ECLI:NL:RBUTR:2011:BU1582
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- I. Bruna
- L.M.G. de Weerd
- Y.A.T. Kruijer
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak in zaak van oplichting van kamerhuurders met onvoldoende bewijs
In de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1966, die beschuldigd werd van oplichting van kamerhuurders, heeft de rechtbank Utrecht op 25 oktober 2011 uitspraak gedaan. De zaak werd inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 11 oktober 2011, waar de officier van justitie en de verdediging hun standpunten naar voren brachten. De tenlastelegging omvatte drie hoofdpunten: het oplichten van verschillende benadeelden, het proberen oplichten van anderen, en deelname aan een criminele organisatie. De officier van justitie stelde dat er wettig en overtuigend bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte, onderbouwd door verklaringen van medeverdachten en andere bewijsstukken. De verdediging betwistte echter de betrouwbaarheid van deze verklaringen en voerde aan dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kon komen, vooral omdat de verklaring van een medeverdachte niet gebruikt mocht worden voor het bewijs. De rechtbank oordeelde dat, hoewel er aanwijzingen waren voor de betrokkenheid van de verdachte, het bewijs onvoldoende was om tot een veroordeling te komen. De rechtbank sprak de verdachte vrij van alle tenlastegelegde feiten, omdat de bewijsvoering niet voldeed aan de vereisten voor een veroordeling. Tevens werd de teruggave van in beslag genomen voorwerpen aan de verdachte gelast, aangezien deze niet vatbaar waren voor verbeurdverklaring. Het vonnis werd uitgesproken door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar gemaakt op dezelfde datum.