ECLI:NL:RBUTR:2011:BQ1668
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Verlenging van terbeschikkingstelling met twee jaar na moord op echtgenote
In de zaak van de officier van justitie tegen de terbeschikkinggestelde, heeft de rechtbank Utrecht op 8 april 2011 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling van de betrokkene, die in 2002 wegens moord op zijn echtgenote ter beschikking was gesteld. De officier van justitie had gevorderd om de terbeschikkingstelling met twee jaar te verlengen. De rechtbank heeft deze vordering toegewezen, na een zorgvuldige afweging van de beschikbare rapportages en de verklaringen van deskundigen. De deskundigen, waaronder H.L.C. Morre en Th.A.M. Deenen, bevestigden de diagnose van een narcistische persoonlijkheidsstoornis en wezen op het aanhoudende recidiverisico. De rechtbank oordeelde dat de veiligheid van anderen, waaronder de kinderen van de betrokkene, in het geding was en dat de terbeschikkingstelling met dwangverpleging noodzakelijk was. De rechtbank verwierp de argumenten van de verdediging, die betwistte dat de betrokkene voldeed aan de criteria voor de diagnose en dat het recidiverisico niet adequaat was gemeten. De rechtbank concludeerde dat de betrokkene onvoldoende medewerking verleende aan zijn behandeling en dat de prognose somber was. De beslissing om de terbeschikkingstelling met twee jaar te verlengen werd genomen in het belang van de openbare veiligheid.