ECLI:NL:RBUTR:2011:BR5858
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van poging tot doodslag en zware mishandeling in strafzaak tegen verdachte
Op 11 maart 2011 heeft de Rechtbank Utrecht uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van poging tot doodslag en zware mishandeling. De zaak betreft een incident dat plaatsvond op 8 januari 2011 in Veenendaal, waarbij de verdachte zou hebben geprobeerd een benadeelde partij met een mes te steken. De rechtbank heeft de zaak op 3 maart 2011 inhoudelijk behandeld, waarbij zowel de officier van justitie als de verdediging hun standpunten hebben gepresenteerd.
De officier van justitie stelde dat er wettig en overtuigend bewijs was voor de poging tot zware mishandeling, gebaseerd op de aangifte van de benadeelde, die verwondingen had opgelopen, en de beschadigingen aan zijn kleding. De verdediging betwistte echter de beschuldigingen en wees op verschillende factoren die de schuld van de verdachte in twijfel trokken, zoals de agressieve houding van de benadeelde en het ontbreken van bloedsporen of een steekwapen bij de verdachte.
De rechtbank heeft de bewijsvoering zorgvuldig gewogen en kwam tot de conclusie dat er onvoldoende bewijs was om te concluderen dat de verdachte het feit had begaan. De rechtbank oordeelde dat de verwondingen van de benadeelde mogelijk een andere oorzaak hadden, zoals een val in op straat liggend glas. Daarom sprak de rechtbank de verdachte vrij van de tenlastegelegde feiten. Tevens verklaarde de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk in haar vordering tot schadevergoeding, aangezien de verdachte was vrijgesproken van het feit waaruit de schade zou zijn ontstaan.