ECLI:NL:RBUTR:2011:BR5543

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
3 augustus 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
715620 AC EXPL 10-7211
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot nakoming van de CAO door FNV Bondgenoten tegen Qbuzz

In deze zaak heeft FNV Bondgenoten een vordering ingesteld tegen Qbuzz, een busonderneming, met betrekking tot de naleving van de CAO Openbaar Vervoer. De vordering betreft de volledige doorbetaling van loon aan uitzendkrachten die op drie sneeuwdagen waren ingeroosterd, maar slechts gedeeltelijk waren betaald. FNV Bondgenoten stelt dat Qbuzz in strijd heeft gehandeld met artikel 12 lid 3 van de CAO, dat gelijke behandeling van eigen werknemers en uitzendkrachten vereist. Qbuzz heeft verweer gevoerd en betoogd dat FNV Bondgenoten niet-ontvankelijk moet worden verklaard in haar vordering, omdat zij niet kan onderbouwen dat zij een vorderingsrecht heeft op basis van artikel 3:305a BW.

De kantonrechter heeft de procedure beoordeeld en vastgesteld dat FNV Bondgenoten niet heeft aangetoond dat zij voldoet aan de criteria voor het instellen van een collectieve actie. De rechter oordeelt dat FNV Bondgenoten niet-ontvankelijk moet worden verklaard in haar vordering, omdat zij niet heeft onderbouwd dat haar statuten het instellen van deze rechtsvordering mogelijk maken. Daarnaast is er onvoldoende bewijs geleverd dat Qbuzz de uitzendkrachten minder heeft betaald dan de CAO voorschrijft. De kantonrechter heeft FNV Bondgenoten veroordeeld in de proceskosten van Qbuzz, die zijn begroot op € 400,- aan salaris voor de gemachtigde.

