2.10 Vervolgens is ter beoordeling of verweerder in het onderhavige geval op juiste wijze van deze bevoegdheid gebruik heeft gemaakt.
Verzoeker heeft er in dit verband terecht op gewezen dat bij de uitoefening van deze bevoegdheid de eisen van subsidiariteit en proportionaliteit gelden. Indien de openbare orde met minder vergaande maatregelen (jegens betrokkene) kan worden gehandhaafd, dient daarmee te worden volstaan. Bovendien mag de beperking van de bewegingsvrijheid niet verder gaan dan nodig is voor het doel: de voorkoming van verdere verstoring van de openbare orde.
Ten aanzien van de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit heeft de gemachtigde van verweerder ter zitting verklaard dat bij het nemen van het besluit niet specifiek is overwogen of gebruik kon worden gemaakt van een lichter middel, anders dan dat is gekozen tussen het toepassen van artikel 172, derde lid, of artikel 172a van de Gemeentewet. Voorts is ter zitting naar voren gekomen dat verweerder ter uitvoering van zijn bevoegdheid uit artikel 172a van de Gemeentewet (nog) geen beleid heeft vastgesteld. Bij het onderhavige besluit is door verweerder voor het eerst van deze bevoegdheid gebruik gemaakt. Om die reden is er ook niet een stappenplan of andere beleidslijn die in dergelijke situaties gevolgd wordt, of waarin is neergelegd hoe en op welke wijze bij het opleggen van een gebieds- en/of groepsverbod en de duur en omvang daarvan, rekening is gehouden met maatstaven van proportionaliteit en subsidiariteit. De voorzieningenrechter kan zich, gezien de inbreuk die de verboden maken op grondrechten van burgers, voorstellen dat een dergelijk stappenplan of beleid wenselijk zou zijn. Dit laat echter onverlet dat artikel 172a van de Gemeentewet een dergelijk beleid niet verplicht stelt en dat verweerder ook zonder een dergelijk stappenplan de bevoegdheid heeft om in de daar beschreven situatie gebruik te maken van zijn bevoegdheid. Het besluit dient dan uiteraard wel goed gemotiveerd te zijn om op zichzelf de toets aan proportionaliteit en subsidiariteit te kunnen doorstaan en ook overigens niet in strijd te zijn met het recht.
2.11 Met betrekking tot de proportionaliteit geldt dat de beperking van het recht zich vrijelijk te verplaatsen, in verhouding moet staan tot het te bereiken doel. Doel van de maatregel is dat het patroon van aanhoudende groepsoverlast voor een langere periode wordt doorbroken en dat wordt voorkomen dat verzoeker in zijn “oude gewoonten” terugvalt. Evenwicht dient derhalve te worden gezocht tussen bescherming van het algemeen belang bij het voorkomen van een verstoring van de openbare orde enerzijds en het belang van het respecteren van grondrechten van burgers anderzijds. Dit betekent dat de maatregel waardoor verzoeker beperkt wordt in zijn bewegingsvrijheid, niet langer mag duren dan strikt noodzakelijk en dat het gebied waarop het gebod ziet, zo beperkt mogelijk moet worden gehouden.
Uit het dossier, zoals hiervoor omschreven, blijkt duidelijk van een lange periode van een fors aantal hinderlijke, soms ook ernstige incidenten, waarbij de jongeren, waaronder verzoeker, zich tegen agenten maar ook tegen andere gezagsdragers verzetten en nauwelijks of slechts met veel inspanning te corrigeren zijn. Ook blijkt uit de stukken dat verzoeker een leidende rol binnen de groep heeft, om welke reden verweerder het van belang acht hem uit de groep te weren. Verder komt uit het dossier naar voren dat een groot aantal mutaties voortkomt uit meldingen van overlast door omwonenden of bezoekers van openbare plaatsen. Dit biedt naar het oordeel van de voorzieningenrechter voldoende aanknopingspunten voor het opleggen van de maatregelen zoals verweerder heeft gedaan, waarbij tijdelijk meer gewicht wordt gehecht aan het algemeen belang dan aan het belang van verzoeker.
Ook ten aanzien van de duur van de maatregel kan de voorzieningenrechter verweerder volgen in zijn standpunt dat het, gezien de lange periode, de frequentie en de ernst van de overlast en het ordeverstorend gedrag, belangrijk is het structurele patroon van overlast te doorbreken. Een duur van drie maanden is daarbij niet onredelijk lang. Het gebiedsverbod betreft een drietal winkelcentra, derhalve specifieke en in omvang zeer beperkte gebieden, waar verzoekers overlastgevende en ordeverstorende gedrag zich blijkens het dossier heeft geconcentreerd. Het groepsverbod strekt zich weliswaar uit over een groter gebied maar daarvoor geldt dat verzoeker zich in deze gebieden wel individueel of met maximaal drie andere personen mag ophouden. Daarnaast mogen alle gebieden met het openbaar vervoer worden doorkruist en heeft verweerder er voorts rekening mee gehouden dat verzoeker zijn woning en zijn school op een eenvoudige wijze kan bereiken. Onder deze omstandigheden kan niet worden gesproken van een disproportionele maatregel.