4.3.3 Het onder 2 tenlastegelegde: de organisatie
De rechtbank acht bewezen dat – in ieder geval – bij de bewezenverklaarde stekkenleveringen op 17 augustus 2010 en 1 november 2010 sprake is van communicatie over bestellingen via de telefoonnummers [telefoonnummer] respectievelijk [telefoonnummer], gebruikt door [medeverdachte 2], waarbij vervolgens [verdachte] optreedt als koerier.
[verdachte] heeft kort voor de levering van 1 november 2010 ook aantoonbaar contact met [medeverdachte 2] over een daaropvolgende actie.
Dat [verdachte] in ruimere mate betrokken is dan louter als koerier wordt onderstreept door zijn betrokkenheid bij de garagebox [adres] te [woonplaats]. Die wordt door [medeverdachte 2] gehuurd en [verdachte] kan daar, met een sleutel van [medeverdachte 2] over beschikken. Daar zijn stekjes en andere benodigdheden voor hennepteelt aangetroffen.
Verder betaalt [medeverdachte 2] de reparatie van [verdachte] auto en neemt kennelijk [verdachte] het telefoonnummer [telefoonnummer] waar in een periode dat [medeverdachte 2] op vakantie is.
Gelet op de bewezenverklaarde tijdstippen, de frequentie van de bestellingen op 17 augustus 2010, de contacten tussen [medeverdachte 2] en de afnemers en tussen [verdachte] en [medeverdachte 2] en ten slotte de relatie van beiden met de kennelijk voor op- en overslag bedoelde garagebox acht de rechtbank bewezen dat sprake is van een organisatie in de zin van artikel 11A Opiumwet.
De bewijsmiddelen waarop dit oordeel is gebaseerd zijn, naast de bewijsmiddelen ten aanzien van feit 1, de volgende:
? De rechtbank stelt vast dat het nummer [telefoonnummer] in de tapweergave aangeduid als TA02 respectievelijk TD01 wordt gebruikt door [medeverdachte 2] op grond van het volgende:
[getuige 3] verklaart dat hij van iemand achter de bar in de growshop [growshop] een nummer heeft gekregen waar hij stekjes kon bestellen. Hij herkent naar aanleiding van het voorhouden van een sms aan zijn nummer, afkomstig van [telefoonnummer] en eindigend met “ Gr b2”, de foto van [medeverdachte 2] als de B2 die in zijn telefoon voorkomt, oftewel Bolle [medeverdachte 2], die hij ook in de growshop is tegengekomen en tegen wie hij toen zei: ik heb jouw nummer.
Het telefoonnummer [telefoonnummer] maakt voornamelijk gebruik van paallocatie [adres] te [woonplaats]. Deze bevindt zich in de nabijheid van [adres] [woonplaats], het woonadres van [medeverdachte 2].
De gebruiker van dit nummer wordt in sms-berichten [medeverdachte 2] genoemd.
De gebruiker van dit nummer wordt in sms-berichten B2 genoemd, net als de gebruiker van nummer [telefoonnummer]. Een sms van 9 september 2010 houdt in: don’t use this number anymore.
? De rechtbank stelt vast dat het telefoonnummer [telefoonnummer] in de tapweergave aangeduid als TD02 respectievelijk TD04 wordt gebruikt door [medeverdachte 2] op grond van de hiervoor weergegeven koppeling van nummer [telefoonnummer] aan [medeverdachte 2] en het volgende:
Dit telefoonnummer maakt voornamelijk gebruik van paallocatie [adres] te [woonplaats]. Deze bevindt zich in de nabijheid van [adres] [woonplaats], het woonadres van [medeverdachte 2]. Alleen in de periode 4-19 oktober 2010 worden voornamelijk paallocaties te [woonplaats] gebruikt, terwijl [medeverdachte 2] deze periode in Turkije met vakantie is.
Dit wordt aangekondigd in het telefoongesprek van 4 oktober 2010 van [telefoonnummer](gebruikt door [medeverdachte 2], zie hierna), die meedeelt dat hij “die lange”
gaat instrueren voor de vakantie en door een sms van 13 oktober 2010 afkomstig van [telefoonnummer] “B2 is volgende week weer terug. We schrijven vanaf 25e…”.
De gebruiker van dit nummer wordt in sms-berichten B2 genoemd.
De lijn met nummer [telefoonnummer] wordt niet meer gebruikt na het actief worden van nummer [telefoonnummer]. De lijn met nummer [telefoonnummer] en dit nummer hebben 54 contacten gemeen.
Dit nummer komt voor als ST B in de telefoon van [medeverdachte 3]. Deze verklaart dat St B staat voor Stekkenboer.
? De rechtbank stelt vast dat het nummer [telefoonnummer] in de tapweergave aangeduid als TD03 wordt gebruikt door [medeverdachte 2] op grond van het volgende:
De gebruiker van dit nummer smst op 4 oktober 2010 met als afzender “peter”.
De gebruiker van dit nummer belt op 30 oktober 2010 en zegt dat hij na morgen 15.00 thuis is, [adres] [woonplaats]. Op dit adres is ingeschreven [medeverdachte 2]. [medeverdachte 2] verklaart op 2 november 2010 dat dit zijn telefoonnummer is.
? [verdachte] herkent een op 1 november 2010 omstreeks 9:42 uur gevoerd telefoongesprek met ([telefoonnummer]) [medeverdachte 2], dat onder meer inhoudt:
“ Heb je al een tijd?”
[medeverdachte 2]: “ Nee”
“ Nou oh nou dan hoor ik het straks wel. Ga ik even naar huis een bakkie doen en gaan we straks in actie.”
? [verdachte] heeft ter terechtzitting verklaard:
Ik ging naar de garagebox ([adres] te [woonplaats]), ik wist dat ik daarheen moest. Ik heb begin 2008 sleutel gekregen van [medeverdachte 2]. Er kwamen regelmatig andere mensen in de garagebox. De laatste 2 of 3 weken voor ik aangehouden werd ging ik een paar keer kijken bij de garagebox.
? Het huurcontract van de garagebox [adres] staat op naam van [medeverdachte 2]’s bedrijf [bedrijf].
? Bij doorzoeking op 2/11/2010 van [adres] te [woonplaats] is onder meer het volgende aangetroffen:
strijkzakken, 2 weegschalen, diverse bescheiden mbt hoeveelheden ‘P’ en ‘S’, kweekstokjes, 873 wietstekjes, 168 kweekbakken, 3 koolstoffilters, 1 kachel, 1 stekkerdoos, 1 ventilator, 1 zak met hydrokorrels Perlite, 2 afvoerslangen, 13 kisten metalen beslag/restanten hydrokorrels, strijkbout
? Een proces-verbaal van stelselmatige observatie d.d. 29/10/2010 houdt in dat die dag gezien is dat [verdachte] de groene kanteldeur van garagebox [adres] [woonplaats] dichtdoet.
? Het proces-verbaal bevindingen dat inhoudt dat [B] verklaard hebben dat [medeverdachte 2] reparaties aan zijn auto’s door hun bedrijf liet uitvoeren, waarbij zij onder meer een rekening t.a.v. [bedrijf] tonen d.d. 15 februari 2010 betrekking hebbend op de auto met kenteken [kenteken].