ECLI:NL:RBUTR:2011:BT9007

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
10 oktober 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
96/205462-11
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de invordering en inhouding van het rijbewijs van klager na snelheidsovertreding

Op 10 oktober 2011 heeft de Rechtbank Utrecht in een openbare raadkamer het klaagschrift van klager behandeld, die zich verzet tegen de invordering en inhouding van zijn rijbewijs. Klager, geboren in 1960 en werkzaam als accountant, had op 2 september 2011 te Baambrugge de maximumsnelheid met 64 kilometer per uur overschreden. De officier van justitie had op 9 september 2011 besloten om het rijbewijs van klager voor de duur van twee maanden in te houden. Klager had geen eerdere veroordelingen en zijn rijbewijs was cruciaal voor zijn werk.

De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden in overweging genomen, waaronder het proces-verbaal van de snelheidsovertreding en de beslissing van de officier van justitie. De rechtbank oordeelde dat de invordering van het rijbewijs op goede gronden was gebeurd, aangezien klager de maximumsnelheid met meer dan 50 kilometer per uur had overschreden. De rechtbank hield echter ook rekening met het feit dat klager niet eerder met justitie in aanraking was gekomen en dat hij zijn rijbewijs nodig had voor zijn werk.

Uiteindelijk heeft de rechtbank het beklag van klager gegrond verklaard en gelast dat het rijbewijs met ingang van de uitspraak aan klager wordt teruggegeven. De beslissing is genomen door mr. R.P. den Otter, rechter, in aanwezigheid van mr. G.C. van de Ven-de Vries, griffier, en uitgesproken in de openbare raadkamer.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Sector strafrecht
Parketnummer: 96/205462-11
Rekestnummer: 11/1615
Beschikking van de enkelvoudige raadkamer in strafzaken, op het op 21 september 2011 ter griffie van deze rechtbank ingekomen klaagschrift op grond van artikel 164, achtste lid, van de Wegenverkeerswet 1994 (WVW) van:
[klager],
geboren te [geboorteplaats] op [1960],
wonende te [woonplaats], [adres],
(hierna te noemen: klager).
Het klaagschrift is in openbare raadkamer behandeld op 10 oktober 2011.
Gehoord zijn de officier van justitie en klager.
Het klaagschrift richt zich tegen de invordering en inhouding van het rijbewijs van klager.
De rechtbank heeft kennis genomen van de inhoud van het dossier in de strafzaak tegen verdachte (met bovenvermeld parketnummer) en van voornoemd klaagschrift.
De rechtbank gaat bij de beoordeling van het onderhavige klaagschrift uit van de navolgende feiten en omstandigheden:
1. tegen klager is proces-verbaal opgemaakt ter zake van overtreding van de maximumsnelheid met 64 kilometer per uur, gepleegd op 2 september 2011 te Baambrugge;
2. een afschrift van het rijbewijs van klager;
3. een proces-verbaal van invordering van het rijbewijs van klager d.d. 2 september 2011;
4. een beslissing van de officier van justitie d.d. 9 september 2011 tot inhouding van het rijbewijs van klager voor de duur van 2 maanden;
5. een afschrift van een uittreksel uit het Justitiële Documentatieregister betreffende klager d.d. 15 september 2011 waaruit blijkt dat klager niet eerder met justitie in aanraking is geweest.
Overwegingen
Maatstaf bij de beoordeling van het onderhavige klaagschrift is allereerst of in dit geval het rijbewijs terecht is ingevorderd en ingehouden, voorts of het voortduren van de inhouding terecht is.
Het rijbewijs van klager is naar het oordeel van de rechtbank gelet op het bepaalde in artikel 164 WVW op goede gronden ingevorderd, nu moet worden aangenomen dat hij de maximumsnelheid heeft overschreden met 50 kilometer per uur of meer, namelijk met 64 kilometer per uur waar een maximumsnelheid van 100 kilometer per uur gold.
Vervolgens heeft de officier gelet op het bepaalde in lid 4 van artikel 164 WVW op goede gronden het rijbewijs ingehouden nu ernstig rekening moet worden gehouden met de mogelijkheid dat klager zich opnieuw zal schuldig maken aan ernstig gevaarlijk verkeersgedrag, gelet op het onverantwoorde rijgedrag van klager.
De rechtbank is echter van oordeel dat ernstig rekening moet worden gehouden met de mogelijkheid dat aan klager in geval van veroordeling geen langere onvoorwaardelijke ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen zal worden opgelegd, dan voor de duur dat klagers rijbewijs thans ingehouden is geweest.
Daarbij is van belang dat klager niet eerder is veroordeeld (voor een overtreding van de WVW) terwijl klager voor het uitoefenen van zijn werkzaamheden als accountant zijn rijbewijs nodig heeft.
Het beklag zal daarom gegrond worden verklaard.
Beslissende:
De raadkamer:
- verklaart het beklag gegrond,
- gelast de teruggave van het rijbewijs aan klager met ingang van heden.
Deze beslissing is gewezen door mr. R.P. den Otter, rechter, als lid van de enkelvoudige raadkamer, in tegenwoordigheid van mr. G.C. van de Ven-de Vries, griffier en uitgesproken in openbare raadkamer van deze rechtbank van 10 oktober 2011.