De uitspraak is gedaan door kantonrechter J.J.M. de Laat op 3 augustus 2011, waarbij de rechter in het openbaar heeft geoordeeld dat de vordering van FNV Bondgenoten niet kan worden toegewezen en dat zij de proceskosten moet vergoeden.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
sector handel en kanton
kantonrechter
locatie Amersfoort
zaaknummer: 715620 AC EXPL 10-7211 DJ/4066
vonnis d.d. 3 augustus 2011
inzake
de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid FNV Bondgenoten,
gevestigd te Utrecht,
verder ook te noemen FNV Bondgenoten,
eisende partij,
gemachtigde: mr. H.J.A. van Dijk, werkzaam bij FNV Bondgenoten, Individuele Dienstverlening te Groningen,
tegen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Qbuzz B.V.,
gevestigd te Amersfoort,
verder ook te noemen Qbuzz,
gedaagde partij,
gemachtigde: mr. M.J.G.M. Lamers, advocaat te Utrecht.
Het verloop van de procedure
FNV Bondgenoten heeft een vordering ingesteld.
Qbuzz heeft geantwoord op de vordering.
FNV Bondgenoten heeft voor repliek en Qbuzz heeft voor dupliek geconcludeerd.
Hierna is uitspraak bepaald.
Het geschil en de beoordeling daarvan
1. De feiten
1.1. Qbuzz is een busonderneming. Op haar werknemers is de CAO Openbaar Vervoer (verder: de CAO) van toepassing. Artikel 12 lid 3 van de CAO luidt:
“De werkgever dient zich ervan te vergewissen dat aan vakkrachten/uitzendkrachten die aan zijn onderneming ter beschikking zijn gesteld loon en toe(s)lagen worden betaald overeenkomstig de bepalingen van deze CAO. De werkgever verstrekt desgevraagd toereikende informatie aan de uitzendonderneming over de voor de uitzendonderneming relevante beloningselementen van de met de vakkracht respectievelijk uitzendkracht vergelijkbare vaste medewerker.”
1.2. Qbuzz maakt voor de bezetting van haar bussen niet alleen gebruik van eigen werknemers maar ook van uitzendkrachten.
1.3. In de winter van 2009/2010 heeft Qbuzz haar bussen op drie verschillende dagen niet kunnen laten rijden door extreme sneeuwval. Qbuzz heeft het loon van haar werknemers gedurende deze dagen doorbetaald voor zover zij waren ingeroosterd. Uitzendkrachten met een bepaald aantal garantie-uren hebben deze garantie-uren uitbetaald gekregen. Uitzendkrachten zonder garantie-uren hebben voor de dagen waarop niet gereden kon worden en waarvoor ze wel waren ingeroosterd 3 uur uitbetaald gekregen.
1.4. Tussen partijen heeft overleg plaatsgevonden over deze kwestie. Onbekend is hoeveel uitzendkrachten door het handelen van Qbuzz gedupeerd zijn en in welke mate. FNV Bondgenoten heeft hier geen informatie over.
2. De vordering en het verweer
2.1. FNV Bondgenoten vordert dat de kantonrechter Qbuzz bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, zal veroordelen tot:
a. nakoming van de CAO op het vlak van volledige doorbetaling van de drie sneeuwdagen ten behoeve van de uitzendkrachten die stonden ingeroosterd bij Qbuzz op die sneeuwdagen, onder toepassing van een door Qbuzz aan FNV Bondgenoten te betalen dwangsom ad € 1.000,- voor iedere dag dat Qbuzz nader in gebreke blijft tot het uitvoeren daarvan te rekenen vanaf 7 dagen na betekening aan Qbuzz van het vonnis;
b. een naar billijkheid vast te stellen schadevergoeding als gevolg van verlies van prestige en werfkracht bij FNV Bondgenoten door toedoen van Qbuzz;
c. de proceskosten.
2.2. FNV Bondgenoten legt aan haar vordering -kort weergegeven- het volgende ten grondslag.
- Artikel 12 van de CAO brengt met zich dat eigen werknemers en uitzendkrachten gelijk behandeld moeten worden. Qbuzz heeft door haar eigen werknemers op de sneeuwdagen wel volledig te betalen en de ingeroosterde uitzendkrachten slechts voor 3 uur te betalen in strijd gehandeld met artikel 12 CAO.
- FNV Bondgenoten vordert op grond van artikel 3:305 BW naleving van de CAO op straffe van een dwangsom.
- FNV Bondgenoten heeft door toedoen van Qbuzz schade geleden vanwege verlies aan prestige en werfkracht en vordert op grond daarvan tevens een schadevergoeding naar billijkheid.
2.3. Qbuzz heeft gemotiveerd verweer gevoerd tegen de vordering met als conclusie dat de kantonrechter FNV Bondgenoten niet-ontvankelijk zal verklaren in haar vordering, althans dat de kantonrechter de vordering zal afwijzen, met veroordeling van FNV Bondgenoten in de proceskosten.
2.4. Qbuzz baseert haar verweer -kort weergegeven- op het volgende.
- FNV Bondgenoten dient niet-ontvankelijk te worden verklaard in haar vordering nu op geen enkele manier is onderbouwd dat haar op grond van artikel 3:305a BW een vorderingsrecht toekomt.
- Voorts kan niet worden gesproken over een collectieve actie nu het slechts om enkele uitzendkrachten gaat die zich bovendien noch bij het uitzendbureau noch bij FNV Bondgenoten als gedupeerde hebben gemeld.
- Nu FNV Bondgenoten niet kan onderbouwen wat het belang en de omvang van haar vordering is, heeft zij niet voldaan aan de substantiëringsverplichting.
- Artikel 12 lid 3 van de CAO impliceert slechts dat Qbuzz uitkrachten conform de CAO moet betalen. Dit impliceert niet dat zij uitzendkrachten en eigen werknemers gelijk moet behandelen.
- Het verzoek tot toekenning van schadevergoeding dient gelet op het voorgaande eveneens te worden afgewezen.
2.5. Hetgeen partijen overigens hebben aangevoerd komt, voor zover relevant, hierna aan de orde.
3. De beoordeling
3.1. Primair moet de vraag worden beantwoord of FNV Bondgenoten voldoet aan de in artikel 3:305a BW genoemde criteria voor het instellen van een collectieve actie. Een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid kan een rechtsvordering instellen die strekt tot bescherming van gelijksoortige belangen van andere personen voor zover zij deze belangen ingevolge haar statuten behartigt. Het ligt op de weg van FNV Bondgenoten om gemotiveerd aan te geven dat zij aan deze criteria voldoet. FNV Bondgenoten heeft dit nagelaten. Noch in de dagvaarding noch in de conclusie van repliek heeft zij gesteld en /of onderbouwd dat haar statuten het instellen van de onderhavige rechtsvordering mogelijk maken. Temeer nu Qbuzz op dit punt uitdrukkelijk verweer heeft gevoerd, had dit op haar weg gelegen. De kantonrechter ziet geen aanleiding om FNV Bondgenoten hiertoe alsnog in de gelegenheid te stellen. Dit betekent dat FNV Bondgenoten niet-ontvankelijk moet worden verklaard in haar vordering.
3.2. Ten overvloede overweegt de kantonrechter het volgende.
Artikel 12 lid 3 van de CAO bepaalt dat de CAO voor wat betreft de beloning eveneens van toepassing is op uitzendkrachten. Gesteld noch gebleken is echter dat Qbuzz, althans het uitzendbureau, de buschauffeurs die als uitzendkracht bij Qbuzz werkzaam waren minder heeft betaald dan waartoe Qbuzz op grond van de CAO gehouden is. Gesteld noch gebleken is immers dat de CAO een bepaling bevat waaruit volgt dat uitzendkrachten volledig moeten worden doorbetaald indien zij hun werkzaamheden ten gevolge van weersomstandigheden niet kunnen verrichten. Hetgeen daaromtrent is bepaald in de artikelen 7:628 en 628a BW is slechts van toepassing in een arbeidsrechtelijke verhouding, waarvan tussen Qbuzz en de uitzendkrachten geen sprake is. Of het beginsel van goed werkgeverschap tot de genoemde verplichting leidt kan in het onderhavige geval, waarin geen informatie over de betreffende werknemers is overgelegd, niet worden beoordeeld. Het voorgaande brengt derhalve met zich dat de vordering, indien FNV Bondgenoten ontvankelijk was geweest in haar vordering, niet tot toewijzing had kunnen leiden.
3.3. FNV Bondgenoten dient te worden veroordeeld in de proceskosten welke aan de zijde van Qbuzz worden begroot op € 400,- aan salaris gemachtigde.
De beslissing
De kantonrechter:
verklaart FNV Bondgenoten niet-ontvankelijk in haar vordering;
veroordeelt FNV Bondgenoten tot betaling van de proceskosten aan de zijde van Qbuzz, tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 400,- aan salaris gemachtigde.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.J.M. de Laat, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 3 augustus 2011.