ECLI:NL:RBUTR:2011:BS1703

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
31 augustus 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
705133 UC EXPL 10-11922 VS/4192
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering Oxxio inzake onbetaalde eindafrekeningen gas en elektriciteit met beroep op ontbinding overeenkomst

In deze zaak heeft Oxxio Nederland B.V. een vordering ingesteld tegen een gedaagde partij wegens onbetaald gebleven eindafrekeningen voor de levering van gas en elektriciteit. De vordering is primair gebaseerd op de nakoming van de betalingsverplichting uit een overeenkomst die in 2007 door middel van colportage tot stand is gekomen. De gedaagde heeft echter met succes een beroep gedaan op ontbinding van de overeenkomst op grond van artikel 25 lid 2 van de Colportagewet. De rechtbank heeft vastgesteld dat de overeenkomst niet was voorzien van een door de Kamer van Koophandel gewaarmerkte dagtekening, zoals vereist door de wet. Hierdoor was de termijn voor ontbinding van de overeenkomst nooit geëindigd, wat betekent dat de gedaagde de overeenkomst rechtsgeldig heeft ontbonden per 14 december 2010.

Daarnaast heeft Oxxio een subsidiaire vordering ingesteld op basis van ongerechtvaardigde verrijking, stellende dat de gedaagde onverschuldigd heeft geprofiteerd van de geleverde gas en elektriciteit. De rechtbank oordeelde echter dat Oxxio onvoldoende heeft aangetoond in welke mate de gedaagde ongerechtvaardigd is verrijkt. De overgelegde nota's gaven enkel inzicht in het door Oxxio gehanteerde tarief, maar niet in de daadwerkelijke schade die Oxxio zou hebben geleden door de niet-betaling van de gedaagde.

De rechtbank heeft uiteindelijk de vordering van Oxxio afgewezen en Oxxio veroordeeld in de proceskosten van de gedaagde. Dit vonnis is uitgesproken door kantonrechter J.J.M. de Laat op 31 augustus 2011.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Sector Civiel
Kantonrechter
Locatie Utrecht
zaaknummer: 705133 UC EXPL 10-11922 VS/4192
vonnis d.d. 31 augustus 2011
inzake
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Oxxio Nederland B.V.,
gevestigd te Hilversum,
verder ook te noemen Oxxio,
eisende partij,
gemachtigde: Van Arkel Gerechtsdeurwaarders,
tegen:
[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
verder ook te noemen [gedaagde],
gedaagde partij,
gemachtigde: mr. T.E. van der Bent, advocaat te Zeist.
1. Het verloop van de procedure
Oxxio heeft een vordering ingesteld.
[gedaagde] heeft geantwoord op de vordering.
Oxxio heeft voor repliek geconcludeerd en heeft daarbij tevens haar eis gewijzigd en de subsidiaire grondslag van haar vordering.
[gedaagde] heeft voor dupliek geconcludeerd.
Oxxio heeft schriftelijk gereageerd op door [gedaagde] bij dupliek ingenomen stellingen.
Hierna is uitspraak bepaald.
2. De feiten
2.1. Volgens de administratie van Oxxio heeft [gedaagde] verschillende voorschotnota’s en eindafrekeningen ter zake de levering van gas en elektriciteit op het adres [adres] te [woonplaats] in de periode van 17 oktober 2007 tot 1 februari 2009 onbetaald gelaten.
2.2. Oxxio heeft deze vordering, die ziet op een totaalbedrag van € 1.801,03 vervolgens ter incasso uit handen gegeven.
2.3. Na aanmaning is een bedrag van € 981,77 betaald, welk bedrag door Oxxio op de vordering in mindering is gebracht.
3. De vordering en het verweer
3.1. Na haar eis bij repliek te hebben verminderd, vordert Oxxio veroordeling van [gedaagde] tot betaling van, € 1.223,49, bestaande uit € 819,26 aan hoofdsom, € 104,23 aan rente berekend tot en met 6 juli 2010 en € 300,-- aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 6 juli 2010 over een bedrag van € 819,26 tot de dag der algehele voldoening en met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
3.2. Oxxio legt aan haar vordering primair ten grondslag dat tussen haar en [gedaagde] een overeenkomst heeft bestaan met betrekking tot de levering van gas en elektriciteit op het adres [adres] te [woonplaats]. Op deze overeenkomst waren volgens Oxxio de door haar gehanteerde algemene voorwaarden van toepassing. [gedaagde] is jegens Oxxio toerekenbaar tekort geschoten in de nakoming van de overeenkomst.
De verschuldigdheid van wettelijke/contractuele rente en buitengerechtelijke incassokosten vloeit volgens Oxxio voort uit de volgens haar van toepassing zijnde algemene voorwaarden, dan wel uit de wet. Indien moet worden aangenomen dat tussen partijen geen overeenkomst tot stand is gekomen, baseert Oxxio haar vordering subsidiair op de stelling dat zij, waar vast staat dat zij aan [gedaagde] gas en elektriciteit heeft geleverd, onverschuldigd heeft gepresteerd. [gedaagde] is op grond van artikel 6:203 juncto 6:210 lid 2 BW verplicht tot vergoeding van de waarde van de zonder rechtsgrond verrichte leveringen.
