ECLI:NL:RBUTR:2011:BQ9074
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- P.W.G. de Beer
- P. Groot-Smits
- Rechtspraak.nl
Beslissing na voorwaardelijke veroordeling in strafzaak tegen een minderjarige
In deze zaak heeft de Rechtbank Utrecht op 21 juni 2011 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een minderjarige verdachte, geboren in 1993. De verdachte was eerder veroordeeld tot een voorwaardelijke werkstraf van 40 uren, subsidiair 20 dagen jeugddetentie, met een proeftijd van twee jaren. Tijdens deze proeftijd heeft de verdachte echter opnieuw een strafbaar feit gepleegd, wat leidde tot een vordering van de officier van justitie tot tenuitvoerlegging van de eerder opgelegde straf. De zitting vond plaats op 7 juni 2011, waar de officier van justitie, de veroordeelde, zijn raadsman mr. D.C. Dorrestein, en vertegenwoordigers van de Raad voor de Kinderbescherming en Bureau Jeugdzorg Utrecht aanwezig waren.
De kantonrechter heeft, na het horen van de betrokken partijen en het bestuderen van de relevante stukken, geoordeeld dat er termen aanwezig zijn om de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke werkstraf te gelasten. De rechter heeft vastgesteld dat de verdachte in de proeftijd een nieuw strafbaar feit heeft begaan, wat een reactie van de rechtbank rechtvaardigt. De kantonrechter heeft daarbij artikel 77dd van het Wetboek van Strafrecht in overweging genomen.
In de beslissing heeft de kantonrechter gelast dat de voorwaardelijke werkstraf van 40 uren ten uitvoer wordt gelegd, met de mogelijkheid dat deze wordt vervangen door jeugddetentie van 20 uren indien de verdachte de opgelegde straf niet naar behoren verricht. Deze uitspraak is gedaan door mr. P.W.G. de Beer, bijgestaan door griffier mr. P. Groot-Smits, en is openbaar uitgesproken op 21 juni 2011.