door valsheid in geschrifte
In deze zaak heeft de Rechtbank Utrecht op 23 februari 2011 uitspraak gedaan in een ontnemingszaak tegen de veroordeelde, die eerder was veroordeeld voor valsheid in geschrifte. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde wederrechtelijk voordeel heeft verkregen door het opmaken van valse documenten, waardoor een krediet van € 9.500,00 is verleend aan [A]. Tijdens de zitting is de officier van justitie gehoord, evenals de veroordeelde, die werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. R.P.G. van der Weide. De rechtbank oordeelde dat het standpunt van de verdediging, dat de ontnemingsvordering afgewezen zou moeten worden, onjuist was. De rechtbank concludeerde dat het krediet aan [A] pas kon worden verstrekt nadat de valse documenten waren ingediend, en dat er geen andere aannemelijke reden was voor de betaling van het bedrag aan de veroordeelde. De rechtbank heeft het wederrechtelijk verkregen voordeel vastgesteld op € 9.500,00 en de veroordeelde verplicht tot betaling aan de Staat van dit bedrag. Het vonnis is uitgesproken ter openbare terechtzitting, waarbij mr. J. Ebbens, voorzitter, en de rechters mr. P. Bender en mr. J.M. Bruins aanwezig waren. Mr. J. Ebbens was echter buiten staat om het vonnis mede te ondertekenen.