ECLI:NL:RBUTR:2011:BT9007
Rechtbank Utrecht
- Raadkamer
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de invordering en inhouding van het rijbewijs van klager na snelheidsovertreding
Op 10 oktober 2011 heeft de Rechtbank Utrecht in een openbare raadkamer het klaagschrift van klager behandeld, die zich verzet tegen de invordering en inhouding van zijn rijbewijs. Klager, geboren in 1960 en werkzaam als accountant, had op 2 september 2011 te Baambrugge de maximumsnelheid met 64 kilometer per uur overschreden. De officier van justitie had op 9 september 2011 besloten om het rijbewijs van klager voor de duur van twee maanden in te houden. Klager had geen eerdere veroordelingen en zijn rijbewijs was cruciaal voor zijn werk.
De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden in overweging genomen, waaronder het proces-verbaal van de snelheidsovertreding en de beslissing van de officier van justitie. De rechtbank oordeelde dat de invordering van het rijbewijs op goede gronden was gebeurd, aangezien klager de maximumsnelheid met meer dan 50 kilometer per uur had overschreden. De rechtbank hield echter ook rekening met het feit dat klager niet eerder met justitie in aanraking was gekomen en dat hij zijn rijbewijs nodig had voor zijn werk.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beklag van klager gegrond verklaard en gelast dat het rijbewijs met ingang van de uitspraak aan klager wordt teruggegeven. De beslissing is genomen door mr. R.P. den Otter, rechter, in aanwezigheid van mr. G.C. van de Ven-de Vries, griffier, en uitgesproken in de openbare raadkamer.