ECLI:NL:RBUTR:2011:BU7185
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- A. Wassing
- M.S. Koppert
- N. van der Velden
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in inbraakzaak door gebrek aan bewijs
In de strafzaak tegen de verdachte, die op 28 september 2011 door de Rechtbank Utrecht werd behandeld, stond de verdenking van inbraak centraal. De verdachte werd ervan beschuldigd samen met anderen te hebben geprobeerd goederen uit een woning te stelen door in te breken. Tijdens de zitting op 14 september 2011 werden de standpunten van de officier van justitie en de verdediging gepresenteerd. De officier van justitie stelde dat er wettig en overtuigend bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte, terwijl de verdediging betoogde dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen.
De rechtbank heeft de zaak beoordeeld en kwam tot de conclusie dat er geen wettig bewijs was dat de verdachte bij de inbraak betrokken was. De rechtbank merkte op dat de verdachte was gezien rennend in de buurt van de woning, maar dat dit alleen niet voldoende was om zijn betrokkenheid bij de inbraak te bevestigen. Er waren geen dactysporen of andere bewijzen die de aanwezigheid van de verdachte in de woning konden aantonen. Bovendien waren de signalementen van de getuigen niet eenduidig en kon de verdachte niet worden gekoppeld aan de persoon die door de politie was gezien.
Op basis van deze overwegingen sprak de rechtbank de verdachte vrij van het ten laste gelegde feit. Daarnaast werd de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering, omdat de verdachte was vrijgesproken van de feiten waaruit de gestelde schade zou zijn ontstaan. De rechtbank gelastte ook de bewaring van in beslag genomen goederen, aangezien er geen rechthebbende kon worden aangemerkt. Dit vonnis werd uitgesproken ter openbare terechtzitting op 28 september 2011.