[verdachte]
geboren op [1992] te [geboorteplaats]
Gedetineerd: PI Flevoland, HvB Almere Binnen.
raadsman mr. X.B. Sijmons, advocaat te Amersfoort
1 Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 26 mei 2011, waarbij de officier van justitie en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
2 De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
1. Primair: op 15 februari 2011 heeft geprobeerd zijn moeder zwaar lichamelijk letsel toe te brengen. Subsidiair: zijn moeder heeft mishandeld;
2. in de periode van 15 februari 2011 tot en met 16 februari 2011 zijn moeder woordelijk en/ of via sms-berichten heeft bedreigd.
3 De voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in haar vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
4 De beoordeling van het bewijs
4.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder 1 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen en baseert zich daarbij op de door verdachte en zijn moeder afgelegde verklaringen, alsmede op het bij de moeder geconstateerde letsel. Het onder 2 ten laste gelegde acht de officier van justitie - gelet op de verklaringen van de moeder, de met de telefoon van verdachte gestuurde sms-berichten aan de moeder en de omstandigheid dat de emoties tussen partijen flink waren opgelopen - eveneens wettig en overtuigend bewezen.
4.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft met betrekking tot het onder 1 primair ten laste gelegde vrijspraak bepleit. In dit kader heeft de verdediging primair gesteld dat bij verdachte geen sprake was van opzet. Verdachte heeft, aldus de verdediging, getriggerd door zijn belaste voorgeschiedenis, in een impuls gehandeld en was niet in staat de gevolgen van zijn handelen te overzien. Subsidiair heeft de verdediging betoogd dat verdachte zich evenmin willens en wetens heeft blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat zijn moeder als gevolg van zijn handelen zwaar lichamelijk letsel zou oplopen. In dit verband heeft de verdediging erop gewezen dat de spuitbus waarmee verdachte spoot half leeg was, verdachte op een afstand van één à anderhalve meter van zijn moeder stond en verdachte de vlam die ontstond maar gedurende een seconde op het gezicht van zijn moeder heeft gericht.
Met betrekking tot het onder 2, eerste gedachtestreepje, ten laste gelegde heeft de verdediging vrijspraak bepleit en gesteld dat er voor dit feit, behalve de verklaring van de moeder van verdachte, geen bewijsmiddelen in het dossier aanwezig zijn. Met betrekking tot het onder 2, tweede gedachtestreepje ten laste gelegde heeft de verdediging eveneens vrijspraak bepleit. Hierbij heeft de verdediging erop gewezen dat verdachte enkel heeft bekend het eerste in de tenlastelegging genoemde sms bericht te hebben verstuurd, dit sms bericht alleen levert echter geen bedreiging op.
4.3 Het oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van feit 1
De rechtbank acht het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen en grondt haar oordeel op het volgende.