ECLI:NL:RBUTR:2011:BQ7488

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
19 mei 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
16/600552-10
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voortzetting van de ISD-maatregel na tussentijdse toetsing

In deze zaak heeft de Rechtbank Utrecht op 19 mei 2011 uitspraak gedaan over de voortzetting van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (ISD) voor de veroordeelde, geboren in 1987 en thans verblijvende in Groot Batelaar te Lunteren. De maatregel was eerder opgelegd voor de duur van twee jaar, met de verplichting voor het openbaar ministerie om binnen negen maanden na het onherroepelijk worden van het vonnis te rapporteren over de voortzetting van de tenuitvoerlegging van de maatregel. Tijdens de zitting zijn de veroordeelde, zijn raadsvrouw mr. N.A. de Kock, de officier van justitie en deskundigen gehoord. Het voortgangsverslag van 12 mei 2011, opgesteld door M.M. van Doorn en P. Verbruggen, adviseerde om de ISD-maatregel voort te zetten, gezien de voortgang van de behandeling van de veroordeelde.

De rechtbank overwoog dat de veroordeelde zich in een fase van zijn behandeling bevond waarin hij moest laten zien dat hij intrinsiek gemotiveerd was om te veranderen. De raadsvrouw pleitte voor beëindiging van de maatregel, maar de rechtbank oordeelde dat beëindiging een groot recidivegevaar met zich mee zou brengen. De deskundigen gaven aan dat de veroordeelde nog niet uitbehandeld was en dat het traject bij Groot Batelaar net was gestart. De rechtbank concludeerde dat er geen aanleiding was om de maatregel te beëindigen en dat de voortzetting van de ISD-maatregel noodzakelijk was om de behandeling en uitstroming naar Utrecht te waarborgen.

