ECLI:NL:RBUTR:2011:BQ4799

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
13 april 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
16/600391-10
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voortzetting van de ISD-maatregel voor stelselmatige daders

In deze zaak heeft de Rechtbank Utrecht op 13 april 2011 uitspraak gedaan over de voortzetting van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (ISD-maatregel) die eerder was opgelegd aan de veroordeelde. De veroordeelde, geboren in 1961 en thans verblijvende in de P.I. Utrecht, had tijdens de zitting verklaard niet mee te willen werken aan het ISD-traject en wilde zijn straf uitzitten. De officier van justitie pleitte voor voortzetting van de ISD-maatregel, terwijl de raadsman betoogde dat deze beëindigd diende te worden, verwijzend naar de eerdere uitspraak van de rechtbank van 15 juli 2010, waarin de ISD-maatregel voor twee jaar was opgelegd.

De rechtbank overwoog dat de ISD-maatregel was opgelegd met het doel de maatschappij te beschermen en te voorkomen dat de veroordeelde opnieuw strafbare feiten zou plegen. Ondanks de weigering van de veroordeelde om mee te werken aan een behandeltraject, concludeerde de rechtbank dat de voortzetting van de maatregel noodzakelijk was. De rechtbank benadrukte dat de beslissing van 15 juli 2010 onherroepelijk was en dat de huidige houding van de veroordeelde niet kon leiden tot beëindiging van de maatregel. De rechtbank oordeelde dat de maatschappij beschermd moest worden tegen de veroordeelde, ongeacht zijn keuze om niet deel te nemen aan het behandeltraject.

Uiteindelijk besloot de rechtbank dat de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders voortgezet zou worden, waarbij de rechtbank zich baseerde op artikel 38s van het Wetboek van Strafrecht. De beslissing werd genomen door de meervoudige raadkamer voor strafzaken, waarbij de rechters P. Wagenmakers, J. Ebbens en R.P. den Otter betrokken waren, met mr. L.P. Stapel als griffier.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Sector strafrecht
Parketnummer: 16/600391-10
Datum uitspraak: 13 april 2011
Beslissing ex artikel 38s Wetboek van Strafrecht
Beslissing van de meervoudige raadkamer voor strafzaken, naar aanleiding van het onderzoek ex artikel 509aa van het Wetboek van Strafvordering, betrekking hebbend op de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders opgelegd aan:
[veroordeelde],
geboren op [1961] te [geboorteplaats],
thans verblijvende In P.I. Utrecht, locatie Wolvenplein.
De rechtbank heeft acht geslagen op de zich in het dossier van de veroordeelde bevindende stukken, waaronder:
- het vonnis van deze rechtbank d.d. 15 juli 2010 waaruit blijkt dat aan de veroordeelde is opgelegd de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van 2 jaar en waarbij de rechtbank heeft bepaald dat het openbaar ministerie binnen 9 maanden dient te berichten over de wenselijkheid of noodzakelijkheid van de voortzetting van de tenuitvoerlegging van de maatregel;
- een voortgangsverslag van mevrouw J. Haitjema, individueel trajectbegeleider en verbonden aan P.I. Utrecht, locatie Wolvenplein d.d. 15 maart 2011, waarin wordt geadviseerd de ISD-maatregel voort te zetten.
Het onderzoek heeft plaats gevonden ter zitting van 13 april 2011, waarbij zijn gehoord:
de officier van justitie,
de veroordeelde,
de raadsman, mr. J.J. Weldam, advocaat te Utrecht.
OVERWEGINGEN:
De veroordeelde heeft ter terechtzitting verklaard dat hij niet wenst mee te werken een het ISD-traject. Veroordeelde wil zijn “straf” uitzitten.
De officier van justitie heeft ter terechtzitting geconcludeerd tot voortzetting van de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel.
De raadsman heeft ter terechtzitting bepleit dat de ISD-maatregel beëindigd dient te worden. Van te voren was al bekend was dat een ISD-maatregel op een mislukking zou uitlopen. Dit kost de Staat moeite en geld en niemand schiet er iets mee op. De rechtbank heeft bij vonnis van 15 juli 2010 een verkeerde beslissing heeft genomen.
De rechtbank merkt allereerst op dat bij vonnis van 15 juli 2010 aan veroordeelde de ISD-maatregel voor de duur van twee jaar is opgelegd. Dit vonnis is onherroepelijk. Dat tot op heden geen behandeltraject is ingezet, is het gevolg van de houding van de veroordeelde. Veroordeelde heeft ter terechtzitting aangegeven niet mee te willen werken. De ISD-maatregel wordt opgelegd met als doel de maatschappij te beveiligen en te voorkomen dat iemand opnieuw strafbare feiten pleegt. Ook indien veroordeelde niet aan een behandeltraject meewerkt zal hij bij voortduring van de ISD-maatregel in ieder geval geen nieuwe strafbare feiten kunnen plegen. Gedurende deze maatregel wordt de maatschappij beschermd tegen veroordeelde. In zoverre wordt het doel van de maatregel bereikt en is voortduring van de maatregel noodzakelijk. Dat veroordeelde niet wenst mee te werken aan het behandeltraject, is zijn eigen keuze.
Derhalve is er geen aanleiding de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders te beëindigen.
De rechtbank heeft gelet op artikel 38s van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING:
De rechtbank verstaat dat de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders, opgelegd aan [veroordeelde] voornoemd, wordt voortgezet.
Aldus gedaan door mrs P. Wagenmakers, voorzitter en, J. Ebbens en R.P. den Otter, rechters, bijgestaan door mr. L.P. Stapel als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van deze rechtbank van 13 april 2011.
Mr. J. Ebbens is niet in de gelegenheid deze beslissing mee te ondertekenen.