ECLI:NL:RBUTR:2011:BU8580
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- R.P. den Otter
- J.M. Bruins
- M.S. Koppert
- Rechtspraak.nl
Veroordeling voor medeplegen van valsheid in geschrift en vrijspraak voor het niet doen van aangiften omzetbelasting
In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Utrecht op 19 december 2011, is de verdachte beschuldigd van het opzettelijk niet doen van aangiften omzetbelasting door [bedrijf 1] en van medeplegen van valsheid in geschrift. De rechtbank heeft vastgesteld dat [bedrijf 1] in de ten laste gelegde periode geen aangiften omzetbelasting heeft ingediend, terwijl de BV wel omzet genereerde. De rechtbank sprak de verdachte vrij van het niet doen van aangiften, omdat er onvoldoende bewijs was dat hij opdracht had gegeven tot deze gedragingen of feitelijke leiding had gegeven aan de verboden gedragingen van de BV.
De rechtbank achtte echter wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte samen met anderen valsheid in geschrift heeft gepleegd. Dit was gebaseerd op een overeenkomst die door de verdachte was ondertekend, waarin onjuiste informatie was opgenomen over de feitelijke leiding van [bedrijf 2]. De rechtbank oordeelde dat de verdachte door zijn handtekening onder deze overeenkomst een valse overeenkomst had opgesteld, met de intentie deze als echt en onvervalst te gebruiken.
De rechtbank hield rekening met het feit dat de verdachte niet eerder voor soortgelijke feiten was veroordeeld en dat het recidiverisico als laag werd ingeschat. De officier van justitie had een hogere straf geëist, maar de rechtbank legde een werkstraf van 60 uren op, met de bepaling dat bij niet-naleving vervangende hechtenis zou worden toegepast. Dit vonnis is uitgesproken in het openbaar, waarbij de rechtbank de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het was begaan in overweging nam.