ECLI:NL:RBUTR:2011:BU3195
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- J.M. Bruins
- A. Wassing
- J. Ebbens
- Rechtspraak.nl
Poging tot afpersing met geweld en de beoordeling van de strafmaat
In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Utrecht op 6 september 2011, stond de verdachte terecht voor poging tot afpersing van een slachtoffer op 26 april 2011. De verdachte heeft het slachtoffer op de openbare weg, de Incadreef in Utrecht, met geweld gedwongen tot de afgifte van goederen en/of geld. Het geweld bestond uit een stomp tegen het achterhoofd van het slachtoffer, gevolgd door schoppen en slaan terwijl het slachtoffer op de grond lag. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte niet geloofwaardig was in zijn ontkenning van de feiten, mede door de consistente verklaringen van getuigen die het geweld hebben waargenomen. De rechtbank achtte de poging tot afpersing wettig en overtuigend bewezen.
De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie om een ISD-maatregel op te leggen niet overgenomen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, ondanks zijn verleden als veelpleger, niet als een zeer actieve veelpleger kon worden aangemerkt en dat de overlast die hij in de afgelopen jaren heeft veroorzaakt beperkt was. De rechtbank heeft rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het is begaan, en de persoon van de verdachte. Uiteindelijk is de verdachte veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden, waarbij de tijd in voorarrest in mindering wordt gebracht. De rechtbank heeft de beslissing gebaseerd op de artikelen 45 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.