ECLI:NL:RBUTR:2011:BR1946

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
18 juli 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
16/600175-11 en 16/504182-10 (gev.ttz.) [P]
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een 22-jarige man voor autoinbraak en mishandeling van zijn zus

In deze zaak heeft de Rechtbank Utrecht op 18 juli 2011 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een 22-jarige man uit Utrecht, die werd beschuldigd van het plegen van een autoinbraak en het mishandelen van zijn zus. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 19 februari 2011 samen met twee anderen een inbraak heeft gepleegd in een Volkswagen Passat, waarbij een navigatiesysteem en een SD-kaart zijn gestolen. De verdachte werd op heterdaad betrapt door de politie, die na een achtervolging de auto van de verdachten tot stilstand bracht. De rechtbank achtte de verklaringen van de verdachte over zijn alibi ongeloofwaardig, vooral omdat hij geen details kon geven over zijn vriendin en haar woonplaats.

Daarnaast werd de verdachte ook beschuldigd van mishandeling van zijn zus, die op 28 augustus 2010 door hem was getrapt en geslagen. De rechtbank heeft de verklaringen van de zus en hun moeder als geloofwaardig beschouwd, en oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de mishandeling.

De rechtbank heeft rekening gehouden met het strafblad van de verdachte, waaruit bleek dat hij niet eerder was veroordeeld voor soortgelijke feiten. Ondanks het advies van de Reclassering Nederland om een voorwaardelijke straf op te leggen, besloot de rechtbank tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van vier weken. De rechtbank motiveerde deze beslissing door te wijzen op de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers. De verdachte werd vrijgesproken van andere tenlastegelegde feiten, maar de bewezenverklaarde feiten leidden tot de opgelegde straf.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Sector strafrecht
parketnummers: 16/600175-11 en 16/504182-10 (gev.ttz.) [P]
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 18 juli 2011
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [1989] te [geboorteplaats]
wonende aan de [adres] te [woonplaats]
raadsman: mr. M. ’t Sas, advocaat te Utrecht, niet uitdrukkelijk gemachtigd
1 Onderzoek van de zaak
De zaak is behandeld op de terechtzittingen van 11 april 2011 en 4 juli 2011. De officier van justitie heeft op de zitting van 4 juli 2011 haar standpunt kenbaar gemaakt. De tenlastelegging van parketnummer 16/504182-10 is ter zitting van 11 april 2011 gewijzigd overeenkomstig artikel 313 van het Wetboek van Strafvordering.
2 De tenlastelegging
De gewijzigde tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
16/600175-11: zich, samen met een ander of anderen, schuldig heeft gemaakt aan een inbraak in een auto en hierbij een navigatiesysteem en/of een sd-kaart heeft weggenomen;
16/504182-10: zijn zus heeft mishandeld.
3 De voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van de zaken, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
4 De beoordeling van het bewijs
4.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de inbraak in de auto, samen met zijn mededaders, en aan de mishandeling van zijn zus.
4.2 Het oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van 16/600175-11:
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdacht het op de dagvaarding met parketnummer 16/600175-11 ten laste gelegde feit heeft begaan op grond van het volgende.
Op 19 februari 2011 omstreeks 3:50 uur hoorde aangever [aangever 1] het alarm van zijn auto, een Volkswagen Passat. Deze auto stond geparkeerd op de Meredith Willsonstraat te Utrecht. Vanuit zijn woning ziet hij twee jongens door de bijrijdersruit in de auto hangen. Hij ziet dat één van de twee jongens iets groens draagt. Toen hij mij zijn auto aankwam, zag hij dat zijn navigatiesysteem van het merk RNS 510 gestolen was. In het navigatiesysteem zat een SD kaartje van 2 GB.
