ECLI:NL:RBUTR:2011:BU7811

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
6 oktober 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
16/600611-11 en 16/601060-10 (Tul)
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Winkeldiefstal van vier brillen met eerdere veroordelingen

Op 6 oktober 2011 heeft de Rechtbank Utrecht uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan winkeldiefstal. De verdachte heeft op 22 juni 2011 vier brillen, merk Hugo Boss, gestolen uit een winkel in Utrecht. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. Tijdens de zitting op 22 september 2011 hebben zowel de officier van justitie als de verdediging hun standpunten gepresenteerd. De officier van justitie achtte het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, gebaseerd op de aangifte en de bekennende verklaring van de verdachte. De verdediging heeft geen verweer gevoerd tegen de beschuldigingen.

De rechtbank oordeelde dat de verdachte, gezien zijn eerdere veroordelingen voor soortgelijke misdrijven, een gevangenisstraf van 75 dagen passend en geboden was. De rechtbank hield rekening met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het was begaan, en de persoon van de verdachte. De verdachte had een strafblad met meerdere veroordelingen voor (winkel)diefstal en er was een reclasseringsadvies dat aangaf dat reclasseringstoezicht niet haalbaar was. De rechtbank heeft de vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straf afgewezen, maar de proeftijd met een jaar verlengd, omdat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd opnieuw schuldig had gemaakt aan een strafbaar feit.

De beslissing van de rechtbank is gebaseerd op de artikelen 14g en 310 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde. De rechtbank heeft het tenlastegelegde bewezen verklaard, de verdachte vrijgesproken van andere beschuldigingen, en hem veroordeeld tot een gevangenisstraf van 75 dagen, waarbij de tijd in voorarrest in mindering wordt gebracht.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Sector strafrecht
parketnummer: 16/600611-11 en 16/601060-10 (Tul)
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 6 oktober 2011
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [1981] te [geboorteplaats] (Sovjetunie)
wonende aan de [adres], [woonplaats].
raadsman mr. C.C. Polat, advocaat te Breukelen.
1 Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 22 september 2011, waarbij de officier van justitie en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
Ter terechtzitting is ook de vordering tot tenuitvoerlegging behandeld met bovenvermeld parketnummer.
2 De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
op 22 juni 2011 vier brillen heeft gestolen.
3 De voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
4 De beoordeling van het bewijs
4.1 Het standpunt van de Officier van justitie
De officier van justitie acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen gelet op de aangifte en de bekennende verklaring van verdachte.
4.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft met betrekking tot het ten laste gelegde geen verweer gevoerd.
4.3 Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen gelet op:
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd bij de politie ;
- de aangifte van [aangever].
4.4 De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van hetgeen hiervoor is vastgesteld en overwogen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte op 22 juni 2011 te Utrecht met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen vier brillen (merk: Hugo Boss) geheel toebehorende aan winkel Het Huis.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
5 De strafbaarheid
5.1 De strafbaarheid van het feit
Strafbaarheid
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert het navolgende strafbare feit op.
Diefstal
5.2 De strafbaarheid van verdachte
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.
6 De strafoplegging
6.1 De vordering van de officier van justitie en het standpunt van de verdediging.
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen zij bewezen heeft geacht gevorderd aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 75 dagen. De verdediging heeft hiertegen geen verweer gevoerd.
6.2 Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van de verdachte.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan winkeldiefstal. Hij heeft daarmee getoond weinig respect te hebben voor eigendommen van anderen. Het plegen van winkeldiefstal zorgt voor veel overlast voor de winkeliers. Het levert de middenstand jaarlijks bovendien een forse schadepost op.
Wat betreft de persoon van de verdachte heeft de rechtbank rekening gehouden met:
- een hem betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 23 juni 2011, waaruit blijkt dat verdachte reeds meerdere keren is veroordeeld voor (winkel)diefstal;
- een hem betreffend reclasseringsadvies d.d. 19 september 2011, opgesteld door E.R. Jap-A-Joe, reclasseringswerker, waarin is aangegeven dat de reclassering het niet haalbaar acht reclasseringstoezicht op te leggen;
- een hem betreffende psychiatrisch rapportage d.d. 15 september 2011 opgemaakt door H.E.M. van Beek, psychiater.
Gelet op het door verdachte gepleegde misdrijf en de omstandigheid dat verdachte reeds vele malen eerder voor soortgelijk misdrijven is veroordeeld acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 75 dagen, gelijk aan het voorarrest, passend en geboden.
7 De vordering tot tenuitvoerlegging
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering ten uitvoer legging af te wijzen en de proeftijd van de voorwaardelijke straf die aan verdachte is opgelegd bij vonnis van 21 december 2010 met een jaar te verlengen.
De rechtbank stelt vast dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig heeft gemaakt aan een nieuw strafbaar feit en daarmee de algemene voorwaarde heeft overtreden. Gelet hierop kan de vordering tot tenuitvoerlegging worden toegewezen. De rechtbank zal hiertoe niet besluiten gelet op de tijd die verdachte reeds in voorarrest heeft gezeten.
De rechtbank acht wel verlenging van de proeftijd met een jaar op zijn plaats.
8 De wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 14g en 310 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
9 De beslissing
De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
Diefstal
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 75 dagen;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van deze gevangenisstraf
Vordering tenuitvoerlegging
- wijst de vordering tot tenuitvoerlegging af, maar verlengt de proeftijd met de duur van één jaar.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.S. Koppert, voorzitter, mr. P. Wagenmakers en mr. A. van Maanen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.J.C.J. Evers, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 6 oktober 2011.