ECLI:NL:RBUTR:2011:BR6983
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- A. van Maanen
- R.P. den Otter
- M.H.L. Schoenmakers
- Rechtspraak.nl
Wederrechtelijk verkregen voordeel bij ontnemingszaak met niet teruggevonden kluis
In deze ontnemingszaak, behandeld door de Rechtbank Utrecht op 5 september 2011, werd de veroordeelde geconfronteerd met een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel. De zaak betreft een diefstal waarbij een kluis met een totale waarde van € 15.270,-- werd gestolen. De kluis is tot op heden niet teruggevonden, maar de rechtbank oordeelde dat dit niet betekent dat de veroordeelden geen voordeel hebben genoten. De rechtbank stelde vast dat de veroordeelden, ondanks dat zij de kluis niet konden openen, wederrechtelijk voordeel hadden verkregen door het wegnemen van de kluis.
De officier van justitie vorderde een bedrag van € 5.090,- als wederrechtelijk verkregen voordeel, wat overeenkomt met een derde van de totale waarde van de kluis. De verdediging voerde aan dat de veroordeelde niets van de buit had ontvangen en dat er daarom geen ontnemingsvordering kon worden toegewezen. De rechtbank oordeelde echter dat de vordering van de officier van justitie terecht was, aangezien de waarde van de kluis en de inhoud daarvan voldoende was onderbouwd in het dossier.
De rechtbank legde de veroordeelde de verplichting op tot betaling van € 5.090,- aan de staat ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel. De beslissing werd genomen door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee rechters, en werd openbaar uitgesproken. De rechtbank concludeerde dat de omvang van het wederrechtelijk verkregen voordeel terecht was vastgesteld op het gevorderde bedrag, en dat er geen aanleiding was voor een afwijkende verdeelsleutel tussen de veroordeelden.