Omstreeks 3:47 uur bevinden verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] zich op de Duke Ellingtonstraat te Utrecht. Zij rijden vervolgens op de Jazzsingel in de richting van de Meredith Willsonstraat en zien op de Jazzsingel een auto hun tegemoet rijden. Deze auto met kenteken [kenteken] had drie inzittenden en voerde geen verlichting. De Jazzsingel bevindt zich in de directe omgeving van de Meredith Willsonstraat. Na een achtervolging hebben de verbalisanten met de politieauto de auto aangereden. De auto is tot stilstand gekomen, waarna drie personen uit de auto wegrennen in de richting van de Jazzsingel. [verbalisant 2] roept meerdere malen “Politie jullie zijn aangehouden, blijf staan anders wordt er geschoten”. Op de Jazzsingel wordt verdachte aangetroffen, zittend tegen een geparkeerde auto. Tussen twee geparkeerde auto’s op de Jazzsingel wordt medeverdachte [medeverdachte 2] aangetroffen, zittend op zijn knieën. In de achtergelaten auto, een Ford Fiesta met kenteken [kenteken] werd een navigatiesysteem aangetroffen. Dit navigatiesysteem was van het type RNS 510. Het huisadres van aangever [aangever 1] stond ingesteld als ’home-adres’ en in het navigatiesysteem bevond zich een SD kaartje van 2 GB.
De tenaamgestelde van de Ford Fiesta met kenteken [kenteken] is woonachtig op de [adres] waar de familie [medeverdachte 1] woonachtig is. Medeverdachte [medeverdachte 1] had die nacht de Ford Fiesta van zijn vader meegenomen. Medeverdachte [medeverdachte 1] droeg bij zijn aanhouding in de woning op de [adres] een groene trui.
Medeverdachte [medeverdachte 2] heeft bij de politie verklaard dat hij tussen 23:00 uur en 24:00 uur is opgehaald door [medeverdachte 1] die reed in een Ford Fiesta. [medeverdachte 1] was samen met iemand anders. Verdachte herkent medeverdachte [medeverdachte 1] van een foto als de [medeverdachte 1] waarmee hij heeft rondgereden. Toen de politie tegen de auto van [medeverdachte 1] aanreed, zijn zij alle drie uit de auto weggerend.
Ten aanzien van de betrokkenheid van verdachte
Verdachte heeft ontkend de diefstal uit de auto te hebben gepleegd. Verdachte heeft bij de politie gesteld dat hij die nacht naar zijn vriendin [vriendin verdachte] gegaan. Na zo’n drie a vier uren met haar buiten te zijn gebleven, wilde hij naar het centraal station lopen. Toen hij de sirene van een politieauto hoorde, schrok hij, is hij weggerend en is hij achter een auto gaan zitten.
De rechtbank acht deze verklaring van verdachte hoogst onwaarschijnlijk. De rechtbank acht van belang dat verdachte geen achternaam weet van zijn vriendin en niet weet waar zij woont. Niet geloofwaardig is verder dat verdachte drie a vier uren met haar buiten is gebleven en van plan was om vanuit de wijk Terweijde naar het centraal station te lopen.
Op grond van het hiervoor weergegeven bewijs stelt de rechtbank vast dat in de auto waaruit verdachte en zijn medeverdachten, zeer kort nadat de diefstal is gepleegd, zijn gevlucht, het navigatiesysteem is aangetroffen dat bij de diefstal is weggenomen. Door verdachte is geen aannemelijk scenario geschetst op basis waarvan kan aangenomen dat hij niet bij de diefstal betrokken is geweest. Onder die omstandigheden acht de rechtbank bewezen dat verdachte samen met de andere inzittenden de diefstal heeft gepleegd.
Ten aanzien van 16/504182-10:
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdacht het op de dagvaarding met parketnummer 16/504182-10 ten laste gelegde feit heeft begaan op grond van het volgende.
Op 28 augustus 2010 heeft [aangever 2] aangifte gedaan van mishandeling door haar broer in de woning van hun ouders te Utrecht. Zij heeft verklaard dat haar broer, [verdachte], een trappende beweging maakte in haar richting. Zij werd geraakt op haar linkerheup, waardoor zij op bed viel. Ze voelde een pijnscheut. Toen ze wilde opstaan, voelde en zag ze dat haar broer met zijn rechterhand op haar achterhoofd sloeg. Na de klap voelde zij pijn op haar achterhoofd.