3.3. [gedaagde] betwist de vordering. Zij voert aan - kort gezegd - dat niet is aangetoond dat tussen partijen een overeenkomst heeft bestaan. Voor zover er al een overeenkomst zou bestaan is deze nietig dan wel met terugwerkende kracht ontbonden, gelet op het bepaalde in artikel 24 en 25 van de Colportagewet.
3.4. Op de overige stellingen van partijen zal, voor zover van belang, hierna worden ingegaan.
4. De beoordeling
4.1. In geschil is de vraag of [gedaagde] gehouden is de gevorderde kosten van gas en elektriciteit aan Oxxio te betalen. Daartoe dient allereerst beoordeeld te worden of tussen partijen een overeenkomst tot stand is gekomen.
4.2. Oxxio heeft bij repliek een kopie van de leveringsovereenkomst van 9 juli 2007 overgelegd, met daarop een handtekening van [gedaagde]. [gedaagde] heeft daartegen aangevoerd dat hiermee niet is aangetoond dat partijen een overeenkomst hebben gesloten. Dit verweer slaagt niet. [gedaagde] heeft weliswaar aangevoerd dat bij gebreke van een originele overeenkomst de echtheid van de handtekening die onder het contract is geplaatst niet kan worden afgeleid, maar zij heeft niet althans onvoldoende gemotiveerd betwist dat deze handtekening van haar is. Daarnaast heeft [gedaagde] de verdere inhoud van de leveringsovereenkomst niet weersproken. Voorts blijkt uit het door Oxxio overgelegde overzicht van openstaande posten en ontvangen betalingen dat enkele voorschotfacturen wel zijn voldaan. Aan de stelling van [gedaagde] dat zij door opnames in het ziekenhuis enige tijd niet in haar woning heeft verbleven en dat mogelijk een zekere heer [A] betalingen aan Oxxio heeft verricht, gaat de kantonrechter voorbij. Oxxio heeft gesteld dat de betalingen voor de levering van elektriciteit en gas zijn ontvangen van de bankrekening waarvoor [gedaagde] aan Oxxio een machtiging tot het incasseren van de verschuldigde bedragen had gegeven. Gelet daarop had op de weg van [gedaagde] gelegen om specifieke feiten en omstandigheden naar voren te brengen die haar stelling dat zij geen betalingen heeft verricht of dat [A] ongeoorloofde (machtigings)handelingen heeft verricht, zouden ondersteunen.
4.3. Het verweer van [gedaagde] dat de overeenkomst nietig is omdat zij, in strijd met het bepaalde in artikel 24 lid 1 Colportagewet, geen exemplaar van de akte heeft ontvangen, slaagt evenmin. Tussen partijen is niet in geschil dat de overeenkomst tot stand is gekomen door middel van colportage. Dat betekent in dit geval dat het ervoor moet worden gehouden dat op 9 juli 2007 een medewerker van Oxxio bij [gedaagde] aan de deur is gekomen met het doel [gedaagde] te bewegen tot het sluiten van een overeenkomst ter zake van de levering van gas en/of elektriciteit. Oxxio heeft in dit verband gesteld dat [gedaagde] bij het aangaan van de overeenkomst een “doordruk exemplaar” van het contract heeft ontvangen. Zoals te doen gebruikelijk bestond het contract uit meerdere lagen, waarvan er één voor [gedaagde] was, aldus Oxxio. In het licht van de specifieke omstandigheden van colportage mocht van [gedaagde] worden verwacht dat zij haar verweer daarop concreet had toegespitst. Naar het oordeel van de kantonrechter is de enkele blote ontkenning van de ontvangst van een exemplaar van de overeenkomst onvoldoende. Aldus is de betwisting van de ontvangst van de akte door [gedaagde] niet voldoende onderbouwd, zodat daaraan voorbij wordt gegaan.
4.4. [gedaagde] stelt zich vervolgens op het standpunt dat zij de overeenkomst rechtsgeldig buitengerechtelijk heeft ontbonden. [gedaagde] heeft bij brief van
14 december 2010 aan Oxxio gemeld dat zij, onder verwijzing naar artikel 25 Colportagewet, een beroep doet op ontbinding van de overeenkomst. Nu niet is gebleken dat Oxxio het bepaalde in artikel 24 lid 2 Colportagewet is nagekomen - een door de Kamer van Koophandel gewaarmerkt exemplaar van de akte ontbreekt - moet voornoemde ontbinding geacht worden tijdig te hebben plaatsgevonden, aldus [gedaagde].
