ECLI:NL:RBUTR:2011:BT2786

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
21 juli 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
310243 - KG RK 11-712
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • J.M. Eelkema
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoekschrift tot conservatoir derdenbeslag onder ABN Amro N.V.

In deze zaak heeft de vennootschap naar Belgisch recht [verzoeker 1] BVBA, samen met [verzoeker 2], op 15 juli 2011 een verzoekschrift ingediend bij de Rechtbank Utrecht. Het verzoek betreft het verkrijgen van verlof voor het leggen van conservatoir derdenbeslag onder ABN Amro N.V. tot een bedrag van EUR 180.931,63. Dit beslag is bedoeld om de vordering van [gerequestreerde] te verzekeren, die voortvloeit uit een eerdere veroordeling door het gerechtshof te Parijs op 4 mei 2011, waarbij [A] en [B] B.V. zijn veroordeeld tot betaling aan [gerequestreerde].

De voorzieningenrechter heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat er geen rechtsverhouding bestaat tussen ABN Amro en [gerequestreerde] die het leggen van derdenbeslag mogelijk maakt. De voorzieningenrechter oordeelt dat, hoewel [verzoeker 1] c.s. stelt dat ABN Amro verplicht is om de verschuldigde bedragen aan de deurwaarder van [gerequestreerde] te voldoen, dit niet opgaat omdat ABN Amro niet als schuldenaar van [gerequestreerde] kan worden aangemerkt. De voorzieningenrechter heeft daarom besloten het verzoek tot het leggen van conservatoir beslag af te wijzen.

De beschikking is gegeven door mr. J.M. Eelkema en is op 21 juli 2011 in het openbaar uitgesproken. De uitspraak benadrukt de noodzaak van een rechtsverhouding tussen de partijen voor het kunnen leggen van derdenbeslag, en bevestigt dat het verzoek van [verzoeker 1] c.s. niet voldoet aan de juridische vereisten.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK UTRECHT
Sector Civiel
Handelskamer
zaaknummer / rekestnummer: 310243 / KG RK 11-712
Beschikking van de voorzieningenrechter van 21 juli 2011
in de zaak van
1. de vennootschap naar Belgisch recht
[verzoeker 1] BVBA,
gevestigd te [vestigingsplaats], [land],
2. [verzoeker 2],
wonende te [woonplaats], gemeente [gemeente],
verzoekers,
advocaat mr. P.C. van As, advocaat te Utrecht,
en
[gerequestreerde],
wonende te [woonplaats], [land],
gerequestreerde,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna [verzoeker 1] c.s. en [gerequestreerde] genoemd worden.
1. Verloop van de procedure
1.1. [verzoeker 1] c.s. heeft op 15 juli 2011 een verzoekschrift ingediend tot het verkrijgen van verlof voor het ten laste van [gerequestreerde] doen leggen van conservatoir derdenbeslag onder de ABN Amro N.V., gevestigd te Amsterdam, mede kantoorhoudende te Utrecht (hierna te noemen: ABN Amro) tot een beloop van EUR 180.931,63 zodra de door [gerequestreerde] ten laste van [A] en [B] onder ABN Amro gelegde conservatoire beslagen zullen zijn overgegaan in executoriale beslagen en op voorwaarde dat ABN Amro aldan haar verklaring ex artikel 476a lid 1 Rv zal hebben gedaan.
1.2. Nadat de advocaat van [verzoeker 1] c.s. op verzoek van de voorzieningenrechter telefonisch op de hoogte is gesteld, is de uitspraak met betrekking tot het verzoekschrift bepaald op heden.
2. De beoordeling
2.1. Op 4 mei 2011 heeft het gerechtshof te Parijs, Frankrijk, arrest gewezen met veroordeling van mr. [A] en [B] B.V. (hierna respectievelijk te noemen: [A] en [B]) tot betaling aan [gerequestreerde] van EUR 180.000,00. [gerequestreerde] heeft ter verzekering van zijn vordering conservatoir beslag doen leggen onder ABN Amro op alle vorderingen, gelden, geldswaarden en/of roerende zaken die geen registergoederen zijn, die ABN Amro onder zich heeft en/of uit een reeds bestaande rechtsverhouding zal of mocht verkrijgen ten behoeve van [A] en [B].
2.2. [verzoeker 1] c.s. stelt dat [gerequestreerde] een vordering op ABN Amro zal verkrijgen in het geval de conservatoire beslagen van [gerequestreerde] overgaan in executoriale en ABN Amro een verklaring ex artikel 476a lid 1 Rv heeft gedaan.
2.3. Het betoog van [verzoeker 1] c.s. dat op grond van artikel 477 lid 1 Rv een verplichting voor ABN Amro ontstaat om als derde-beslagene de volgens haar verklaring verschuldigde geldsommen aan de deurwaarder van [gerequestreerde] als executant te voldoen is op zich juist. [verzoeker 1] c.s. gaat er bij het betrekken van haar stellingen echter aan voorbij dat tussen ABN Amro en [gerequestreerde] geen rechtsverhouding bestaat waarop (derden)beslag mogelijk is. Anders dan [verzoeker 1] c.s. lijkt te betogen is ABN Amro niet zelfstandig schuldenaar van [gerequestreerde]. Dit is evenmin het geval indien na overgang van de conservatoire beslagen in executoriale, op grond van artikel 477 lid 1 Rv een verplichting voor ABN Amro ontstaat om als derde-beslagene de volgens haar verklaring verschuldigde geldsommen aan de deurwaarder van [gerequestreerde] als executant te voldoen. Op grond van het voorgaande is de voorzieningenrechter van oordeel dat het verzoek dient te worden afgewezen.
3. De beslissing
De voorzieningenrechter
3.1. wijst het verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.M. Eelkema en in het openbaar uitgesproken op 21 juli 2011.