De moeder van verdachte en aangeefster heeft bij de politie verklaard dat haar zoon, [verdachte] op 28 augustus 2010 [aangever 2] omver heeft geduwd op haar bed en haar heeft geslagen met gebalde vuist. Zij heeft gezien dat [aangever 2] werd geslagen en geschopt door verdachte.
Verdachte heeft tegen de politie verklaard dat “als je kleine zusje niet luistert, dan gebruik je een vlakke hand”.
Op grond van bovenstaande verklaringen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan mishandeling van zijn zus door haar te trappen en te slaan.
4.3 De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van hetgeen hiervoor is vastgesteld en overwogen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
16/600175-11:
op 19 februari 2011 te Utrecht tezamen en in vereniging met anderen, met het
oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een personenauto (merk Volkswagen
Passat) heeft weggenomen een navigatiesysteem (merk RNS 510) en een sd-kaart,
toebehorende aan [aangever 1], waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) de weg
te nemen goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van
braak op een ruit van voornoemde personenauto;
16/504182-10:
op 28 augustus 2010 te Utrecht, opzettelijk mishandelend (zijn zus) [aangever 2] tegen de heup heeft geschopt/getrapt en tegen het achterhoofd heeft geslagen, waardoor voornoemde [aangever 2] pijn heeft ondervonden.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
5 De strafbaarheid
5.1 De strafbaarheid van de feiten
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert de navolgende strafbare feiten op:
16/600175-11:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak
16/504182-10:
mishandeling.
5.2 De strafbaarheid van verdachte
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.
6 De strafoplegging
6.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen zij bewezen heeft geacht gevorderd aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 65 dagen, waarvan 14 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren, met als bijzondere voorwaarden verplicht reclasseringscontact, een behandeling bij De Waag en het meewerken aan het verkrijgen van een dagbesteding.
6.2 Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte.
Verdachte heeft samen met zijn mededaders ingebroken in een auto en daaruit een navigatiesysteem en een sd-kaart weggenomen. Verdachte heeft er kennelijk niet bij stilgestaan dat een dergelijk delict, waarbij een autoruit wordt ingeslagen en goederen worden weggenomen, voor de benadeelde partij ernstige hinder, overlast en financiële schade met zich meebrengt. Kennelijk heeft verdachte zijn eigen financieel gewin vooropgesteld en geen rekening gehouden met de nadelige gevolgen die zijn handelen heeft voor de benadeelde partij. Dergelijke feiten dragen bovendien bij aan breder bestaande gevoelens van onveiligheid.
Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan mishandeling van zijn zus.
De rechtbank heeft rekening gehouden met het strafblad van verdachte d.d. 6 juni 2011, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortelijke feiten.
De rechtbank heeft voorts kennis genomen van de inhoud van het rapport van Reclassering Nederland d.d. 7 april 2011, waarin wordt geadviseerd een (gedeeltelijk) voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen.
Verdachte heeft geen persoonlijke omstandigheden naar voren gebracht die moeten leiden tot matiging van de bij dit soort delicten gebruikelijk op te leggen straf.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf noodzakelijk is. De rechtbank ziet geen aanleiding een gedeelte van deze straf voorwaardelijk op te leggen. Gelet op de in vergelijkbare gevallen opgelegde straffen zal de rechtbank een lagere straf opleggen dan door de officier van justitie is gevorderd.
7 Het beslag
De rechtbank zal de teruggave gelasten van het hierna in de beslissing genoemde in beslag genomen voorwerp aan verdachte, aangezien dit voorwerpen niet vatbaar is voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer en onder verdachte in beslag is genomen.
8 De wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 57, 300 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.
9 De beslissing
De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.3 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
16/600175-11: diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
16/504182-10: mishandeling;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 4 weken;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
Beslag
- gelast de teruggave aan verdachte van het inbeslaggenomen voorwerp, te weten een jas.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.P. den Otter, voorzitter, mrs. M.J. Grapperhaus en N. van der Velden, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L.C.J. van der Heijden, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 18 juli 2011.