De rechtbank heeft de beslissing genomen op basis van artikel 38s van het Wetboek van Strafrecht en heeft de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders voortgezet. De uitspraak werd gedaan door de meervoudige raadkamer voor strafzaken, waarbij de rechtbank de stukken in het dossier heeft gewogen en de deskundigenverklaringen heeft meegewogen in haar beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Sector strafrecht
Parketnummer: 16/600552-10
Datum uitspraak: 19 mei 2011
Beslissing ex artikel 38s Wetboek van Strafrecht
Beslissing van de meervoudige raadkamer voor strafzaken, naar aanleiding van het onderzoek ex artikel 509aa van het Wetboek van Strafvordering, betrekking hebbend op de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders opgelegd aan:
[veroordeelde],
geboren op [1987] te [geboorteplaats],
thans verblijvende in Groot Batelaar te Lunteren.
Raadsvrouw mr. N.A. de Kock, advocaat te Utrecht.
De rechtbank heeft acht geslagen op de zich in het dossier van de veroordeelde bevindende stukken, waaronder:
- het vonnis van deze rechtbank d.d. 25 augustus 2010 waaruit blijkt dat aan de veroordeelde is opgelegd de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van 2 jaar en waarbij de rechtbank heeft bepaald dat het openbaar ministerie binnen 9 maanden na het onherroepelijk worden van dat vonnis dient te berichten over de wenselijkheid of noodzakelijkheid van de voortzetting van de tenuitvoerlegging van de maatregel;
- een de veroordeelde betreffend voortgangsverslag tenuitvoerlegging ISD-maatregel d.d. 12 mei 2011, opgemaakt door M.M. van Doorn (individueel trajectbegeleider) en P. Verbruggen (plaatsvervangend vestigingsdirecteur), beiden werkzaam bij de P.I. Utrecht, locatie Wolvenplein, waarin wordt geadviseerd de ISD-maatregel voort te zetten.
Het onderzoek heeft plaats gevonden ter zitting van 19 mei 2011, waarbij zijn gehoord:
- de veroordeelde
- zijn raadsvrouw mr. N.A. de Kock, advocaat te Utrecht;
- de officier van justitie
- de deskundigen M.M. van Doorn, individueel trajectbegeleider en verbonden aan P.I. Utrecht, locatie Wolvenplein en dhr. R.E.M. Jacobs, reclasseringswerker en verbonden aan het Leger des Heils.
Overwegingen:
Voornoemd voortgangsverslag d.d. 12 mei 2011 houdt onder meer het volgende in.
Gedurende de intramurale fase liet betrokkene regelmatig zien dat hij in zijn valkuilen stapte. Betrokkene is gevoelig voor de sfeer op de afdeling en toen deze negatief werd, was dat meteen te merken aan het gedrag van betrokkene.
Betrokkene is op 29 maart 2011 in het kader van een proefplaatsing overgeplaatst naar Groot Batelaar, zodat onderzocht kan worden of betrokkene zich begeleidbaar en behandelbaar opstelt en of de geboden behandeling passend is. Zijn behandelaar is niet ontevreden over het verloop van de behandeling. Betrokkene past binnen de cliëntpopulatie en doet op zijn manier zijn best. Hij houdt zich tot nu toe aan de afspraken en zet zich in om de gestelde doelen te halen. Betrokkene zal nog moeten werken aan problemenbesef en zichzelf meer moeten laten zien, maar heeft hierbij de ondersteuning nodig van de begeleiding bij Groot Batelaar. Na de proefplaatsing bij Groot Batelaar (10-12 weken) zal het nazorgplan opgesteld worden ter voorbereiding op uitstroming na de ISD zodat alvast de nodige zorg in gang kan worden gezet.
Betrokkene is nog niet uitbehandeld en het traject bij Groot Batelaar is net gestart en nog volop in beweging. Het advies is om de maatregel voort te zetten, waarin behandeling en uitstroming naar Utrecht centraal staat. Indien de maatregel wordt opgeheven is het risico met betrekking tot recidive hoog gemiddeld, zolang betrokkene er niet voor kiest werkelijk te willen veranderen en dus geen structurele verandering aanbrengt in zijn houding.
Deskundige M.M. van Doorn heeft ter zitting, in aanvulling op het advies, verklaard dat veroordeelde thans binnen een hoog gestructureerde afdeling van Groot Batelaar verblijft, waar alles onder begeleiding plaats vindt. Veroordeelde zal nu moet laten zien dat hij daadwerkelijk gemotiveerd blijft en wil veranderen. In het verleden was betrokkene ook gemotiveerd en aanwezig bij behandelingen, maar is er geen daadwerkelijke verandering bereikt omdat hij zich tijdens de behandeling niet echt liet zien en afstand hield. De verwachting is dat veroordeelde, wanneer er geen ISD-kader meer is en voor hem de behandeling zwaarder/moeilijker wordt - hetgeen zeker op enig moment zal gebeuren - een terugval zal krijgen. Veroordeelde zal dan, zoals hij in het verleden ook heeft laten zien, stoppen met zijn behandeling.
Deskundige R.E.M. Jacobs heeft ter zitting verklaard dat veroordeelde thans in een fase van zijn behandeling zit waarin hij moet laten zien dat hij zich staande kan houden en daadwerkelijk gemotiveerd is en wil veranderen.
De officier van justitie heeft ter zitting geconcludeerd tot voorzetting van de ISD-maatregel.
De raadsvrouw heeft ter zitting aangevoerd dat de ISD-maatregel beëindigd dient te worden. Veroordeelde is voldoende gemotiveerd om zijn behandeling bij Groot Batelaar op vrijwillige basis voort te zetten. Voorts is het recidivegevaar, aldus de raadsvrouw, niet zodanig hoog dat een voortzetting van de ISD maatregel genoodzaakt is.
Indien toch wordt besloten de maatregel voort te zetten verzoekt zij de rechtbank om te bepalen dat er een herhaalde tussentijdse toets dient plaats te vinden.
De rechtbank overweegt als volgt.
Uit voornoemd voortgangsverslag en de mondelinge toelichting van de deskundigen ter zitting volgt dat de veroordeelde midden in zijn proefplaatsing bij Groot Batelaar en zijn behandeling zit en dat nog niet alle behandeldoelen zijn vastgesteld. Veroordeelde is gemotiveerd zijn behandeling voort te zetten, echter veroordeelde zit op dit moment in een fase van zijn behandeling waarin hij moet laten zien dat hij ook intrinsiek gemotiveerd is en dit ook kan volhouden. Voorts zou, anders dan de raadsvrouw stelt, beëindiging van de maatregel een groot recidivegevaar opleveren. Derhalve is er geen aanleiding de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders te beëindigen.
Verder ziet de rechtbank geen noodzaak voor herhaalde tussentijdse toetsing van de voortzetting van de maatregel. Er bestaat thans geen aanleiding te veronderstellen dat de aangevangen behandeling spaak zal lopen. In het geval de situatie daartoe aanleiding geeft, heeft de raadsvrouw de mogelijkheid alsnog een verzoek tot toetsing van de voortgang van de maatregel bij de rechtbank in te dienen.
De rechtbank heeft gelet op artikel 38s van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing:
De rechtbank verstaat dat de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders, opgelegd aan [veroordeelde] voornoemd, wordt voortgezet.
Aldus gedaan door mr. M. Aksu, voorzitter, mr. A. van Maanen en mr. M. Wijna, rechters, bijgestaan door G. van Engelenburg als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van deze rechtbank van 19 mei 2011.