ECLI:NL:RBUTR:2011:BR6799

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
6 september 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
16/712320-10 en 16/504741-08 [P
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in zaak van opzettelijke brandstichting in Poolcentrum 'Le Pacha'

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Utrecht op 6 september 2011, stond de verdachte terecht voor de verdenking van opzettelijke brandstichting in het Poolcentrum 'Le Pacha'. De officier van justitie stelde dat de verdachte verantwoordelijk was voor de brand, die gemeen gevaar voor goederen en levensgevaar voor omwonenden met zich meebracht. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte wettig en overtuigend schuldig te verklaren. De onderzoeksgegevens, waaronder beelden van bewakingscamera's en de herkomst van een aangetroffen jerrycan, gaven geen uitsluitsel over de betrokkenheid van de verdachte bij de brandstichting. De rechtbank concludeerde dat niet kon worden vastgesteld hoe de jerrycan bij het poolcentrum terecht was gekomen en wie deze had achtergelaten. Hierdoor werd de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten. Daarnaast werd de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf afgewezen, en werd de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in haar schadevergoeding. De rechtbank gelastte ook de teruggave van in beslag genomen voorwerpen aan de verdachte en een derde partij.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Sector strafrecht
parketnummers: 16/712320-10 en 16/504741-08 [P]
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 6 september 2011
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [1987] te [geboorteplaats]
wonende te [woonplaats], aan de [adres],
raadsman mr. A.D. Kloosterman, advocaat te Amsterdam
1 Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 23 augustus 2011, waarbij de officier van justitie en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
Ter terechtzitting is ook de vordering tot tenuitvoerlegging behandeld met bovenvermeld parketnummer.
2 De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan opzettelijke brandstichting in Poolcentrum “Le Pacha”, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen en levensgevaar voor in de boven- en naastgelegen woningen aanwezige bewoners te duchten was.
3 De voorvragen
De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging en er is geen reden voor schorsing van de vervolging.
4 De beoordeling van het bewijs
4.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan opzettelijke brandstichting, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen en levensgevaar voor anderen te duchten was.
4.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen en verzoekt de rechtbank verdachte vrij te spreken.
4.3 Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte degene is geweest die zich schuldig heeft gemaakt aan opzettelijke brandstichting in poolcentrum Le Pacha op 9 november 2010.
Daartoe overweegt de rechtbank als volgt.
Vaststaat dat verdachte op 9 november 2010 tussen 04:41 en 04:47 uur in het bijzijn van
[A] en [B] bij het benzinestation Texaco gelegen aan de Einsteindreef te Utrecht een jerrycan heeft gekocht en deze heeft gevuld met ongeveer 5 liter benzine. Vervolgens zijn zij weggereden in de Opel Astra van [A]. Gebleken is dat er met deze auto eerder op de avond van de brand, te weten om 04:02 uur, is gereden over de Bemuurde Weerd, de straat waar poolcentrum Le Pacha gevestigd is.
Het is hoogst aannemelijk dat de door verdachte gekochte jerrycan dezelfde jerrycan is als die na de brand is teruggevonden op een zwart kabelkastje, staande op de stoep tegen de voorgevel van het poolcentrum, daar op het handvat van de aangetroffen jerrycan DNA van [A] is aangetroffen en onderzoek naar de herkomst van de benzine niet uitsluit dat de benzine afkomstig is van het door verdachte bezochte tankstation. Dat deze jerrycan is gebruikt bij de brandstichting blijkt voorts uit de omstandigheden dat de dop van de aangetroffen jerrycan niet was dichtgedraaid, er nog maar 3,5 liter benzine in de jerrycan aanwezig was en er blijkens het proces-verbaal van sporenonderzoek vermoedelijk een hoeveelheid brandbare stof bij de ontsteking van de brand is gebruikt.
Op basis van de in het dossier voorhanden zijnde onderzoeksgegevens kan echter niet worden vastgesteld op welke manier de jerrycan op de kabelkast terecht is gekomen en evenmin wie de jerrycan daar heeft achtergelaten. Ook de beelden van de bewakingscamera van Le Pacha bieden daaromtrent geen uitsluitsel.
De rechtbank acht gelet op het vorenstaande niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de hem ten laste gelegde opzettelijke brandstichting en zal hem dan ook daarvan vrijspreken.
5 De benadeelde partij
De benadeelde partij [benadeelde] vordert een schadevergoeding, waarvan de hoogte nog nader dient te worden bepaald.
Verdachte zal worden vrijgesproken van het feit waaruit de schade zou zijn ontstaan.
De rechtbank zal daarom de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering.
6 De overwegingen omtrent het beslag.
6.1 De teruggave
De rechtbank zal de teruggave gelasten van het hierna in de beslissing genoemde in beslag genomen voorwerp aan verdachte, omdat deze redelijkerwijs als rechthebbende kan worden aangemerkt.
De rechtbank zal de teruggave gelasten van het hierna in de beslissing genoemde in beslag genomen voorwerp aan [C], omdat deze redelijkerwijs als rechthebbende kan worden aangemerkt.
6.2 De bewaring ten behoeve van de rechthebbende
De rechtbank zal de bewaring ten behoeve van de rechthebbende gelasten van het hierna in de beslissing genoemde in beslag genomen voorwerp, aangezien thans niemand als rechthebbende kan worden aangemerkt.
7 De vordering tot tenuitvoerlegging
De officier van justitie heeft gevorderd dat de voorwaardelijke gevangenisstraf van 1 (één) maand die aan verdachte is opgelegd bij het vonnis van de Politierechter van 12 februari 2009 ten uitvoer zal worden gelegd.
Nu verdachte wordt vrijgesproken, dient de vordering tot tenuitvoerlegging te worden afgewezen.
8 De beslissing
De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt verdachte vrij van het tenlastegelegde feit;
Beslag
- gelast de teruggave aan verdachte van een inbeslaggenomen voorwerp, te weten een trui, kleur grijs (sweater met capuchon);
- gelast de teruggave aan [C] van een inbeslaggenomen voorwerp, te weten een jerrycan (voorwerpnummer 251413);
- gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van een inbeslaggenomen voorwerp, te weten een jerrycan (voorwerpnummer 246564);
Vordering tenuitvoerlegging
- wijst de vordering tot tenuitvoerlegging af;
Benadeelde partij
- verklaart de benadeelde partij [benadeelde] niet-ontvankelijk in haar vordering en bepaalt dat die vordering bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- veroordeelt de benadeelde partij voornoemd in de kosten van verdachte, tot op heden begroot op nihil;
Voorlopige hechtenis
- wijst af de vordering tot gevangenneming;
- heft op het geschorste bevel gevangenhouding.
Dit vonnis is gewezen door mrs. A. Wassing, voorzitter, en J. Ebbens en J.M. Bruins, rechters, in tegenwoordigheid van mr. K. Verspaget-Kruyt, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 6 september 2011.