ECLI:NL:RBUTR:2011:BU6185

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
18 november 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
FT-RK 11.1391
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om moratorium in faillissementsrecht met betrekking tot huurachterstand

In deze zaak heeft de Rechtbank Utrecht op 18 november 2011 uitspraak gedaan in een verzoek tot het instellen van een moratorium op basis van artikel 287b van de Faillissementswet (Fw). De verzoeker, geboren in 1935 in Griekenland en wonende in Nederland, heeft een verzoek ingediend om de tenuitvoerlegging van een eerder vonnis tot ontruiming van zijn woning op te schorten. Dit verzoek is gedaan in het kader van een poging tot het bereiken van een minnelijke schuldregeling met zijn schuldeisers. De verzoeker heeft aangegeven dat hij, na het overlijden van zijn echtgenote in 2010, in financiële problemen is geraakt en dat er een huurachterstand is ontstaan. De verzoeker heeft hulp gezocht bij een schuldhulpverlener en is bezig met het stabiliseren van zijn financiële situatie.

De verwerende partij, Stichting Portaal, heeft verweer gevoerd tegen het verzoek, stellende dat de verzoeker in het verleden afspraken niet is nagekomen en dat de huurachterstand alleen maar is toegenomen. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat een ontruiming van de woning de kans op een succesvolle minnelijke regeling zou frustreren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoeker, met de ondersteuning van zijn partner en de schuldhulpverlener, in staat is om aan zijn lopende huurverplichtingen te voldoen.

