ECLI:NL:RBUTR:2011:BU6188
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot toepassing van de wettelijke schuldsanering door ex-ondernemer zonder administratie
In deze zaak heeft de Rechtbank Utrecht op 21 november 2011 uitspraak gedaan in een verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling. De verzoeker, een ex-ondernemer, diende op 13 september 2011 een verzoekschrift in, maar kon geen administratie van zijn onderneming overleggen. Tijdens de behandeling op 7 november 2011 kreeg de verzoeker de gelegenheid om zijn verzoek aan te vullen met ontbrekende stukken, maar hij heeft dit niet gedaan. De totale schuldenlast van de verzoeker bedraagt € 51.860,13, met onder andere vorderingen van Trimbach Advocatenkantoor en de Belastingdienst.
De rechtbank oordeelde dat de verzoeker niet heeft aangetoond dat hij te goeder trouw is geweest ten aanzien van het ontstaan van zijn schulden. De verzoeker had verklaard dat zijn administratie was vernietigd door een derde partij, maar deze verklaring was niet onderbouwd met bewijsstukken. Ondanks de extra tijd die de verzoeker kreeg om zijn administratie te achterhalen, heeft hij geen aanvullende documenten overgelegd. De rechtbank concludeerde dat de verzoeker zijn wettelijke verplichting tot het voeren van een deugdelijke administratie niet is nagekomen, waardoor zijn schulden niet als te goeder trouw konden worden aangemerkt.
Op basis van artikel 288 van de Faillissementswet heeft de rechtbank het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling afgewezen. De verzoeker heeft onvoldoende bijzondere omstandigheden aangetoond die een toewijzing van het verzoek zouden rechtvaardigen. De rechtbank heeft derhalve besloten om het verzoek af te wijzen.