ECLI:NL:RBUTR:2011:BR4971
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J.R. van Es-de Vries
- G. Klapwijk
- Rechtspraak.nl
Intrekking exploitatievergunning horecabedrijf wegens slecht levensgedrag
In deze zaak heeft de Rechtbank Utrecht op 18 augustus 2011 uitspraak gedaan over de intrekking van de exploitatievergunning van een horecabedrijf. De burgemeester van Utrecht had op 23 december 2010 de vergunning ingetrokken, omdat de exploitant, eiser, niet voldeed aan de eis van goed levensgedrag zoals vastgelegd in de Horecaverordening Utrecht 2004. Eiser had bezwaar gemaakt tegen deze beslissing, maar dit werd op 4 februari 2011 ongegrond verklaard, waarna hij beroep aantekende bij de rechtbank.
De rechtbank oordeelde dat de burgemeester in redelijkheid tot de conclusie kon komen dat eiser niet voldeed aan de vereisten van de verordening. Eiser had meerdere incidenten op zijn naam staan, waaronder het gebruik van softdrugs in zijn horecabedrijf en het ontbreken van een leidinggevende tijdens controles. Eiser betwistte de ernst van de incidenten en stelde dat hij niet verantwoordelijk kon worden gehouden voor het gedrag van zijn klanten. De rechtbank volgde deze redenering niet en benadrukte dat het de verantwoordelijkheid van de exploitant is om ervoor te zorgen dat er altijd een leidinggevende aanwezig is.
De rechtbank concludeerde dat de burgemeester op basis van de incidenten terecht had vastgesteld dat eiser niet voldeed aan de eisen van de Horecaverordening. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en gaf aan dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak benadrukt het belang van goed levensgedrag voor exploitanten van horecabedrijven en de strikte handhaving van de regels die aan exploitatievergunningen zijn verbonden.