ECLI:NL:RBUTR:2011:BU7398
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- A. Wassing
- M.S. Koppert
- N. van der Velden
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak in ontuchtzaak met minderjarige; onvoldoende bewijs voor dwang en seksuele handelingen
In de strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van ontuchtige handelingen met een minderjarige, heeft de Rechtbank Utrecht op 28 september 2011 uitspraak gedaan. De verdachte werd vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten, omdat de rechtbank van oordeel was dat er onvoldoende wettig bewijs was om de beschuldigingen te ondersteunen. De aangever, die op het moment van de vermeende handelingen nog geen 16 jaar oud was, had verklaard dat hij seksuele contacten met de verdachte had gehad, maar de rechtbank oordeelde dat deze verklaringen niet voldoende waren om de verdachte te veroordelen. De getuigenverklaringen in het dossier waren voornamelijk gebaseerd op wat zij van de aangever hadden gehoord en waren inconsistent, waardoor zij niet als bewijs konden dienen.
De rechtbank concludeerde dat er geen sprake was van fysiek of geestelijk overwicht van de verdachte over de aangever. De aangever had in zijn aangifte verklaard dat hij geen dwang had ervaren en dat hij regelmatig had aangegeven bepaalde handelingen niet te willen verrichten. Dit leidde de rechtbank tot de conclusie dat het voor de verdachte niet kenbaar was dat de aangever zich gedwongen voelde om de seksuele contacten te continueren. Daarom werd het opzet aan de verdachte ontzegd, wat leidde tot de vrijspraak van de feiten.
Daarnaast werd de benadeelde partij, de aangever, niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering tot schadevergoeding, aangezien de verdachte was vrijgesproken van de feiten waaruit de gestelde schade zou zijn ontstaan. De rechtbank oordeelde dat de vordering van de benadeelde partij niet kon worden toegewezen, en veroordeelde de benadeelde partij in de kosten van de verdachte, die op dat moment op nihil waren begroot.