4.5. Vooropgesteld wordt dat de Colportagewet beoogt de consument te beschermen die door een verkoper wordt overvallen met een aanbod, door de verkoper wordt bewogen dit aanbod te aanvaarden en zich kort daarna realiseert dat hij die aanvaarding onvoldoende heeft overwogen en dat hij daarvan spijt heeft. Artikel 25 lid 2 van de Colportagewet, zoals dit artikel luidde ten tijde van het aangaan van de overeenkomst, schreef voor dat de mededeling houdende ontbinding van de overeenkomst uiterlijk op de achtste dag volgende op de dag waarop een exemplaar van de opgemaakte akte door de Kamer van Koophandel en Fabrieken van een gewaarmerkte dagtekening is voorzien. Niet is gesteld, noch is gebleken dat de tussen partijen gesloten overeenkomst op enig moment is voorzien van deze dagtekening, terwijl dat op grond van het bepaalde in artikel 24 lid 2 onder b van de Colportagewet in samenhang gelezen met het Besluit inhoud en dagtekening akten van colportageovereenkomsten wel was voorgeschreven. Het vorenstaande brengt met zich dat de termijn, waarbinnen de overeenkomst kon worden ontbonden, wel is begonnen maar nimmer is geëindigd.
4.6. Voldoende is komen vast te staan dat [gedaagde] door middel van haar brief van
14 december 2010 aan Oxxio de overeenkomst rechtsgeldig heeft ontbonden. Op grond van artikel 25 lid 5 (oud) Colportagewet heeft deze ontbinding terugwerkende kracht.
4.7. Het vorenstaande betekent dat de vordering, voor zover deze is gebaseerd op de overeenkomst, niet kan worden toegewezen. Gelet hierop kan de vraag of de algemene voorwaarden bij het aangaan van de overeenkomst aan [gedaagde] ter hand zijn gesteld, in het midden blijven.
4.8. Bij repliek heeft Oxxio de grondslag van haar vordering aangevuld met ongerechtvaardigde verrijking. Zij voert hiertoe aan dat waar vast staat dat Oxxio aan [gedaagde] gas en elektriciteit heeft geleverd, onverschuldigd heeft gepresteerd. Nu de aard van de door Oxxio verrichte prestatie uitsluit dat zij ongedaan wordt gemaakt, is [gedaagde] op grond van artikel 6:203 juncto 6:210 lid 2 BW verplicht tot vergoeding van de waarde van de aldus zonder rechtsgrond verrichte leveringen. [gedaagde] is door deze leveringen verrijkt; zij heeft elektriciteit en gas afgenomen en heeft zich, door daarvoor niet te betalen, noodzakelijke kosten bespaard die zij zonder de levering door Oxxio wel had moeten maken, aldus Oxxio.
4.9. Anders dan [gedaagde] meent kan Oxxio de grondslag van haar vordering bij conclusie van repliek wijzigen. [gedaagde] heeft bij dupliek haar standpunt omtrent de subsidiaire grondslag naar voren kunnen brengen en heeft van die gelegenheid ook gebruik gemaakt. Niet valt in te zien dat [gedaagde] hierdoor in haar procesbelang is geschaad.
4.10. Als niet weersproken staat vast dat Oxxio van 31 augustus 2007 tot
24 december 2008 elektriciteit en van 5 september 2007 tot 24 december 2008 gas aan [gedaagde] heeft geleverd. Die levering kan niet meer ongedaan worden gemaakt en [gedaagde] is door die levering verrijkt. Zij heeft het geleverde gas en de geleverde elektra immers verbruikt. Gelet daarop is het redelijk dat [gedaagde] de waarde van die prestatie aan Oxxio zal vergoeden.
4.11. Echter, Oxxio heeft onvoldoende gemotiveerd en onderbouwd in welke mate [gedaagde] ongerechtvaardigd is verrijkt en welke schade zij als gevolg daarvan daadwerkelijk heeft geleden, terwijl zij daartoe voldoende in de gelegenheid is gesteld. De door Oxxio overgelegde nota’s volstaan in dit kader niet. Allereerst is onvoldoende komen vast te staan dat het daarbij in rekening gebrachte verbruik het daadwerkelijk verbruik van [gedaagde] in de genoemde perioden was. Voorts heeft Oxxio hiermee slechts inzicht gegeven in het door haar gehanteerde tarief. Dit tarief zal evenwel naast een kostencomponent ook een winstcomponent bevatten. Zonder nadere motivering valt niet in te zien dat Oxxio deze winst ook als ongerechtvaardigde verrijking op [gedaagde] kan verhalen.
4.12. Gelet op het voorgaande, is de vordering van Oxxio tot betaling van € 819,26 evenmin toewijsbaar op de subsidiaire grondslag van ongerechtvaardigde verrijking.
4.13. In het licht hiervan zijn de nevenvorderingen tot betaling van rente en buitengerechtelijke incassokosten ook niet toewijsbaar.
4.14. Oxxio zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld.
5. De beslissing
De kantonrechter:
wijst de vordering af;
veroordeelt Oxxio tot betaling van de proceskosten aan de zijde van [gedaagde], tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 200,-- aan salaris gemachtigde.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.J.M. de Laat, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 31 augustus 2011.