ECLI:NL:RBUTR:2011:BQ4799
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- P. Wagenmakers
- J. Ebbens
- R.P. den Otter
- Rechtspraak.nl
Voortzetting van de ISD-maatregel voor stelselmatige daders
In deze zaak heeft de Rechtbank Utrecht op 13 april 2011 uitspraak gedaan over de voortzetting van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (ISD-maatregel) die eerder was opgelegd aan de veroordeelde. De veroordeelde, geboren in 1961 en thans verblijvende in de P.I. Utrecht, had tijdens de zitting verklaard niet mee te willen werken aan het ISD-traject en wilde zijn straf uitzitten. De officier van justitie pleitte voor voortzetting van de ISD-maatregel, terwijl de raadsman betoogde dat deze beëindigd diende te worden, verwijzend naar de eerdere uitspraak van de rechtbank van 15 juli 2010, waarin de ISD-maatregel voor twee jaar was opgelegd.
De rechtbank overwoog dat de ISD-maatregel was opgelegd met het doel de maatschappij te beschermen en te voorkomen dat de veroordeelde opnieuw strafbare feiten zou plegen. Ondanks de weigering van de veroordeelde om mee te werken aan een behandeltraject, concludeerde de rechtbank dat de voortzetting van de maatregel noodzakelijk was. De rechtbank benadrukte dat de beslissing van 15 juli 2010 onherroepelijk was en dat de huidige houding van de veroordeelde niet kon leiden tot beëindiging van de maatregel. De rechtbank oordeelde dat de maatschappij beschermd moest worden tegen de veroordeelde, ongeacht zijn keuze om niet deel te nemen aan het behandeltraject.
Uiteindelijk besloot de rechtbank dat de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders voortgezet zou worden, waarbij de rechtbank zich baseerde op artikel 38s van het Wetboek van Strafrecht. De beslissing werd genomen door de meervoudige raadkamer voor strafzaken, waarbij de rechters P. Wagenmakers, J. Ebbens en R.P. den Otter betrokken waren, met mr. L.P. Stapel als griffier.