ECLI:NL:RBUTR:2011:BT9008

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
10 oktober 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
96/214763-11
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Klaagschrift tegen invordering en inhouding rijbewijs wegens snelheidsovertreding

In deze zaak heeft de Rechtbank Utrecht op 10 oktober 2011 uitspraak gedaan in een klaagschrift van klager tegen de invordering en inhouding van zijn rijbewijs. Klager was beschuldigd van het overtreden van de maximumsnelheid met 69 kilometer per uur op 13 september 2011 te Lelystad. De rechtbank heeft vastgesteld dat er een proces-verbaal was opgemaakt en dat de officier van justitie op 21 september 2011 had besloten het rijbewijs van klager voor de duur van twee maanden in te houden. Klager had eerder een transactie aangeboden gekregen voor een andere overtreding, maar was verder niet eerder in aanraking geweest met justitie.

De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden in overweging genomen en geconcludeerd dat de invordering van het rijbewijs op goede gronden was gebeurd, aangezien klager de maximumsnelheid met 50 kilometer per uur of meer had overschreden. De rechtbank heeft echter ook rekening gehouden met het feit dat klager voor zijn werk afhankelijk was van zijn rijbewijs en dat hij niet recentelijk was veroordeeld voor een overtreding van de Wegenverkeerswet. Daarom heeft de rechtbank besloten dat de inhouding van het rijbewijs niet langer dan één maand mocht duren.

De rechtbank heeft het klaagschrift gegrond verklaard en gelast dat het rijbewijs aan klager wordt teruggegeven, met ingang van het moment waarop het rijbewijs één maand was ingevorderd. Deze beslissing is genomen door mr. R.P. den Otter, rechter, in aanwezigheid van mr. G.C. van de Ven-de Vries, griffier, en is uitgesproken in openbare raadkamer.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Sector strafrecht
Parketnummer: 96/214763-11
Rekestnummer: 11/1614
Beschikking van de enkelvoudige raadkamer in strafzaken, op het op 21 september 2011 ter griffie van deze rechtbank ingekomen klaagschrift op grond van artikel 164, achtste lid, van de Wegenverkeerswet 1994 (WVW) van:
[klager],
wonende te [woonplaats], [adres],
(hierna te noemen: klager).
Het klaagschrift is in openbare raadkamer behandeld op 10 oktober 2011.
Gehoord zijn de officier van justitie en klager.
Het klaagschrift richt zich tegen de invordering en inhouding van het rijbewijs van klager.
De rechtbank heeft kennis genomen van de inhoud van het dossier in de strafzaak tegen verdachte (met bovenvermeld parketnummer) en van voornoemd klaagschrift.
De rechtbank gaat bij de beoordeling van het onderhavige klaagschrift uit van de navolgende feiten en omstandigheden:
1. tegen klager is proces-verbaal opgemaakt ter zake van overtreding van de maximumsnelheid met 69 kilometer per uur, gepleegd op 13 september 2011 te Lelystad;
2. een afschrift van het rijbewijs van klager;
3. een proces-verbaal van invordering van het rijbewijs van klager d.d. 13 september 2011;
4. een beslissing van de officier van justitie d.d. 21 september 2011 tot inhouding van het rijbewijs van klager voor de duur van 2 maanden;
5. een afschrift van een uittreksel uit het Justitiële Documentatieregister betreffende klager d.d. 23 september 2011 waaruit blijkt dat klager op 8 maart 2005 een transactie is aangeboden ter zake van overtreding van artikel 8 lid 2 WVW en dat klager verder niet eerder in aanraking is geweest met justitie.
Overwegingen
Maatstaf bij de beoordeling van het onderhavige klaagschrift is allereerst of in dit geval het rijbewijs terecht is ingevorderd en ingehouden, voorts of het voortduren van de inhouding terecht is.
Het rijbewijs van klager is naar het oordeel van de rechtbank gelet op het bepaalde in artikel 164 WVW op goede gronden ingevorderd, nu moet worden aangenomen dat hij de maximumsnelheid heeft overschreden met 50 kilometer per uur of meer, namelijk met 69 kilometer per uur waar een maximumsnelheid van 80 kilometer per uur gold.
Vervolgens heeft de officier gelet op het bepaalde in lid 4 van artikel 164 WVW op goede gronden het rijbewijs ingehouden nu ernstig rekening moet worden gehouden met de mogelijkheid dat klager zich opnieuw zal schuldig maken aan ernstig gevaarlijk verkeersgedrag, gelet op het onverantwoorde rijgedrag van klager.
De rechtbank is echter van oordeel dat ernstig rekening moet worden gehouden met de mogelijkheid dat aan klager in geval van veroordeling geen langere onvoorwaardelijke ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen zal worden opgelegd, dan voor de duur van 1 maand. Daarbij is van belang dat klager niet recent is veroordeeld (voor een overtreding van de WVW) terwijl klager voor het uitoefenen van zijn werkzaamheden
- klager heeft een eigen bedrijf - zijn rijbewijs nodig heeft.
Het klaagschrift zal dan ook gegrond worden verklaard in zoverre, dat teruggave van het rijbewijs wordt gelast met ingang van het moment waarop het rijbewijs 1 maand ingevorderd/ingehouden is geweest.
Beslissende:
De raadkamer:
- verklaart het beklag gegrond,
- gelast de teruggave van het rijbewijs aan klager met ingang van het moment waarop het rijbewijs 1 maand ingevorderd is geweest.
Deze beslissing is gewezen door mr. R.P. den Otter, rechter, als lid van de enkelvoudige raadkamer, in tegenwoordigheid van mr. G.C. van de Ven-de Vries, griffier en uitgesproken in openbare raadkamer van deze rechtbank van 10 oktober 2011.