De rechtbank heeft daarom besloten om het verzoek tot moratorium toe te wijzen en de tenuitvoerlegging van het vonnis tot ontruiming op te schorten voor de duur van zes maanden. De rechtbank heeft tevens bepaald dat de huurovereenkomst voor deze periode wordt verlengd, mits de verzoeker aan zijn verplichtingen voldoet. De beslissing is genomen met het oog op het belang van de verzoeker om een kans te krijgen op een minnelijke regeling met zijn schuldeisers.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Sector handels- en familierecht
zaaknummer: FT-RK 11.1391
uitspraakdatum: 18 november 2011
moratorium
enkelvoudige kamer
in de zaak van
[verzoeker],
geboren [1935] te [geboorteplaats] (Griekenland),
wonende [adres], [woonplaats],
verzoekende partij
hierna: [verzoeker],
bijgestaan door mevrouw V. Arjans, werkzaam bij PLANgroep Stichtse Vecht, schuldhulpverlener
tegen
de stichting STICHTING PORTAAL,
gevestigd te Baarn,
verwerende partij,
hierna: Portaal,
gemachtigde: Jongerius Gerechtsdeurwaardes/Juristen Incasso
1. Het verloop van de procedure
Door [verzoeker] is tegelijk met het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling een verzoek ingediend tot het instellen van een voorlopige voorziening (moratorium) als bedoeld in artikel 287b Faillissementswet (Fw).
Het verzoek is behandeld ter terechtzitting van 17 november 2011. Hierbij zijn verschenen:
- [verzoeker];
- mevrouw [partner verzoeker], partner van [verzoeker];
- de dochter van [verzoeker];
- mevrouw V. Arjans;
- de heer F.H.J. Timmermans, werkzaam bij de gemachtigde van Portaal.
2. Het verzoek
Bij vonnis van 12 oktober 2011 is op vordering van Portaal de tussen Portaal en [verzoeker] bestaande huurovereenkomst van de woning aan de [adres], [woonplaats] (de woning) ontbonden en is [verzoeker] veroordeeld tot ontruiming van de woning. De ontruiming is door Portaal aangezegd tegen 23 november 2011.
[verzoeker] heeft de rechtbank - samengevat - met een beroep op de artikelen 287b en 305 Fw verzocht de tenuitvoerlegging van het vonnis van 12 oktober 2011 op te schorten en de huurovereenkomst zoals deze tussen partijen bestaat of bestond voor de duur van deze voorziening te verlengen.
[verzoeker] heeft aan zijn verzoek ten grondslag gelegd dat hij poogt een minnelijke schuldregeling met zijn schuldeisers overeen te komen en dat hij - als die minnelijke schuldregeling niet tot stand komt - toelating tot de schuldsaneringsregeling zal verzoeken.
De gevraagde voorziening is volgens [verzoeker] noodzakelijk om rust te creëren, zodat de minnelijke schuldregeling kans van slagen heeft.
Ter terechtzitting hebben [verzoeker] en zijn schuldhulpverlener het verzoek nader toegelicht. De schulden van [verzoeker] zijn ontstaan nadat zijn echtgenote, die de financiële administratie van het gezin verzorgde, in 2010 is overleden. [verzoeker] woont sindsdien alleen met zijn dochter in de woning. De dochter van [verzoeker] heeft het syndroom van Down. [verzoeker] is het overzicht kwijtgeraakt, en er is vanaf februari 2011 een huurachterstand ontstaan. Nadat in de eerste instantie de schuldhulpverlening is beëindigd wegens onvoldoende medewerking van [verzoeker], is in mei 2011 de schuldhulpverlening opnieuw opgestart. Op dit moment zijn volgens de schuldhulpverlener de inkomsten en uitgaven van [verzoeker] in balans, en ontstaan er geen nieuwe schulden. Er is een aanvraag ingediend voor volledig budgetbeheer, en de verwachting is dat dit nog deze maand van start zal gaan. Sinds een aantal maanden heeft [verzoeker] een relatie met mevrouw [partner verzoeker], die [verzoeker] ondersteunt in het nakomen van zijn afspraken met de schuldhulpverlener, aldus (toegelicht namens) [verzoeker].
3. Het verweer
Portaal heeft ter zitting – zakelijk weergegeven - het volgende verweer tegen het verzoek gevoerd.
De schuld bestaat in hoofdsom uit achterstallige huurtermijnen. In ieder geval sinds mei 2011 is de schuld alleen maar groter geworden. [verzoeker] heeft in het verleden meerdere hulpverleners gehad die gestopt zijn omdat [verzoeker] zijn afspraken niet nakomt. De eerder met door de schuldeiser met [verzoeker] getroffen regelingen zijn door de laatste niet nagekomen. Gezien dit verleden en de huidige huurachterstand heeft Portaal er geen vertrouwen in dat de huurtermijnen in de toekomst naar behoren betaald zullen worden. Portaal heeft uitdrukkelijk aangegeven dat de geplande ontruiming alleen plaatsvindt op de grond van de ontstane huurachterstand, en niet op andere gronden.
4. Beoordeling
Een ontruiming van het woonhuis van [verzoeker] zal tot gevolg hebben dat een aanbod aan zijn schuldeisers gefrustreerd of onmogelijk gemaakt wordt. Indien het aanbod aangenomen wordt, heeft [verzoeker] een kans om op termijn schuldenvrij te zijn. Ter terechtzitting is duidelijk geworden dat financiële en maatschappelijke hulpverlening in het verleden door toedoen van [verzoeker] niet succesvol is afgerond. Ter terechtzitting hebben [verzoeker] en zijn schuldhulpverlener echter aannemelijk gemaakt dat op dit moment een poging tot stabilisatie succesvol kan zijn. Voorts is ter zitting aannemelijk gemaakt dat [verzoeker], ondersteund door de al aangevraagde budgethulp, aan zijn lopende huurverplichtingen kan voldoen.
In het licht daarvan is de rechtbank van oordeel dat de afweging van het belang van Portaal bij ontruiming van de woning enerzijds en het belang van [verzoeker] bij het voortgezet gebruik van de woning in het voordeel van [verzoeker] uitvalt. De rechtbank overweegt daartoe mede dat, zoals ter zitting ook door de schuldhulpverlener is betoogd, ontruiming van de woning de kansen op het welslagen van vorenbedoeld stabilisatieproces zal verkleinen.
Op de voorgaande gronden is de gevraagde voorziening noodzakelijk en gerechtvaardigd teneinde [verzoeker] in staat te stellen in het minnelijk traject tot overeenstemming met zijn schuldeisers te komen.
Indien [verzoeker] gedurende de looptijd van dit moratorium een minnelijke schuldregeling met zijn schuldeisers tot stand brengt, dient hij dit zo spoedig mogelijk aan de rechtbank te melden en daarbij het verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling in te trekken.
Dit leidt tot de volgende beslissing.
5. Beslissing
De rechtbank
- schort de tenuitvoerlegging op van het op 12 oktober 2011 op verzoek van Stichting Portaal te Baarn uitgesproken vonnis tot ontruiming van [adres], [woonplaats] voor de duur van deze voorziening en verlengt de huurovereenkomst zoals deze tussen partijen bestaat of bestond voor de duur van deze voorziening;
- bepaalt dat genoemde voorziening geldt voor de duur van zes maanden;
- bepaalt dat de voorziening in ieder geval vervalt op het moment dat het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling wordt ingetrokken dan wel een beslissing daarop in kracht van gewijsde is gegaan;
- bepaalt dat genoemde voorziening slechts geldt zolang [verzoeker] vanaf heden aan zijn lopende verplichtingen jegens Portaal voldoet in ieder geval);
- bepaalt dat degene die namens verzoeker de buitengerechtelijke schuldregeling uitvoert, uiterlijk twee weken vóór het aflopen van de getroffen voorziening verslag uitbrengt als bedoeld in artikel 287b zesde lid Fw.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.H.F. van Vugt en in het openbaar uitgesproken op
18 november 2011.