ECLI:NL:RBUTR:2011:BQ2143

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
20 april 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
303532 / HA ZA 11-563
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • S.C. Hagedoorn
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onredelijk bezwarend beding in algemene voorwaarden van Keukenconcurrent

In deze zaak heeft de Rechtbank Utrecht op 20 april 2011 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen Keukenconcurrent Nederland B.V. en Cornelis Rosendaal. De eiseres, Keukenconcurrent, heeft een vordering ingesteld met betrekking tot opslagkosten die in rekening worden gebracht aan de consument, Cornelis Rosendaal. De rechtbank heeft vastgesteld dat het bedrag aan opslagkosten, dat bijna gelijk is aan de koopprijs van de keuken, mogelijk een onredelijk bezwarend beding vormt in de algemene voorwaarden van Keukenconcurrent. De rechtbank overweegt om dit beding ambtshalve (partieel) te vernietigen.

De rechtbank heeft Keukenconcurrent verzocht om inzichtelijk te maken hoe het in rekening gebrachte bedrag aan opslagkosten van EUR 45,00 per week is berekend. Tevens dient de eiseres zich uit te laten over de verhouding van dit bedrag ten opzichte van opslagkosten die door derden in het economisch verkeer in rekening worden gebracht. De rechtbank heeft de zaak vervolgens aangehouden en bepaald dat deze op 4 mei 2011 weer op de rol zal komen voor het nemen van een akte door eiseres over de gevraagde informatie.

De beslissing van de rechtbank is gebaseerd op de rechtspraak van het Hof van Justitie en de Richtlijn 93/13/EEG inzake oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten. De rechtbank heeft geconcludeerd dat het beding in kwestie een onevenredig hoge schadevergoeding voor de consument met zich meebrengt, wat aanleiding geeft tot vernietiging van het beding.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK UTRECHT
Sector Civiel
Handelskamer
zaaknummer / rolnummer: 303532 / HA ZA 11-563
Vonnis van 20 april 2011
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
KEUKENCONCURRENT NEDERLAND B.V.,
gevestigd te Waalwijk,
eiseres,
advocaat mr. H. Post,
tegen
CORNELIS ROSENDAAL,
wonende te Veenendaal,
gedaagde,
niet verschenen.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- het tegen gedaagde verleende verstek.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De beoordeling
2.1. Voor de vordering en de feiten wordt verwezen naar de aan dit vonnis gehechte dagvaarding.
2.2. Gedaagde is consument. Eiseres beroept zich met betrekking tot de gevorderde opslagkosten op een beding dat is opgesteld om in een aantal overeenkomsten te worden opgenomen. De rechtbank dient op grond van de rechtspraak van het Hof van Justitie (o.a. 4 juni 2009, C 243/08) ambtshalve te beoordelen of het beding onredelijk bezwarend is. Bij de Richtlijn 93/13/EEG van de Raad van 5 april 1993 inzake oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten is een indicatieve lijst gevoegd van mogelijk oneerlijke bedingen. Het onderhavige beding is naar het oordeel van de rechtbank een beding als bedoeld in onderdeel e van de genoemde indicatieve lijst. Door het beding waarop eiseres zich beroept, is de consument een bedrag aan opslagkosten verschuldigd dat bijna net zo hoog is als de koopprijs van de keuken. In dit licht overweegt de rechtbank dit beding aan te merken als een beding waarmee aan de consument een onevenredig hoge schadevergoeding wordt opgelegd en dit beding (partieel) te vernietigen.
2.3. Alvorens hier een definitief oordeel over te geven, verzoekt de rechtbank eiseres om inzichtelijk te maken hoe het in rekening gebrachte bedrag aan opslagkosten van
EUR 45,00 per week is berekend en zich uit te laten over de verhouding van dit bedrag ten opzichte van opslagkosten die derden in zijn algemeenheid in het economisch verkeer in rekening brengen.
3. De beslissing
De rechtbank
3.1. bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van 4 mei 2011 voor het nemen van een akte door eiseres over hetgeen is vermeld onder 2.2.,
3.2. houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.C. Hagedoorn en in het openbaar uitgesproken op 20 april 2011.